Les 208

(27 juli)

Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij.

Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij.

1. (188) De vrede van God straalt nu in mij.

 

Ik zal stil zijn en de aarde met mij stil laten zijn. En in die stilheid vinden wij de vrede van God. Ze verblijft in mijn hart dat van God Zelf getuigt.

 

Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij.


Toelichting:

De Cursus spoort ons keer op keer aan om stil te zijn. Het is opmerkelijk hoeveel baat we kunnen hebben bij regelmatig pauzeren, al is het maar voor 10 seconden, onze ogen te sluiten en ons de vrede van God te herinneren die zich in ons bevindt. Alleen al het in stilte herhalen van het woord “vrede” kan een kalmerende, helende uitwerking hebben op de denkgeest. Dit kunnen we echter niet bereiken zonder er bewust mee te werken. Oefenen is dus noodzakelijk. “Ik zal stil zijn” (1:2). Het is een daad van de wil, een keuze, een beslissing. De onafgebroken stroom van gedachten en zorgen moet onderbroken worden en de denkgeest moet gericht worden op de stilheid die in mijn hart verblijft (1:3-4).

 

Het grootste deel van de uren dat we wakker zijn (en waarschijnlijk ook het grootste deel van de uren dat we slapen, al zijn we ons daar niet van bewust) wordt doorgebracht met allerlei zorgen die, als je ze goed bekijkt, allemaal op de een of andere manier te maken hebben met ons lichaam. De dagelijkse bezigheden van reinigen, verzorgen, kleden, voeden en rusten van ons lichaam gaan maar door. De tijd die we doorbrengen om “de kost te verdienen” is noodzakelijk vanwege de behoefte aan geld, om eten, kleding en onderdak te kopen en ons te amuseren. Maar we zijn niet een lichaam, en daar moeten we onszelf vaak aan herinneren. We moeten regelmatig pauzes nemen en tegen onszelf zeggen: “Vrede... Wees stil.” Het lijkt gemakkelijker om die moeite niet te nemen, en ons met de stroom van zorgen voor ons lichaam mee te laten drijven. Wanneer we die moeite echter wel nemen, een minuutje uit de stroom stappen en gewoon even stil zijn om de vrede van God te ervaren, begint alles veel soepeler te lopen. We merken dat we ons gelukkiger voelen dan daarvóór. Zoals een oude Christelijke hymne zegt: “Niets wat ooit alarmerend was kan mijn rust nu verstoren”.

 

We hebben een bron van vrede in ons hart. Ze wacht erop dat wij ons in haar onderdompelen en drinken van haar verfrissende inhoud. De vrede van God straalt nu in ons. Op dit moment en regelmatig gedurende deze dag zal ik stil zijn. Ik zal gebruik maken van die innerlijke rijkdom, die van God Zelf getuigt (1:4).


Oefeninstructies:

OEFENING

Zorgvuldig herhalen van de laatste twintig lessen, zodat je in een versneld tempo de weg naar God kunt gaan. Met deze laatste herhaling wordt Deel I van het Werkboek afgesloten.

 

OEFENING

’s Morgens en ’s avonds minimaal vijftien minuten. Gedurende deze oefenperioden kun je een Open Mind meditatie doen. De uitgebreide instructies hiervoor vind je na de Inleiding herhaling VI.

 

  • Begin met het herhalen van het centrale thema: “Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij”.

 

  • Herhaal vervolgens het idee van de dag en eventueel de cursief gedrukte zinnen daaronder, die bedoeld zijn als hulp bij het oefenen (WdI.hVI.In.6:5).

 

  • Sluit dan je ogen en laat alle mentale rommel en overtuigingen over jezelf en de wereld los. Breng en houd je denkgeest in stille gereedheid om de ervaring van God te ontvangen. Gebruik geen woorden. Wacht alleen maar stil en verwachtingsvol op die ervaring. Vertrouw op de Heilige Geest, in plaats van op woorden. Geef je oefentijd aan Hem en stel je open voor Zijn leiding, waardoor je meditatie misschien in een onverwachte richting wordt geleid.

 

  • Wanneer een afleidende gedachte opkomt – wat ongetwijfeld regelmatig zal gebeuren – zeg dan onmiddellijk: “Deze gedachte wil ik niet. In plaats daarvan kies ik”..... (WdI.hVI.In.6:2) herhaal het idee van de dag : "De vrede van God straalt nu in mij". Dit is waarschijnlijk de meest effectieve manier die het Werkboek aanreikt om afdwalende gedachten te verdrijven.

 

  • Besluit je oefening door nogmaals te herhalen: “Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij”.

 

HERHALINGEN

Een of twee minuten op elk heel uur, of korter wanneer de omstandigheden dat niet toelaten.

 

Herhaal het idee van de dag en het centrale thema. Maak je denkgeest dan voor een moment leeg en wacht in stilte op de vrede van God.

 

Herhaal ook tussendoor zo vaak mogelijk het idee van de dag en het centrale thema.

 

ANTWOORD OP VERLEIDINGEN

Zodra je in onvrede dreigt te raken, bevestig dan onmiddellijk je vrijheid door te zeggen:Deze gedachte wil ik niet. In plaats daarvan kies ik”..... herhaal het idee van de dag : "De vrede van God straalt nu in mij".

 

OPMERKING

De voorafgaande achtenveertig lessen hebben ons getraind in een basis-oefenvorm, die bestaat uit een langere oefenperiode ’s morgens en ’s avonds en een herhaling op elk heel uur. Wat daarbij ontbrak waren de regelmatige herhalingen tussendoor, waaraan daarvóór zoveel belang werd gehecht. Nu worden deze frequente herhalingen weer aan de instructies toegevoegd, zodat we, ter voorbereiding op Deel II, beschikken over de complete viervoudige oefenstructuur: ‘s morgens en ’s avonds stille tijd, op elk heel uur een herhaling, frequente herhalingen tussendoor en antwoord op verleidingen.

 

In deze laatste herhaling worden tijdens de oefensessies geen woorden meer gebruikt. We herhalen het idee van de dag en het centrale thema en worden dan stil, zonder woorden en gedachten. Dit helpt ons om “in een hoger tempo en langs een korter pad te komen tot de vrede en sereniteit van God” (WdI.hVI.In.4:2). Het helpt ons ook om ons voor te bereiden op de vormloosheid van Deel II.

 

Het is mogelijk dat God tot ons komt in de gedaante van de Heilige Geest, die ons inspireert om op een speciale manier te oefenen. Hij kan ons ook, zoals de laatste lessen zeggen, een woord of een gedachte geven om ons te helpen, of alleen maar stilheid en een rustige, open denkgeest (WdII.361-365.1:3). Als Hij ons naar een bepaalde oefenvorm leidt is dat prima. Anders wachten we in stilte. In overeenstemming met dit vertrouwen in de Heilige Geest vraagt Jezus ons elke oefenperiode in Zijn Handen te leggen en deze volledige herhaling aan Hem te wijden.