Les 211

(30 juli)

Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij.

Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij.

1. (191) Ik ben de heilige Zoon van God Zelf.

 

In stilte en in ware nederigheid zoek ik Gods glorie, om die te aanschouwen in de Zoon die Hij geschapen heeft als mijn Zelf.

 

Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij.


Toelichting:

Het klinkt een beetje pretentieus om te zeggen dat ik de heilige Zoon van God ben. Maar deze les zegt dat we de glorie van God zoeken “in ware nederigheid” (1:2). En natuurlijk heeft de Cursus het over het Zelf en niet over mijzelf: “Dit verwijst echter niet naar het zelf waar de wereld van spreekt” (H4.VII.2:2). Als iemand zegt “de glorie van God is in mij” of: “Ik ben de Zoon van God Zelf”, dan maakt het een groot verschil over welk “ik” gesproken wordt. Als dat het zelf is waarvan wij geloven dat het afgescheiden is van de miljoenen andere zelven in deze wereld, spreken we niet de waarheid. Dan zijn we inderdaad pretentieus. Als het echter gaat om het Zelf dat gedeeld wordt met al die miljoenen, het Zelf waarvan mijn kleine bewustzijn slechts een fragment is, is het de waarheid die ons bevrijdt.

 

De glorie van God verblijft niet in het kleine zelf, maar zetelt in het Zelf. En het aanschouwen van die glorie “in de Zoon die Hij geschapen heeft als mijn Zelf” (1:2) leidt niet tot grootheidswaan, maar tot ware grootheid, een grootheid die gedeeld wordt met alles wat leeft. Dan kan ik mezelf niet boven anderen plaatsen, aangezien hun glorie ook de mijne is.

 

Deze laatste lessen van deel I van het Werkboek verwijzen vaak naar stilte en naar het aanschouwen van Gods glorie. Laten we daarom proberen om ons tijdens de oefenperioden open te stellen voor dat soort ervaringen, voor een vorm van zien die niet afkomstig is van de ogen van het lichaam, voor een bewustzijn van de werkelijkheid over ons Zelf, de Zoon van God.

 

Laat mijn nietige gedachten stil zijn en laat me de Stem namens God in mezelf horen, die tegen mijn zelf spreekt over mijn Zelf, mij terugbrengt naar de harmonie van de oneindige eenheid waartoe ik behoor, en de schijnbare fragmenten van het Zoonschap samenvoegt tot één harmonieus geheel.

 

Ik ben inderdaad nog steeds zoals God mij geschapen heeft. Niet een lichaam, niet gebonden aan een lichaam, niet gekenmerkt door een lichaam, maar “vrij van alle beperking, veilig, genezen en heel” (WdI.97.7:2). Ik ben zoals God mij geschapen heeft, de heilige Zoon van God Zelf.


Oefeninstructies:

OEFENING

Zorgvuldig herhalen van de laatste twintig lessen, zodat je in een versneld tempo de weg naar God kunt gaan. Met deze laatste herhaling wordt Deel I van het Werkboek afgesloten.

 

OEFENING

’s Morgens en ’s avonds minimaal vijftien minuten. Gedurende deze oefenperioden kun je een Open Mind meditatie doen. De uitgebreide instructies hiervoor vind je na de Inleiding herhaling VI.

 

  • Begin met het herhalen van het centrale thema: “Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij”.

 

  • Herhaal vervolgens het idee van de dag en eventueel de cursief gedrukte zinnen daaronder, die bedoeld zijn als hulp bij het oefenen (WdI.hVI.In.6:5).

 

  • Sluit dan je ogen en laat alle mentale rommel en overtuigingen over jezelf en de wereld los. Breng en houd je denkgeest in stille gereedheid om de ervaring van God te ontvangen. Gebruik geen woorden. Wacht alleen maar stil en verwachtingsvol op die ervaring. Vertrouw op de Heilige Geest, in plaats van op woorden. Geef je oefentijd aan Hem en stel je open voor Zijn leiding, waardoor je meditatie misschien in een onverwachte richting wordt geleid.

 

  • Wanneer een afleidende gedachte opkomt – wat ongetwijfeld regelmatig zal gebeuren – zeg dan onmiddellijk: “Deze gedachte wil ik niet. In plaats daarvan kies ik”..... (WdI.hVI.In.6:2) herhaal het idee van de dag : "Ik ben de heilige Zoon van God Zelf". Dit is waarschijnlijk de meest effectieve manier die het Werkboek aanreikt om afdwalende gedachten te verdrijven.

 

  • Besluit je oefening door nogmaals te herhalen: “Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij”.

 

HERHALINGEN

Een of twee minuten op elk heel uur, of korter wanneer de omstandigheden dat niet toelaten.

 

Herhaal het idee van de dag en het centrale thema. Maak je denkgeest dan voor een moment leeg en wacht in stilte op de vrede van God.

 

Herhaal ook tussendoor zo vaak mogelijk het idee van de dag en het centrale thema.

 

ANTWOORD OP VERLEIDINGEN

Zodra je in onvrede dreigt te raken, bevestig dan onmiddellijk je vrijheid door te zeggen:Deze gedachte wil ik niet. In plaats daarvan kies ik”..... herhaal het idee van de dag : "Ik ben de heilige Zoon van God Zelf".

 

OPMERKING

De voorafgaande achtenveertig lessen hebben ons getraind in een basis-oefenvorm, die bestaat uit een langere oefenperiode ’s morgens en ’s avonds en een herhaling op elk heel uur. Wat daarbij ontbrak waren de regelmatige herhalingen tussendoor, waaraan daarvóór zoveel belang werd gehecht. Nu worden deze frequente herhalingen weer aan de instructies toegevoegd, zodat we, ter voorbereiding op Deel II, beschikken over de complete viervoudige oefenstructuur: ‘s morgens en ’s avonds stille tijd, op elk heel uur een herhaling, frequente herhalingen tussendoor en antwoord op verleidingen.

 

In deze laatste herhaling worden tijdens de oefensessies geen woorden meer gebruikt. We herhalen het idee van de dag en het centrale thema en worden dan stil, zonder woorden en gedachten. Dit helpt ons om “in een hoger tempo en langs een korter pad te komen tot de vrede en sereniteit van God” (WdI.hVI.In.4:2). Het helpt ons ook om ons voor te bereiden op de vormloosheid van Deel II.

 

Het is mogelijk dat God tot ons komt in de gedaante van de Heilige Geest, die ons inspireert om op een speciale manier te oefenen. Hij kan ons ook, zoals de laatste lessen zeggen, een woord of een gedachte geven om ons te helpen, of alleen maar stilheid en een rustige, open denkgeest (WdII.361-365.1:3). Als Hij ons naar een bepaalde oefenvorm leidt is dat prima. Anders wachten we in stilte. In overeenstemming met dit vertrouwen in de Heilige Geest vraagt Jezus ons elke oefenperiode in Zijn Handen te leggen en deze volledige herhaling aan Hem te wijden.