Les 232
(20 augustus)
Wees in mijn gedachten, Vader, heel de dag door.
1. Wees in mijn gedachten, Vader, wanneer ik ontwaak, en laat vandaag de hele dag Uw licht over mij schijnen. Laat elke minuut een moment zijn waarin ik bij U vertoef. En laat mij niet vergeten U elk uur te danken dat U bij me bent gebleven en er altijd zult zijn om mijn roep tot U te horen en antwoord te geven aan mij. Laat, wanneer de avond valt, al mijn gedachten nog steeds U en Uw Liefde gelden. En laat mij slapen, zeker van mijn geborgenheid, verzekerd van Uw zorg en me er blij van bewust: ik ben Uw Zoon.
2. Zo hoort elke dag te zijn. Oefen vandaag het eind van angst. Heb vertrouwen in Hem die jouw Vader is. Vertrouw Hem alles toe. Laat Hem jou alles openbaren en wees onversaagd, want jij bent Zijn Zoon.
Toelichting:
Als ik wakker word is God in mijn gedachten. Zijn Tegenwoordigheid is in mijn bewustzijn. Zijn Liefde, vreugde en vrede zijn bij me, ze hebben prioriteit boven alle andere gedachten en gevoelens. Lichamelijk ongemak en zorgen over de bezigheden van deze dag komen op, maar niets hiervan verdringt de vrede van God. Dit is mijn fundament, mijn basis en mijn eerste zorg. Het is een constant bewustzijn, zoals het gezoem van een airconditioner op de achtergrond. Het is er altijd, vaak onopgemerkt, maar klaar om opgemerkt te worden zodra ik mijn aandacht erop richt.
Laat elke minuut een moment zijn waarin ik bij U vertoef (1:2).
Dat is waar ik naar verlang: elke minuut van de dag bij God vertoeven! Het doet me denken aan een uitspraak van Jezus in het Nieuwe Testament: “Blijft in Mij, zoals Ik in u” (Joh.15:4). Of een soortgelijke opmerking van Mozes in het Oude Testament: “De God van oudsher is uw toevlucht, wijd open zijn de armen van de Eeuwige” (Dt.33:27). Vandaag wil ik mij elk uur herinneren: “Dank U, dat u vandaag bij me bent. Dank U dat u altijd bij me bent”.
Laat, wanneer de avond valt, al mijn gedachten nog steeds U en Uw Liefde gelden. En laat mij slapen, zeker van mijn geborgenheid, verzekerd van Uw zorg en me er blij van bewust: ik ben Uw Zoon (1:4-5).
Zeker van mijn geborgenheid... dus vrij van alle angst. Ons leven wordt voor het grootste deel gedomineerd door allerlei soorten angst; het ego wordt gedreven door angst. Vrede is de afwezigheid van angst. En aangezien angst de afwezigheid van liefde is, hangen vrede en liefde met elkaar samen. Als ik liefdevol ben, ben ik vredig. Als ik vredig ben, ben ik liefdevol. Als ik zeker ben van mijn veiligheid, omdat ik weet dat Gods Tegenwoordigheid elk moment bij me is, ben ik in vrede en stroomt liefde door me heen.
“Zo hoort elke dag te zijn” (2:1). Dat is het doel van het leven in deze wereld: om elke dag te leven met God in mijn gedachten. Om te ontwaken in Zijn Tegenwoordigheid, te wandelen in Zijn stralende Liefde en te slapen in Zijn zorg en bescherming. Om zo te leven dat zijn Tegenwoordigheid op de voorgrond staat en al het andere, de drukte en het lawaai van de wereld, op de achtergrond.
Hoe ziet een dag er voor jou uit als je hebt geleerd wat de Cursus onderwijst? Je oefent constant het einde van angst. Je wandelt in vertrouwen in Hem, die je Vader is. Je vertrouwt Hem alles toe en laat Hem alles openbaren. En je bent in alle opzichten onversaagd, “want jij bent Zijn Zoon” (2:5).
Oefeninstructies:
DOEL
De Inleiding op Deel II van het Werkboek klinkt alsof we voor de rest van het jaar proberen het eind van onze spirituele reis te bereiken: “Dit jaar heeft ons tot de eeuwigheid gebracht” (10:8). Het Handboek voor leraren beschrijft in hoofdstuk 16 een bescheidener doel: het bereiken van een punt waarop we oefenen vanuit onze eigen motivatie en inspiratie en niet omdat een boek ons aanraadt dat te doen. Dat betekent dat onze beoefening verandert van een opdracht in een levenswijze. Ik denk dat het goed is deze beide doelen te combineren. We moeten streven naar de eeuwigheid, omdat we, door de lat hoog te leggen, verder komen dan wanneer we dat niet doen, zelfs als dat alleen maar betekent dat we het Werkboek niet meer nodig hebben.
Deel II, dat geen instructies voor de dagelijkse beoefening meer bevat, is een belangrijke stap in die richting. Wanneer je beoefening opbloeit in plaats van verdort, ben je dicht bij het doel van het Werkboek: het overbodig worden ervan.
Met andere woorden: we moeten ernaar streven los te komen van tijd en ruimte, zodat we dit doel kunnen bereiken.
LEZEN VAN DE LESSEN
De lessen van Deel II zijn anders dan die van Deel I. Na het idee van de dag volgen slechts twee alinea’s, beide in de eerste persoon (ik of wij), die het idee van de dag uitbreiden en toelichten. Hierdoor lijken de lessen van Deel II op de meeste herhalingen van Deel I, waar het idee van de dag wordt gevolgd door een “bijbehorende toelichting” (WdI.hI.In.2:3,3:3), die geschreven is in de eerste persoon en een uitbreiding is van het idee. In de Herhalingen zijn deze bijbehorende toelichtingen onderdeel van de oefening. We lezen ze enkele keren, denken erover na, herhalen ze bij onszelf en “proeven” elk woord. De bedoeling is ze ons eigen te maken, daarom zijn ze geformuleerd alsof het onze eigen woorden zijn. We verbinden ons er zodanig mee dat het meer oefenen dan lezen wordt.
Het is goed om de bijbehorende toelichtingen in Deel II op dezelfde manier te gebruiken. De Inleiding verwijst daar ook naar. Ze spreekt over lezen als een oefening (2:1), een inleiding tot “perioden van woordeloze, diepe ervaring die daarop zouden moeten volgen” (11:2). Als praktische oefening kunnen de twee alinea’s van elke les op de volgende manier worden gebruikt:
- De toelichting op het idee:
Lees deze alinea langzaam een aantal keren en stel je voor dat dit werkelijk je eigen gedachten zijn. Benadruk eventueel de woorden “ik”, “mij” en “mijn”.
- Het gebed:
OCHTEND- EN AVOND MEDITATIE
Deze langere oefenperioden zijn bedoeld als Open Mind meditatie, dus neem de tijd die je nodig hebt voor het gewenste resultaat. Begin met het herhalen van het idee van de dag, maar doe dit op een speciale manier: als een uitnodiging aan God om tot je te komen: “We zeggen de uitnodigende woorden die Zijn Stem ons ingeeft en dan wachten we op Zijn komst” (4:6). Nadat je deze woorden hebt herhaald, wacht je in verwachtingsvolle stilte. Wachten betekent gewoonlijk dat je lichamelijk stil zit of staat, in afwachting van de een of andere gebeurtenis. Hier gaat het echter ook om mentale stilte, in afwachting van een wonderbaarlijke gebeurtenis: het ervaren van God in je denkgeest. Wacht daar als het ware met ingehouden adem op. Wacht in het vertrouwen dat “de Godsherinnering schemert aan de wijde horizonten van onze denkgeest” (9:5). Je wacht dus bewegingloos, maar zeer alert. Je wachten moet vervuld zijn van de verwachting “dat onze Vader Zichzelf openbaart, zoals Hij heeft beloofd” (3:3). Met andere woorden: je wachten is gebaseerd op het vertrouwen dat God Zijn beloften na zal komen. Hij heeft je beloofd dat Hij komt als je daar om vraagt. Probeer zonder gebruik van woorden in deze meditatieve staat te blijven. Als je gedachten afdwalen herhaal dan het idee van de dag, om jezelf terug te brengen naar de staat van zwijgend wachten. “We zullen die gedachte gebruiken om onze denkgeest zo nodig te kalmeren” (3:1).
Wanneer je de Open Mind meditatie te moeilijk vindt of wanneer deze niet het gewenste resultaat oplevert, gebruik dan eventueel de Naam-van-God meditatie, zoals bijvoorbeeld Les 222 aangeeft: “Vader, we hebben geen andere woorden op onze lippen en in onze denkgeest dan Uw Naam, nu wij in stilte in Uw Tegenwoordigheid komen en vragen om even in vrede te mogen rusten bij U” (WdII.222.2:1). (Zie ook de oefeninstructies bij les 183, 184 en Naam van God meditatie.
UURLIJKSE HERINNERING
Een of twee minuten op het hele uur (of korter wanneer dat vanwege de omstandigheden niet mogelijk is). Doe een korte versie van de ochtendmeditatie: herhaal het idee als een uitnodiging aan God en wacht in woordeloze stilte op Zijn komst.
REGELMATIGE HERHALINGEN
Herhaal het idee van de dag zo vaak mogelijk: “Herhaal het, en laat je denkgeest een kort moment in stilte en vrede verpozen” (WdI.hIII.In.10:5).
ANTWOORD OP VERLEIDINGEN
Zodra je in de verleiding komt om je doel te vergeten:
Herhaal het idee om God aan te roepen teneinde deze verleiding te laten verdwijnen (2:9, 10:2).
LEZEN VAN DE “WAT IS VERLOSSING”-TEKST
Lees vóór de ochtend- of avondoefening de “Wat is verlossing”- tekst die aan de orde is. Lees dit niet oppervlakkig, “ze dienen langzaam gelezen en even overdacht te worden” (11:4).
OEFENSUGGESTIE
Het gebed van de les van vandaag is een van mijn favorieten. Het heeft mij erg geholpen door het toe te passen op een manier die je misschien ook eens wilt proberen.
Kijk eens of je je dag in kunt delen zoals het gebed dat beschrijft:
- Op het moment van wakker worden: Zeg hardop: “Wees in mijn gedachten, Vader, nu ik ontwaak.”
- Daarna tot 9 uur: Herhaal regelmatig: “Laat vandaag de hele dag Uw licht over mij schijnen.”
- Van 9 tot 5 uur ’s middags: Denk en/of herhaal zo vaak mogelijk: “Laat elke minuut een moment zijn waarin ik bij U vertoef.”
- Op elk vol uur gedurende de dag: Herhaal: “Ik dank U dat U bij me bent gebleven en er altijd zult zijn om mijn roep tot U te horen en antwoord te geven aan mij.”
- Van 5 uur ’s middags tot 9 uur ‘s avonds: Denk en/of herhaal zo vaak mogelijk: “Laat, nu de avond valt, al mijn gedachten nog steeds U en Uw Liefde gelden.”
- Als je gaat slapen: Zeg: “En laat mij slapen, zeker van mijn geborgenheid, verzee kerd van Uw zorg en me er blij van bewust: ik ben Uw Zoon.”
•••
SAMENVATTING
- Lees de toelichting langzaam en alsof het je eigen woorden zijn.
- Bid het gebed, eventueel meerdere keren.
- ’s Morgens en ’s avonds: Herhaal het idee en mediteer daarna enige tijd.
- Elk heel uur: Herhaal het idee en breng enkele momenten door in stilte.
- Regelmatige herhalingen: Herhaal het idee gedurende de dag zo vaak mogelijk.
- Antwoord op verleidingen: Herhaal het idee om je vrede te herstellen zodra deze verstoord raakt en/of je het doel uit het oog verliest.
- Lees één keer per dag langzaam en aandachtig de “Wat is verlossing”- tekst.
Wat is verlossing 2:
Deel 2: WdII.2.1:4
1. Verlossing is een belofte, gedaan door God, dat jij jouw weg naar Hem uiteindelijk zult vinden. Het kan niet anders of ze wordt gehouden. Ze garandeert dat er een eind komt aan de tijd, en dat alle gedachten die in de tijd zijn ontstaan eveneens een eind zullen nemen.
"Gods Woord is elke denkgeest gegeven die denkt dat hij afzonderlijke gedachten heeft, en zal deze conflictgedachten vervangen door de Vredesgedachte."
2. De Vredesgedachte werd Gods Zoon meteen gegeven zodra zijn denkgeest aan oorlog had gedacht. Voordien was er geen behoefte aan zo’n Gedachte, want vrede werd zonder tegendeel gegeven en wás gewoon. Maar wanneer de denkgeest gespleten is, is er behoefte aan genezing. Dus werd de Gedachte die het vermogen heeft de gespletenheid te genezen deel van elk fragment van de denkgeest, die nog altijd één was, maar zijn eenheid niet herkende. Nu kende hij zichzelf niet en dacht hij dat zijn eigen Identiteit verloren was.
3. Verlossing is ongedaan maken in die zin dat ze niets doet, en nalaat de wereld van dromen en boosaardigheid te steunen. Zo laat zij illusies los. Door die geen steun te geven laat zij ze enkel kalm tot stof vergaan. En wat zij verborgen hielden wordt nu geopenbaard: een altaar voor Gods heilige Naam waarop Zijn Woord geschreven staat, met de geschenken van jouw vergeving daarvoor neergelegd en de Godsherinnering niet ver daarachter.
4. Laten we dagelijks deze heilige plaats bezoeken om er samen een tijdje te vertoeven. Hier delen wij onze laatste droom. Het is een droom waarin geen verdriet schuilt, want hij doet ons heel de heerlijkheid vermoeden die ons door God gegeven werd. Het gras duwt zich door de bodem heen, de bomen botten nu en er zijn vogels in hun takken komen wonen. De aarde wordt in nieuw perspectief herboren. De nacht is voorbij en we zijn samengekomen in het licht.
5. Van hieruit schenken we verlossing aan de wereld, want hier werd verlossing ontvangen. Ons jubellied is de roep tot heel de wereld dat vrijheid is weergekeerd, dat de tijd bijna teneinde is, en dat Gods Zoon slechts een ogenblik hoeft te wachten tot hij zich zijn Vader weer herinnert, dromen voorbij zijn, de eeuwigheid de wereld weggeschenen heeft, en niets dan de Hemel nu bestaat.
Hoe werkt verlossing? De essentie daarvan wordt hier uitgedrukt in een enkele zin:
Gods Woord is elke denkgeest gegeven die denkt dat hij afzonderlijke gedachten heeft, en zal deze conflictgedachten vervangen door de Vredesgedachte (1:4).
Op hetzelfde moment dat onze denkgeest een conflictgedachte had, werd Gods Woord eveneens in onze denkgeest geplaatst. Nog voordat de ramp kon plaatsvinden was het Antwoord al gegeven.
Jij en ik, die onszelf zien als afzonderlijke entiteiten, zijn denkgeesten die denken dat ze afzonderlijke gedachten hebben. Maar Gods Woord is in onze denkgeest geplaatst; de waarheid ligt onder al ons zelfbedrog. In ons binnenste is de Gedachte van God rustig aan het werk, wachtend om al onze conflictgedachten te vervangen. Er zijn ontelbare conflictgedachten, die duizenden vormen aannemen. Elk ervan is in conflict met het universum en vooral met elkaar. De Vredesgedachte is eenduidig. Zij is de enige remedie voor elke conflictgedachte, ongeacht of het gaat om een gedachte van haat, boosheid, wanhoop, frustratie, bitterheid of dood. De Gedachte van God geneest hen alle.
De remedie ligt in mezelf, hier en nu. Dit is verlossing: mij naar binnen keren, naar de Vredesgedachte en haar vinden in mezelf.