Les 287

(14 oktober)

Mijn doel bent U, mijn Vader. U alleen.

1. Waar zou ik anders heen willen gaan dan naar de Hemel? Wat kan een vervanging zijn voor geluk? Welk geschenk zou ik kunnen verkiezen boven de vrede van God? Welke schat zou ik willen zoeken, vinden en bewaren die mijn Identiteit zou kunnen evenaren? En zou ik liever met angst dan met liefde willen leven?

 

2. Mijn doel bent U, mijn Vader. Wat anders zou ik mij kunnen wensen dan U? Welke andere weg zou ik kunnen wensen te gaan dan die welke leidt naar U? En wat anders dan de herinnering van U zou voor mij het eind kunnen aanduiden van dromen en vruchteloze surrogaten voor de waarheid? U bent mijn enig doel. Uw Zoon wil zijn zoals U hem hebt geschapen. Op welke andere manier dan deze zou ik kunnen verwachten mijn Zelf te herkennen en één te zijn met mijn Identiteit?


Toelichting:

Deze uitspraak is afkomstig van een zeer verheven plaats. Ze zou gedaan kunnen worden door iemand die klaar is om in de werkelijke wereld te leven. Het is een gebed uit het hart van de Christus in mezelf. Het is de gedachte van Christus, uitgedrukt in woorden. Het is de denkwijze waar ik altijd naar wil luisteren. En het is de waarheid over mij. Ik kan deze woorden in alle eerlijkheid uitspreken, ook al weet ik dat ik vaak naar het ego luister, dat elk doel nastreeft behalve God.

 

Als ik vandaag voel dat ik de woorden “Mijn doel bent U, mijn Vader. U alleen” niet in alle eerlijkheid uit kan spreken, laat me dan oprecht en zonder angst onderzoeken welke andere doelen ik nog steeds nastreef. Laat ik mezelf de vraag stellen:

 

Wat kan een vervanging zijn voor geluk? Welk geschenk zou ik kunnen verkiezen boven de vrede van God? (1:2-3).

Elk ander doel is dwaas. Elk doel dat mij afleidt van de vrede van God is mij onwaardig. Als ik een ander doel heb kan ik niet zeggen: “U alleen”, want dan verlang ik ergens anders heen te gaan dan naar de Hemel. Dan zoek ik een vervanging voor geluk, iets waarvan ik denk dat het te verkiezen is boven de vrede van God. Dan hoop ik iets te vinden en te houden waarvan ik denk dat het beter is dan mijn eigen Identiteit en kies ik ervoor in angst te leven in plaats van in liefde. Zo eenvoudig is het.

 

Jezus verzekert me in de Cursus dat ik me niet hoef te schamen als ik dit in mezelf herken. Het herkennen van mijn valse doelen is het begin van wijsheid. Het enige wat nodig is, is inzien wat ik aan het doen ben, welke andere doelen ik kies. Dan verliezen al deze dingen hun macht. Net doen alsof ik alleen van God houd, terwijl ik intussen heimelijk vasthoud aan andere doelen, is een garantie voor falen en ongeluk. Eerlijk toegeven dat ik deze andere doelen nog heb en dat ik verantwoordelijk ben voor deze keuze is een garantie voor verlossing.


Oefeninstructies:

DOEL

De Inleiding op Deel II van het Werkboek klinkt alsof we voor de rest van het jaar proberen het eind van onze spirituele reis te bereiken: “Dit jaar heeft ons tot de eeuwigheid gebracht” (10:8). Het Handboek voor leraren beschrijft in hoofdstuk 16 een bescheidener doel: het bereiken van een punt waarop we oefenen vanuit onze eigen motivatie en inspiratie en niet omdat een boek ons aanraadt dat te doen. Dat betekent dat onze beoefening verandert van een opdracht in een levenswijze. Ik denk dat het goed is deze beide doelen te combineren. We moeten streven naar de eeuwigheid, omdat we, door de lat hoog te leggen, verder komen dan wanneer we dat niet doen, zelfs als dat alleen maar betekent dat we het Werkboek niet meer nodig hebben.

Deel II, dat geen instructies voor de dagelijkse beoefening meer bevat, is een belangrijke stap in die richting. Wanneer je beoefening opbloeit in plaats van verdort, ben je dicht bij het doel van het Werkboek: het overbodig worden ervan.

 

Met andere woorden: we moeten ernaar streven los te komen van tijd en ruimte, zodat we dit doel kunnen bereiken.

 

LEZEN VAN DE LESSEN

De lessen van Deel II zijn anders dan die van Deel I. Na het idee van de dag volgen slechts twee alinea’s, beide in de eerste persoon (ik of wij), die het idee van de dag uitbreiden en toelichten. Hierdoor lijken de lessen van Deel II op de meeste herhalingen van Deel I, waar het idee van de dag wordt gevolgd door een “bijbehorende toelichting” (WdI.hI.In.2:3,3:3), die geschreven is in de eerste persoon en een uitbreiding is van het idee. In de Herhalingen zijn deze bijbehorende toelichtingen onderdeel van de oefening. We lezen ze enkele keren, denken erover na, herhalen ze bij onszelf en “proeven” elk woord. De bedoeling is ze ons eigen te maken, daarom zijn ze geformuleerd alsof het onze eigen woorden zijn. We verbinden ons er zodanig mee dat het meer oefenen dan lezen wordt.

Het is goed om de bijbehorende toelichtingen in Deel II op dezelfde manier te gebruiken. De Inleiding verwijst daar ook naar. Ze spreekt over lezen als een oefening (2:1), een inleiding tot “perioden van woordeloze, diepe ervaring die daarop zouden moeten volgen” (11:2). Als praktische oefening kunnen de twee alinea’s van elke les op de volgende manier worden gebruikt:

 

  • De toelichting op het idee:

Lees deze alinea langzaam een aantal keren en stel je voor dat dit werkelijk je eigen gedachten zijn. Benadruk eventueel de woorden “ik”, “mij” en “mijn”.

  • Het gebed:

 

OCHTEND- EN AVOND MEDITATIE

Deze langere oefenperioden zijn bedoeld als Open Mind meditatie, dus neem de tijd die je nodig hebt voor het gewenste resultaat. Begin met het herhalen van het idee van de dag, maar doe dit op een speciale manier: als een uitnodiging aan God om tot je te komen: “We zeggen de uitnodigende woorden die Zijn Stem ons ingeeft en dan wachten we op Zijn komst” (4:6). Nadat je deze woorden hebt herhaald, wacht je in verwachtingsvolle stilte. Wachten betekent gewoonlijk dat je lichamelijk stil zit of staat, in afwachting van de een of andere gebeurtenis. Hier gaat het echter ook om mentale stilte, in afwachting van een wonderbaarlijke gebeurtenis: het ervaren van God in je denkgeest. Wacht daar als het ware met ingehouden adem op. Wacht in het vertrouwen dat “de Godsherinnering schemert aan de wijde horizonten van onze denkgeest” (9:5). Je wacht dus bewegingloos, maar zeer alert. Je wachten moet vervuld zijn van de verwachting “dat onze Vader Zichzelf openbaart, zoals Hij heeft beloofd” (3:3). Met andere woorden: je wachten is gebaseerd op het vertrouwen dat God Zijn beloften na zal komen. Hij heeft je beloofd dat Hij komt als je daar om vraagt. Probeer zonder gebruik van woorden in deze meditatieve staat te blijven. Als je gedachten afdwalen herhaal dan het idee van de dag, om jezelf terug te brengen naar de staat van zwijgend wachten. “We zullen die gedachte gebruiken om onze denkgeest zo nodig te kalmeren” (3:1).

 

Wanneer je de Open Mind meditatie te moeilijk vindt of wanneer deze niet het gewenste resultaat oplevert, gebruik dan eventueel de Naam-van-God meditatie, zoals bijvoorbeeld Les 222 aangeeft: “Vader, we hebben geen andere woorden op onze lippen en in onze denkgeest dan Uw Naam, nu wij in stilte in Uw Tegenwoordigheid komen en vragen om even in vrede te mogen rusten bij U” (WdII.222.2:1). (Zie ook de oefeninstructies bij les 183184 en Naam van God meditatie.

 

UURLIJKSE HERINNERING

Een of twee minuten op het hele uur (of korter wanneer dat vanwege de omstandigheden niet mogelijk is). Doe een korte versie van de ochtendmeditatie: herhaal het idee als een uitnodiging aan God en wacht in woordeloze stilte op Zijn komst.

 

REGELMATIGE HERHALINGEN

Herhaal het idee van de dag zo vaak mogelijk: “Herhaal het, en laat je denkgeest een kort moment in stilte en vrede verpozen” (WdI.hIII.In.10:5).

 

ANTWOORD OP VERLEIDINGEN

Zodra je in de verleiding komt om je doel te vergeten:

Herhaal het idee om God aan te roepen teneinde deze verleiding te laten verdwijnen (2:9, 10:2).

Als je ergens door van streek raakt, stel dan vast welke behoefte achter dat gevoel zit en zeg: “Ik denk dat ik ..... nodig heb, maar ik heb niets nodig dan de waarheid.

 

LEZEN VAN DE “WAT IS DE HEILIGE GEEST”-TEKST

Lees vóór de ochtend- of avondoefening de “Wat is de Heilige Geest”- tekst die aan de orde is. Lees dit niet oppervlakkig, “ze dienen langzaam gelezen en even overdacht te worden” (11:4).

 

•••

 

SAMENVATTING

  • Lees de toelichting langzaam en alsof het je eigen woorden zijn.
  • Bid het gebed, eventueel meerdere keren.
  • ’s Morgens en ’s avonds: Herhaal het idee en mediteer daarna enige tijd.
  • Elk heel uur: Herhaal het idee en breng enkele momenten door in stilte.
  • Regelmatige herhalingen: Herhaal het idee gedurende de dag zo vaak mogelijk.
  • Antwoord op verleidingen: Herhaal het idee om je vrede te herstellen zodra deze verstoord raakt en/of je het doel uit het oog verliest.
  • Lees één keer per dag langzaam en aandachtig de “Wat is de Heilige Geest”- tekst.

Wat is de Heilige Geest 7:

Deel 7: WdII.7.4:1

 

1. De Heilige Geest bemiddelt tussen illusies en de waarheid. Aangezien Hij de kloof tussen werkelijkheid en dromen moet overbruggen, leidt waarneming tot kennis dankzij de genade die God Hem gegeven heeft, als Zijn geschenk aan ieder die zich voor de waarheid tot Hem wendt. Over de brug waarin Hij voorziet worden alle dromen tot de waarheid gebracht, om ten overstaan van het licht van de kennis te worden verdreven. Daar worden beelden en geluiden voor eeuwig terzijde gelegd. En waar die tevoren werden waargenomen, heeft vergeving een vredig einde van alle waarneming mogelijk gemaakt.

 

2. Het doel van het onderricht van de Heilige Geest is nu juist deze beëindiging van dromen. Want beelden en geluiden moeten worden omgezet van getuigenissen van angst in die van liefde. En wanneer dit volledig is tot stand gebracht, heeft leren het enige doel bereikt dat het in werkelijkheid bezit. Want leren, zoals de Heilige Geest dat leidt naar het door Hem voorziene resultaat, wordt het middel dat zichzelf overstijgt om te worden vervangen door de eeuwige waarheid.

 

3. Als je eens wist hoezeer jouw Vader ernaar smacht dat jij jouw zondeloosheid inziet, dan zou je Zijn Stem niet tevergeefs laten smeken, en je niet afkeren van wat Hij aanbiedt als vervanging van de beangstigende beelden en dromen die jij hebt gemaakt. De Heilige Geest begrijpt de middelen die jij hebt gemaakt, waarmee je wilt bereiken wat eeuwig onbereikbaar is. En als je die aan Hem geeft zal Hij de middelen die jij ter verbanning hebt gemaakt, aanwenden om jouw denkgeest terug te brengen naar waar die waarlijk thuishoort.

 

"Vanuit kennis, waar Hij door God is geplaatst, roept de Heilige Geest jou op om vergeving op je dromen te laten rusten en weer je innerlijke gezondheid en vrede te hervinden."

 

Zonder vergeving zullen je dromen jou angst blijven aanjagen. En de herinnering van al je Vaders Liefde zal niet terugkeren om aan te geven dat aan dromen een eind is gekomen.

 

5. Aanvaard je Vaders geschenk. Het is een Uitnodiging van Liefde aan Liefde om louter Zichzelf te zijn. De Heilige Geest is Zijn geschenk, waarmee de hemelse rust aan Zijn geliefde Zoon wordt teruggegeven. Zou jij willen weigeren de functie op je te nemen om God compleet te maken, wanneer al wat Hij wil is dat jij compleet bent?

 

 

De Heilige Geest is door God in kennis geplaatst. Kennis is geen plaats, maar een toestand, een staat van zijn. De Heilige Geest kent de waarheid; Hij kent de werkelijkheid. Hij kent ons ware wezen, wat en wie we in werkelijkheid zijn. Aan de ene kant is Hij nauw verbonden met God, kennis en werkelijkheid. Vanuit die plaats spreekt Hij tot ons in onze dromen. Aan de andere kant is Hij nauw verbonden met ons. Hij is zich bewust van onze dromen en wie wij denken te zijn. Hij bezit alles wat nodig is om ons uit de droom naar de waarheid van volledige heelheid te brengen.

 

Als we luisteren, kunnen we Hem horen roepen. We kunnen ons bewust worden van iets in onszelf dat ons ertoe aanzet om “vergeving op [onze] dromen te laten rusten”. Als we de oefeningen doen zoals wordt aanbevolen, leert het Werkboek ons naar die Stem te luisteren, te reageren op die innerlijke oproep. Geleidelijk aan worden we ons meer en meer bewust van de perioden waarin we dromen, of beter: dat we het grootste deel van de tijd dromen. We kunnen vergeving op onze dromen laten rusten door ze aan de Heilige Geest te geven en Hem te vragen ze te vervangen door Zijn waarneming. Dat is de weg naar heelheid, naar innerlijke vrede.

 

In hoofdstuk 5 – het eerste hoofdstuk in het Tekstboek waarin de Heilige Geest en Zijn rol in onze terugkeer naar God uitvoerig wordt beschreven – wordt Hij regelmatig “de Oproep” of “de Roep” genoemd: “de Oproep tot Verzoening” (T5.I.5:4), “de Oproep tot terugkeer” (T5.I.5:5), “de Roep om vreugde” (T5.II.3:2), “de Oproep om te ontwaken en blij te zijn” (T5.II.10:5) en “de Roep namens God” (T5.II.10:7). Deze Oproep bevindt zich in onze eigen denkgeest. Iets roept ons om naar huis te komen. Als je deze Cursus doet heb je die oproep kennelijk gehoord en er gevolg aan gegeven. We kunnen die oproep negeren en uit ons bewustzijn bannen, of we kunnen ervoor kiezen om onze aandacht erop te richten en ernaar te luisteren. Hij roept ons altijd op tot vergeving, zowel om te vergeven als om vergeven te worden. Zijn doel is het beëindigen van schuld. Hij spreekt altijd tot ons over onschuld. Hij probeert ons van de weg van angst naar de weg van liefde te leiden. Wanneer we Hem onze volledige aandacht geven zal Hij ons veilig naar huis leiden. Want Hij weet de weg.