Les 54

(23 februari)

De herhaling voor vandaag omvat de volgende ideeën:

1. (16) Ik heb geen neutrale gedachten.

Neutrale gedachten zijn onmogelijk, want alle gedachten bezitten kracht. Ze zullen ofwel een onechte wereld maken, of mij naar de werkelijke wereld leiden. Maar gedachten kunnen niet zonder gevolgen zijn. Zoals de wereld die ik zie uit mijn denkfouten voortkomt, zo zal de werkelijke wereld voor mijn ogen verrijzen als ik mijn vergissingen corrigeren laat. Mijn gedachten kunnen niet noch waar, noch onwaar zijn. Ze moeten óf het een, óf het ander zijn. Wat ik zie, toont mij wat ze zijn.

 

2. (17) Ik zie geen neutrale dingen.

Wat ik zie, getuigt van wat ik denk. Als ik niet dacht, zou ik niet bestaan, want leven is denken. Laat ik naar de wereld die ik zie, kijken als de weergave van mijn eigen staat van denken. Ik weet dat de staat van mijn denken kan veranderen. En dus weet ik tevens dat de wereld die ik zie, ook veranderen kan.

 

3. (18) Ik ben niet de enige die de gevolgen ervaart van mijn zien.

Als ik geen privé-gedachten heb, kan ik geen privé-wereld zien. Zelfs het dwaze idee van de afscheiding moest gedeeld worden voor het de basis kon vormen van de wereld die ik zie. Maar dat delen was een delen van niets. Ik kan ook een beroep doen op mijn werkelijke gedachten, die alles met iedereen delen. Zoals mijn gedachten van afscheiding appelleren aan de afscheidingsgedachten van anderen, zo doen mijn werkelijke gedachten de werkelijke gedachten ontwaken in hen. En de wereld die mijn werkelijke gedachten mij tonen, zal zowel voor hun als voor mijn ogen dagen.

 

4. (19) Ik ben niet de enige die de gevolgen ervaart van mijn gedachten.

Ik ben in niets alleen. Alles wat ik denk of zeg of doe, onderricht heel het universum. Een Zoon van God kan niet vruchteloos denken of spreken of handelen. Hij kan in niets alleen zijn. Het ligt daarom in mijn macht om ieders denken tezamen met het mijne te veranderen, want aan mij is de macht van God.

 

5. (20) Ik ben vastbesloten te zien.

Nu ik onderken dat mijn gedachten altijd met anderen worden gedeeld, ben ik vastbesloten te zien. Ik wil naar de getuigen kijken die me tonen dat het denken van de wereld is veranderd. Ik wil het bewijs aanschouwen dat wat via mij is gedaan, gemaakt heeft dat liefde de plaats kon innemen van angst, lachen de plaats van tranen en overvloed de plaats van verlies. Ik wil de werkelijke wereld zien en díe mij laten leren dat mijn wil en de Wil van God één zijn.


Toelichting:

Deze herhaling verbindt de vijf ideeën tot een krachtige motivator om mijn gedachten te veranderen. Mijn gedachten maken de wereld, zowel de onwerkelijke als de werkelijke. De wereld die ik zie is een “weergave van mijn eigen staat van denken” (2:4). Ik kan een bijdrage leveren aan het maken van een wereld van afgescheidenheid, of ik kan, door het ontwaken van mijn werkelijke gedachten, deze gedachten wekken in anderen. “Alles wat ik denk of zeg of doe, onderricht heel het universum” (4:3). Door mijn eigen denkgeest te veranderen, verander ik tegelijkertijd alle denkgeesten.

 

Een beroemde uitspraak van Archimedes luidt: “Geef me een hefboom die lang genoeg is en ik kan met één hand de hele wereld in beweging brengen”. Ik bezit die hefboom: mijn denkgeest. “Aan mij is de macht van God” (4:6). Eén mens wiens denkgeest geheel is getransformeerd, transformeert de hele wereld. Jezus was zo’n mens en de invloed van zijn gedachten ontvouwt zich nog steeds, de rimpeling breidt zich nog steeds uit over het water van de vijver in onze denkgeest. Ik kan me bij hem aansluiten en de macht van mijn denkgeest toevoegen aan de zijne.

 

Ik wil liefde zien in plaats van angst, een lach in plaats van tranen (zie 5:4). Ik wil dat dit door mij heen gebeurt. Dit is mijn streven In elke situatie waarin ik mij vandaag bevind, bij iedereen die ik ontmoet.

Ik ben hier alleen om werkelijk behulpzaam te zijn. Ik ben hier om Hem te vertegenwoordigen die mij gezonden heeft (T2.V.A.18:2-3).

Door mijn denkgeest toe te staan te veranderen zal ik vandaag genezing schenken aan iedereen die ik ontmoet.


Oefeninstructies:

DOEL

Herhalen van de eerste vijftig lessen om ze dieper op je in te laten werken, te zien hoe ze met elkaar verbonden zijn en hoe samenhangend het denksysteem is waarheen ze je leiden.

 

OEFENING

Gebruik voor elke oefenperiode ruim twee minuten.

 

  • Lees aan het begin en het eind van de dag de vijf ideeën plus de toelichting.
  • Oefen daarna elk uur een van de ideeën in een willekeurige volgorde.
  • Oefen elk idee tenminste één keer.
  • Als een bepaald idee je bijzonder aanspreekt, concentreer je daar dan op.

 

Tijdens de uurlijkse oefenperioden:

  • Zoek een rustige plek op waar je alleen bent en lees één van de vijf ideeën en de toelichting daarop. Deze toelichtingen zijn geschreven alsof het je eigen gedachten over het idee zijn. Probeer je voor te stellen dat dit echt zo is. Het kan helpen om regelmatig je eigen naam te noemen.
  • Sluit je ogen en denk na over het idee en de bijbehorende toelichting. Denk vooral na over de kern van de toelichting. Laat verwante gedachten opkomen. Als je denkgeest afdwaalt, herhaal dan het idee en ga door met je overdenkingen. Dit is dezelfde basisoefening als in Les 50, waarin je actief nadenkt over de ideeën om ze dieper in je denkgeest te laten zinken.