Les 154

(3 juni)

Ik ben een van de dienaren van God.

1. Laat ons vandaag noch arrogant, noch vals bescheiden zijn. We hebben dergelijke dwaasheid achter ons gelaten. We kunnen onszelf niet beoordelen, en hoeven dat ook niet. Dat zijn maar pogingen om een beslissing uit de weg te gaan, en een verbintenis met onze functie uit te stellen. Het is niet aan ons om onze waarde te beoordelen, noch kunnen we weten welke rol voor ons het beste is, of wat wij kunnen doen binnen een groter plan dat we niet in zijn totaliteit kunnen overzien. Onze rol werd ons in de Hemel toegemeten, niet in de hel. En wat in onze ogen zwakte is, kan kracht zijn; wat wij als onze kracht beschouwen, is vaak arrogantie.

 

2. Wat ook de jou toegewezen rol mag zijn, ze werd gekozen door de Stem namens God, wiens functie het is ook namens jou te spreken. Terwijl Hij jouw kwaliteiten precies ziet zoals ze zijn, en zich evenzeer bewust is waar, waarvoor, op wie en wanneer ze het best kunnen worden toegepast, kiest en aanvaardt Hij jouw rol voor jou. Hij werkt niet zonder jouw eigen instemming. Maar Hij laat zich niet misleiden in wat jij bent, en luistert alleen naar Zijn Stem in jou.

 

3. Door Zijn vermogen één Stem te horen, en wel de Zijne, ga jij uiteindelijk beseffen dat er één Stem in jou is. En die ene Stem stelt jouw functie vast en geeft die aan jou door, en verleent je de kracht die te begrijpen, te doen wat nodig is, en te slagen in alles wat je doet dat ermee samenhangt. God heeft Zich hierin met Zijn Zoon verenigd, en zo wordt Zijn Zoon Zijn boodschapper van eenheid met Hem.

 

4. Het is deze vereniging van Vader en Zoon, tot stand gebracht via de Stem namens God, die de verlossing apart zet van de wereld. Het is deze Stem die van wetten spreekt waaraan de wereld niet gehoorzaamt, die verlossing van alle zonde belooft, met afschaffing van alle schuld in de denkgeest die God zondeloos geschapen heeft. Nu wordt deze denkgeest zich weer bewust van Wie hem geschapen heeft, en van Zijn duurzaam verbond met zichzelf. Zo is zijn Zelf de enige werkelijkheid waarin zijn wil en die van God verenigd zijn.

 

5. Een boodschapper is niet degene die de boodschap schrijft die hij bezorgt. Noch trekt hij het recht in twijfel van wie dat wel doet, of vraagt hij waarom deze juist hen gekozen heeft om de boodschap te ontvangen die hij brengt. Het is voldoende dat hij haar in ontvangst neemt, haar aan diegenen geeft voor wie ze is bestemd, en zijn rol op zich neemt in de bezorging ervan. Als hij bepaalt wat de boodschappen moeten zijn, of wat hun doel is, of waarheen ze moeten worden gebracht, dan verzuimt hij zijn juiste rol te spelen als brenger van het Woord.

 

6. Er is één belangrijk verschil in de rol van de boodschappers van de Hemel, dat hen onderscheidt van die welke de wereld aanstelt. De boodschappen die zij bezorgen zijn eerst voor hen bestemd. Pas wanneer zij die voor zichzelf kunnen aanvaarden, zijn ze in staat ze verder te dragen, en ze overal te geven waar ze waren bedoeld. Net als aardse boodschappers hebben zij de boodschappen die ze brengen niet zelf geschreven, maar zij worden in de meest ware zin de eerste ontvangers ervan, die ontvangen ter voorbereiding om te geven.

 

7. Een aardse boodschapper vervult zijn rol door al zijn boodschappen weg te geven. De boodschappers van God voeren hun taak uit door Zijn boodschappen aan te nemen als zijnde voor zichzelf, en ze tonen dat ze de boodschappen begrijpen door deze weg te geven. Ze kiezen geen rollen die hun niet op Zijn gezag gegeven zijn. En zo winnen ze bij elke boodschap die ze weggeven.

 

8. Wil jij Gods boodschappen ontvangen? Want zo word jij Zijn boodschapper. Je bent nu aangesteld. En toch wacht je ermee de boodschappen te geven die jij ontvangen hebt. En bijgevolg weet jij niet dat ze van jou zijn, en herken je ze niet. Niemand kan ontvangen en begrijpen dat hij ontvangen heeft, totdat hij geeft. Want in het geven ligt zijn eigen aanvaarding van wat hij heeft ontvangen.

 

9. Jij die nu Gods boodschapper bent, ontvang Zijn boodschappen. Want dat maakt deel uit van de jou toegewezen rol. God heeft niet nagelaten jou te geven wat je nodig hebt, noch is het onaanvaard gebleven. Toch moet nog een ander deel van de jou toegewezen taak worden volbracht. Hij die de boodschappen van God voor jou ontvangen heeft, zou graag zien dat ze ook door jou ontvangen werden. Want zo vereenzelvig jij je met Hem en maak je aanspraak op wat van jou is.

 

10. Het inzien van deze verbinding is wat we vandaag op ons nemen. We streven er niet naar onze denkgeest afgescheiden te houden van Hem die voor ons spreekt, want we horen niets dan onze eigen stem, als wij aandachtig luisteren naar Hem. Hij alleen kan tot ons en voor ons spreken, omdat Hij in één Stem het krijgen en het geven van Gods Woord, het geven en ontvangen van Zijn Wil verenigt.

 

11. We oefenen erin Hem te geven wat Hij graag wil, opdat wij Zijn gaven aan ons mogen herkennen. Hij heeft onze stem nodig, opdat Hij via ons kan spreken. Hij heeft onze handen nodig, om Zijn boodschappen vast te houden en ze naar hen te brengen die Hij aanwijst. Hij heeft onze voeten nodig, om ons te brengen waar Hij wil, opdat zij die wachten in ellende eindelijk mogen worden bevrijd. En Hij heeft onze wil nodig, verenigd met de Zijne, opdat we de ware ontvangers mogen zijn van de gaven die Hij schenkt.

 

12. Laten we vandaag niets anders leren dan deze les: we zullen pas inzien wat we ontvangen als we het hebben gegeven. 2Je hebt dit al honderd keer en op honderd manieren horen zeggen, en toch ontbreekt het jou nog steeds aan geloof. 3Maar dit staat vast: tot jij er geloof aan hecht, zul je duizend en nog eens duizend wonderen ontvangen, maar niet weten dat God Zelf, buiten wat jij al hebt, geen enkele gave achterwege gelaten heeft, noch de geringste zegen aan Zijn Zoon heeft ontzegd. 4Wat kan dit voor jou betekenen zolang jij je niet met Hem en het Zijne vereenzelvigd hebt?

 

13. Onze les voor vandaag luidt als volgt:

 

Ik ben een van de dienaren van God, en ik ben dankbaar dat ik het middel bezit om in te zien dat ik vrij ben.

 

14. De wereld wijkt terug als we onze denkgeest doen oplichten en beseffen dat deze heilige woorden waar zijn. Ze vormen de boodschap die ons vandaag vanwege onze Schepper wordt gezonden. Nu demonstreren we hoe ze onze gedachten over onszelf en wat onze functie is, hebben veranderd. Want wanneer we bewijzen dat we geen wil aanvaarden die we niet delen, zullen de vele gaven die wij van onze Schepper krijgen ons in het oog springen en in onze handen vallen, en zullen we inzien wat we ontvangen hebben.


Toelichting:

Deze les bevat twee hoofdthema’s:

 

  1. Mijn functie op aarde is dienaar of boodschapper van God te zijn. De specifieke vorm van deze functie is niet door mij, maar door de Heilige Geest vastgesteld.
  2. Mijn functie als Gods dienaar is Zijn boodschappen ontvangen voor mezelf en ze vervolgens doorgeven volgens de aanwijzingen van de Heilige Geest. Door ze door te geven erken en begrijp ik de boodschappen die ik ontvangen heb.

 

De Heilige Geest kent mij door en door. Hij kent mijn kracht en mijn zwakheden, Hij kent het “groter plan” (1:5), dat ik zelf niet kan kennen, Hij weet hoe ik mijn kwaliteiten het beste kan gebruiken, “waar, waarvoor, op wie en wanneer ze het best kunnen worden toegepast” (2:2). Daarom is het niet verstandig om te proberen mijn waarde of mijn functie in deze wereld zelf te bepalen. Het is veel verstandiger om dit aan Hem over te laten. Daarom zal ik geen rollen kiezen die mij niet op Zijn gezag gegeven zijn (7:3). Hij kiest mijn functie voor mij, vertelt me wat deze is, geeft me de kracht om haar te vervullen en te slagen in alles wat ik doe dat ermee samenhangt (3:2).

 

Een groot deel van het trainingsprogramma van het Werkboek is gericht op het leren horen van Zijn Stem, en ons over te geven aan Zijn gezag. Leren Zijn Stem te horen “vergt inspanning en een grote bereidheid tot leren” (T5.II.3:10). In het begin weten we waarschijnlijk niet hoe we Zijn Stem kunnen horen, maar dat is precies waarom we deze oefeningen nodig hebben. In het begin weten we evenmin hoe we de Stem van de Heilige Geest kunnen onderscheiden van die van het ego. Daarom moet ons onderscheidingsvermogen getraind worden en soms zullen we daarbij vergissingen maken. Maar als we de richtlijnen in dit Werkboek opvolgen zullen we het leren.

 

Het tweede thema is een aanmoediging om de functie die God ons gegeven heeft op ons te nemen en Zijn boodschapper te worden:

 

Hij heeft onze stem nodig, opdat Hij via ons kan spreken. Hij heeft onze handen nodig, om Zijn boodschappen vast te houden en ze naar hen te brengen die Hij aanwijst. Hij heeft onze voeten nodig, om ons te brengen waar Hij wil, opdat zij die wachten in ellende eindelijk mogen worden bevrijd. En Hij heeft onze wil nodig, verenigd met de Zijne, opdat we de ware ontvangers mogen zijn van de gaven die Hij schenkt (11:2-5).

 

De Heilige Geest leidt ons heel specifiek. Hij kiest waar we heen moeten gaan, tot wie we moeten spreken en wat we moeten zeggen. Als we onze algemene functie van boodschapper aanvaarden, zullen de bijzonderheden volgen.

 

In deze les wordt een drie-stappen-proces uiteengezet: 1: ontvangen, 2: geven, 3: herkennen.

 

  1. Ik ontvang de boodschap voor mezelf en pas deze toe op mijn eigen leven. Ik aanvaard de Verzoening voor mezelf, waarbij ik zie dat de schijnbare schuld in mij een illusie is en de onschuld erken die daarachter verborgen ligt. Ik aanvaard mijn aanvaarding door God en laat mijn valse en schuldige zelfbeeld los.
  2. Ik geef deze boodschap door aan degenen die de Heilige Geest op mijn pad brengt. Dit kan door woorden, door daden, of gewoon door een milde en aanvaardende houding tegenover degenen die ik tegenkom. Ik toon hen de barmhartigheid die God mij heeft getoond. Ik zie in hen wat ik in mezelf begin te zien.
  3. Als gevolg van wat ik doorgeef herken ik de werkelijkheid van wat ik ontvangen heb: “Niemand kan ontvangen en begrijpen dat hij ontvangen heeft, totdat hij geeft” (8:6). Doorgeven van de boodschap versterkt deze en bevestigt haar in mijn eigen denkgeest: “we zullen pas inzien wat we ontvangen als we het hebben gegeven” (12:1).

 

De tweede stap is essentieel in dit proces. Het is niet voldoende om alleen Gods boodschappen te ontvangen. Zonder de boodschap door te geven kan de cyclus niet worden voltooid. Dan kan ik mijn eigen verlossing niet herkennen. “Toch moet nog een ander deel van de jou toegewezen taak worden volbracht” (9:4). De boodschap moet worden doorgegeven, gedeeld, om volledig ontvangen te kunnen worden. Ik moet mijn functie als boodschapper van God op me nemen om te begrijpen wat ik gegeven heb.


Oefeninstructies:

DOEL

Gods dienaar zijn in deze wereld en Hem je stem, handen en voeten geven. Daarmee verenig je je met Zijn Wil en dus met alle gaven die in Zijn Wil besloten liggen.

 

OEFENING

’s Morgens en ’s avonds, minimaal vijf minuten en in het ideale geval dertig minuten of meer.

 

Zeg: “Ik ben een van de dienaren van God, en ik ben dankbaar dat ik het middel bezit om in te zien dat ik vrij ben”. “Het middel” verwijst naar het doorgeven van Gods boodschap aan je broeders. Gebruik je oefenperiode om deze woorden op te nemen in je denkgeest. Laat de wereld terugwijken, terwijl je je volledig op deze woorden concentreert. Laat ze je denkgeest doen oplichten en veranderen. Doe dit op elke manier die voor jou werkt.

 

Het doel van deze oefening is je voor te bereiden op het gebruik van dit “middel”, door naar buiten te gaan en je broeders te dienen. Anders dan in andere lessen ligt de nadruk in deze les op wat je doet na de oefenperiode. Laat gedurende de dag zien dat je de woorden hebt begrepen door God je stem te geven, zodat Hij via jou woorden van liefde tot je broeders kan spreken. Geef Hem je handen, zodat Hij ze kan gebruiken om Zijn boodschap van liefde naar je broeders te brengen. Geef Hem je voeten, zodat Hij ze kan leiden naar degenen die in nood zijn.

 

Door dit te doen verenig je jouw wil met Gods Wil. En als Zijn Wil de jouwe is, zijn alle gaven die Zijn Wil bevat de jouwe. Door Zijn instrument te zijn verwerf je Zijn schatten.

 

HERHALINGEN

Een of twee minuten op elk heel uur, of korter wanneer de omstandigheden dat niet toelaten.

 

Herhaal het idee en wacht dan in stilte op Gods Stem. Vraag Hem hoe Hij wil dat je in het komende uur je broeders dient en luister aandachtig naar Zijn antwoord.