Motivatielessen

(Lessen 181 - 200)

Inleiding:

1. Ons volgend stel lessen is speciaal gericht op de versteviging van je bereidwilligheid om je zwakke inzet sterk te maken en je uiteenlopende doelstellingen tot één intentie samen te smeden. Er wordt vooralsnog geen voortdurende en totale toewijding van je gevraagd. Maar jou wordt gevraagd nu te oefenen om het gevoel van vrede te bereiken dat een dergelijke volledige inzet, al is het maar met tussenpozen, je zal schenken. Juist de ervaring hiervan garandeert dat jij je totale bereidwilligheid zult inzetten om de weg te volgen die de cursus uiteenzet.

 

2. Onze lessen zijn nu met name afgestemd op het verruimen van horizonten en op een directe aanpak van de speciale belemmeringen die jouw visie vernauwd hebben en te beperkt houden om jou de waarde van ons doel te laten zien. We doen nu een poging deze belemmeringen op te heffen, hoe kortstondig ook. Woorden alleen kunnen het gevoel van bevrijding waarmee dit gepaard gaat, niet overbrengen. Maar de ervaring van vrijheid en vrede die ontstaat wanneer jij je rigoureuze controle over wat je ziet opgeeft, spreekt voor zich. Jouw motivatie zal zo worden versterkt dat woorden niet meer zo belangrijk zijn. Je zult zeker zijn over wat jij wilt, en over wat geen waarde heeft.

 

3. En zo beginnen we onze reis die aan woorden voorbijgaat, door ons eerst te concentreren op wat jouw vooruitgang nog steeds in de weg staat. De ervaring van wat voorbij een verdedigende houding ligt, blijft buiten je bereik zolang je het bestaan daarvan ontkent. Het is er misschien, maar je kunt de aanwezigheid ervan niet accepteren. Dus proberen we nu elke dag voor eventjes aan alle verdedigingen voorbij te gaan. Meer wordt er niet gevraagd, want meer is er niet nodig. Het zal voldoende zijn om te garanderen dat de rest zal komen.


Toelichting:

Zoals ons reeds twee keer is verteld bereiden we ons voor op het tweede deel van het Werkboek. De Inleiding op de komende twintig lessen gaat iets specifieker in op de manier waarop dat plaatsvindt.

 

Het algemene doel is het versterken van onze inzet en het samenvoegen van onze uiteenlopende doelstellingen tot één intentie.

 

Het specifieke doel is het ervaren van de vrede, bevrijding en vrijheid die een verenigde inzet tot stand kunnen brengen; heilige ogenblikken, voorproefjes van het ervaren van de juist gerichte denkgeest.

 

De manier om dergelijke ervaringen mogelijk te maken is de directe aanpak van speciale belemmeringen en deze, al is het maar voor even, op te heffen.

Het algemene doel is dus het verstevigen van onze bereidwilligheid om ons in te zetten voor de weg van de Cursus. Dit betekent dat de Cursus beseft dat op dit punt, halverwege het Werkboek, onze bereidwilligheid nog een beetje wisselvallig en onze inzet mogelijk nog niet volledig is.

 

Er wordt vooralsnog geen voortdurende en totale toewijding van je gevraagd (1:2).

 

Voor sommigen van ons zal dit waarschijnlijk een opluchting betekenen. Ik denk dat, wanneer de Cursus in deze fase nog geen voortdurende en totale toewijding vraagt, het onverstandig en contraproductief is om dat wel van onszelf te eisen. Het woord “vooralsnog” wijst erop dat “voortdurende en totale toewijding” wel een toekomstig doel is waar we naar toe worden geleid. Maar we moeten onszelf niet verwijten dat we die volledige toewijding nu nog niet bezitten.

 

Wat wel van ons wordt gevraagd is om te oefenen. In deze fase van onze spirituele groei zal het ervaren van het heilig ogenblik slechts “met tussenpozen” plaatsvinden (1:3). Dit wordt diverse keren herhaald: we heffen de belemmeringen “kortstondig” op (2:2) en we proberen “elke dag voor eventjes aan alle verdedigingen voorbij te gaan” (3:4). Elke dag oefenen we om een belangrijke belemmering op te heffen die het bewustzijn van de aanwezigheid van liefde blokkeert. We hoeven ons er geen zorgen over te maken dat dit nog geen blijvende staat van zijn is – vooralsnog. De toenemende ervaring van heilige ogenblikken zal ons motiveren om uiteindelijk tot die volledige toewijding te komen.

 

Juist de ervaring hiervan garandeert dat jij je totale bereidwilligheid zult inzetten om de weg te volgen die de cursus uiteenzet (1:4).

 

Jouw motivatie zal zo worden versterkt dat woorden niet meer zo belangrijk zijn. Je zult zeker zijn over wat jij wilt, en over wat geen waarde heeft (2:5-6).

 

Meer wordt er niet gevraagd, want meer is er niet nodig. Het zal voldoende zijn om te garanderen dat de rest zal komen (3:5-6).

 

In Hoofdstuk 13 van het Tekstboek worden we gemaand: “Wees tevreden met genezing” (T13.VIII.7:1). Tijdens onze verdere reis met het Werkboek moeten we tevreden zijn met oefenen. Onze ervaring van genade kan in deze fase wisselend zijn – elke dag een beetje.

 

Dat is oké en we kunnen in vrede zijn met het feit dat het zo is. Dat dagelijkse kleine beetje is voldoende “om te garanderen dat de rest zal komen” (3:6). Er is dus geen reden om ontmoedigd of in paniek te raken. Doe gewoon je oefeningen en volledige verlichting zal zeker volgen. Dat wordt ons hier beloofd.