Les 290

(17 oktober)

Mijn geluk nú is al wat ik zie.

1. Tenzij ik kijk naar wat er niet is, is mijn geluk in het nu al wat ik zie. Ogen die beginnen open te gaan, zien ten langen leste. En ik wil graag dat nog deze dag de visie van Christus tot mij komt. Wat ik waarneem zonder Gods eigen Correctie van het zicht dat ik heb gemaakt, is angstaanjagend en pijnlijk om aan te zien. Maar ik wil niet toestaan dat mijn denkgeest nog een ogenblik langer wordt misleid door het geloof dat de droom die ik gemaakt heb werkelijk is. Dit is de dag waarop ik mijn geluk in het nu zoek en naar niets anders kijk dan waarnaar ik zoek.

 

2. Met dit besluit kom ik tot U en vraag Uw kracht om me vandaag te steunen, terwijl ik er louter naar streef Uw Wil te doen. U zult mij zeker horen, Vader. Wat ik vraag hebt U me al gegeven. En ik ben er zeker van dat ik vandaag mijn geluk zal zien.


Toelichting:

Tenzij ik kijk naar wat er niet is, is mijn geluk in het nu al wat ik zie (1:1).

 

Dit is de sleutel: niet kijken naar wat niet hier is. We kijken zo vaak naar het verleden of naar de toekomst. Maar verleden noch toekomst zijn hier. Ze zijn per definitie “niet nu.”

 

Jezus zegt hier dat we, als we een ogenblik kunnen stoppen met naar het verleden of de toekomst te kijken, alleen geluk zullen zien. Of, zoals een goeroe zegt: “Je bent altijd al gelukkig.

 

Wat heeft dit te maken met deze lessen over de Heilige Geest?

 

Wat ik waarneem zonder Gods eigen Correctie [de Heilige Geest] van het zicht dat ik heb gemaakt, is angstaanjagend en pijnlijk om aan te zien (1:4).

 

De toekomst is beangstigend, het verleden pijnlijk. We hebben de correctie van de Heilige Geest nodig om de waarheid te kunnen zien. De wereld die we zien is pijnlijk, omdat het ego haar gemaakt heeft om zichzelf in stand te houden. Als we ernaar blijven kijken door de ogen van het ego, zullen we getuigen zien van kwaad, zonde, gevaar en schuld. Ons wordt niet gevraagd onszelf te verblinden, onze kop in het zand te steken en te doen alsof de wereld er niet is. Ons wordt gevraagd om anders naar de wereld te kijken, om haar te zien als een getuige van liefde, vreugde en vrede.

 

In deze les wordt ons vooral gevraagd om naar binnen te kijken en ons te realiseren dat we, zonder referentie aan verleden of toekomst, van nature gelukkig zijn. Ons wordt gevraagd om op te houden met kijken naar wat er niet is. Op een andere manier kijken naar wat er wel is, is de volgende stap. En die zal weinig moeite kosten, omdat we starten vanuit een staat van geluk. Want we zijn al gelukkig en niets kan dat veranderen.

 

Een goede oefening om dit te ervaren is de volgende:

Wanneer gedachten opkomen die met het verleden te maken hebben, laat ze dan gewoon voorbijgaan. Wanneer ze te maken hebben met de toekomst, laat ze dan eveneens voorbijgaan. Als dat lukt zul je altijd je huidige geluk vinden. Je hoeft daar verder niets voor te doen, omdat het er al ìs.


Oefeninstructies:

DOEL

De Inleiding op Deel II van het Werkboek klinkt alsof we voor de rest van het jaar proberen het eind van onze spirituele reis te bereiken: “Dit jaar heeft ons tot de eeuwigheid gebracht” (10:8). Het Handboek voor leraren beschrijft in hoofdstuk 16 een bescheidener doel: het bereiken van een punt waarop we oefenen vanuit onze eigen motivatie en inspiratie en niet omdat een boek ons aanraadt dat te doen. Dat betekent dat onze beoefening verandert van een opdracht in een levenswijze. Ik denk dat het goed is deze beide doelen te combineren. We moeten streven naar de eeuwigheid, omdat we, door de lat hoog te leggen, verder komen dan wanneer we dat niet doen, zelfs als dat alleen maar betekent dat we het Werkboek niet meer nodig hebben.

Deel II, dat geen instructies voor de dagelijkse beoefening meer bevat, is een belangrijke stap in die richting. Wanneer je beoefening opbloeit in plaats van verdort, ben je dicht bij het doel van het Werkboek: het overbodig worden ervan.

 

Met andere woorden: we moeten ernaar streven los te komen van tijd en ruimte, zodat we dit doel kunnen bereiken.

 

LEZEN VAN DE LESSEN

De lessen van Deel II zijn anders dan die van Deel I. Na het idee van de dag volgen slechts twee alinea’s, beide in de eerste persoon (ik of wij), die het idee van de dag uitbreiden en toelichten. Hierdoor lijken de lessen van Deel II op de meeste herhalingen van Deel I, waar het idee van de dag wordt gevolgd door een “bijbehorende toelichting” (WdI.hI.In.2:3,3:3), die geschreven is in de eerste persoon en een uitbreiding is van het idee. In de Herhalingen zijn deze bijbehorende toelichtingen onderdeel van de oefening. We lezen ze enkele keren, denken erover na, herhalen ze bij onszelf en “proeven” elk woord. De bedoeling is ze ons eigen te maken, daarom zijn ze geformuleerd alsof het onze eigen woorden zijn. We verbinden ons er zodanig mee dat het meer oefenen dan lezen wordt.

Het is goed om de bijbehorende toelichtingen in Deel II op dezelfde manier te gebruiken. De Inleiding verwijst daar ook naar. Ze spreekt over lezen als een oefening (2:1), een inleiding tot “perioden van woordeloze, diepe ervaring die daarop zouden moeten volgen” (11:2). Als praktische oefening kunnen de twee alinea’s van elke les op de volgende manier worden gebruikt:

 

  • De toelichting op het idee:

Lees deze alinea langzaam een aantal keren en stel je voor dat dit werkelijk je eigen gedachten zijn. Benadruk eventueel de woorden “ik”, “mij” en “mijn”.

  • Het gebed:

 

OCHTEND- EN AVOND MEDITATIE

Deze langere oefenperioden zijn bedoeld als Open Mind meditatie, dus neem de tijd die je nodig hebt voor het gewenste resultaat. Begin met het herhalen van het idee van de dag, maar doe dit op een speciale manier: als een uitnodiging aan God om tot je te komen: “We zeggen de uitnodigende woorden die Zijn Stem ons ingeeft en dan wachten we op Zijn komst” (4:6). Nadat je deze woorden hebt herhaald, wacht je in verwachtingsvolle stilte. Wachten betekent gewoonlijk dat je lichamelijk stil zit of staat, in afwachting van de een of andere gebeurtenis. Hier gaat het echter ook om mentale stilte, in afwachting van een wonderbaarlijke gebeurtenis: het ervaren van God in je denkgeest. Wacht daar als het ware met ingehouden adem op. Wacht in het vertrouwen dat “de Godsherinnering schemert aan de wijde horizonten van onze denkgeest” (9:5). Je wacht dus bewegingloos, maar zeer alert. Je wachten moet vervuld zijn van de verwachting “dat onze Vader Zichzelf openbaart, zoals Hij heeft beloofd” (3:3). Met andere woorden: je wachten is gebaseerd op het vertrouwen dat God Zijn beloften na zal komen. Hij heeft je beloofd dat Hij komt als je daar om vraagt. Probeer zonder gebruik van woorden in deze meditatieve staat te blijven. Als je gedachten afdwalen herhaal dan het idee van de dag, om jezelf terug te brengen naar de staat van zwijgend wachten. “We zullen die gedachte gebruiken om onze denkgeest zo nodig te kalmeren” (3:1).

 

Wanneer je de Open Mind meditatie te moeilijk vindt of wanneer deze niet het gewenste resultaat oplevert, gebruik dan eventueel de Naam-van-God meditatie, zoals bijvoorbeeld Les 222 aangeeft: “Vader, we hebben geen andere woorden op onze lippen en in onze denkgeest dan Uw Naam, nu wij in stilte in Uw Tegenwoordigheid komen en vragen om even in vrede te mogen rusten bij U” (WdII.222.2:1). (Zie ook de oefeninstructies bij les 183184 en Naam van God meditatie.

 

UURLIJKSE HERINNERING

Een of twee minuten op het hele uur (of korter wanneer dat vanwege de omstandigheden niet mogelijk is). Doe een korte versie van de ochtendmeditatie: herhaal het idee als een uitnodiging aan God en wacht in woordeloze stilte op Zijn komst.

 

REGELMATIGE HERHALINGEN

Herhaal het idee van de dag zo vaak mogelijk: “Herhaal het, en laat je denkgeest een kort moment in stilte en vrede verpozen” (WdI.hIII.In.10:5).

 

ANTWOORD OP VERLEIDINGEN

Zodra je in de verleiding komt om je doel te vergeten:

Herhaal het idee om God aan te roepen teneinde deze verleiding te laten verdwijnen (2:9, 10:2).

Als je ergens door van streek raakt, stel dan vast welke behoefte achter dat gevoel zit en zeg: “Ik denk dat ik ..... nodig heb, maar ik heb niets nodig dan de waarheid.

 

LEZEN VAN DE “WAT IS DE HEILIGE GEEST”-TEKST

Lees vóór de ochtend- of avondoefening de “Wat is de Heilige Geest”- tekst die aan de orde is. Lees dit niet oppervlakkig, “ze dienen langzaam gelezen en even overdacht te worden” (11:4).

 

•••

 

SAMENVATTING

  • Lees de toelichting langzaam en alsof het je eigen woorden zijn.
  • Bid het gebed, eventueel meerdere keren.
  • ’s Morgens en ’s avonds: Herhaal het idee en mediteer daarna enige tijd.
  • Elk heel uur: Herhaal het idee en breng enkele momenten door in stilte.
  • Regelmatige herhalingen: Herhaal het idee gedurende de dag zo vaak mogelijk.
  • Antwoord op verleidingen: Herhaal het idee om je vrede te herstellen zodra deze verstoord raakt en/of je het doel uit het oog verliest.
  • Lees één keer per dag langzaam en aandachtig de “Wat is de Heilige Geest”- tekst.

Wat is de Heilige Geest 10:

Deel 10: WdII.7.5:3-4

 

1. De Heilige Geest bemiddelt tussen illusies en de waarheid. Aangezien Hij de kloof tussen werkelijkheid en dromen moet overbruggen, leidt waarneming tot kennis dankzij de genade die God Hem gegeven heeft, als Zijn geschenk aan ieder die zich voor de waarheid tot Hem wendt. Over de brug waarin Hij voorziet worden alle dromen tot de waarheid gebracht, om ten overstaan van het licht van de kennis te worden verdreven. Daar worden beelden en geluiden voor eeuwig terzijde gelegd. En waar die tevoren werden waargenomen, heeft vergeving een vredig einde van alle waarneming mogelijk gemaakt.

 

2. Het doel van het onderricht van de Heilige Geest is nu juist deze beëindiging van dromen. Want beelden en geluiden moeten worden omgezet van getuigenissen van angst in die van liefde. En wanneer dit volledig is tot stand gebracht, heeft leren het enige doel bereikt dat het in werkelijkheid bezit. Want leren, zoals de Heilige Geest dat leidt naar het door Hem voorziene resultaat, wordt het middel dat zichzelf overstijgt om te worden vervangen door de eeuwige waarheid.

 

3. Als je eens wist hoezeer jouw Vader ernaar smacht dat jij jouw zondeloosheid inziet, dan zou je Zijn Stem niet tevergeefs laten smeken, en je niet afkeren van wat Hij aanbiedt als vervanging van de beangstigende beelden en dromen die jij hebt gemaakt. De Heilige Geest begrijpt de middelen die jij hebt gemaakt, waarmee je wilt bereiken wat eeuwig onbereikbaar is. En als je die aan Hem geeft zal Hij de middelen die jij ter verbanning hebt gemaakt, aanwenden om jouw denkgeest terug te brengen naar waar die waarlijk thuishoort.

 

4. Vanuit kennis, waar Hij door God is geplaatst, roept de Heilige Geest jou op om vergeving op je dromen te laten rusten en weer je innerlijke gezondheid en vrede te hervinden. Zonder vergeving zullen je dromen jou angst blijven aanjagen. En de herinnering van al je Vaders Liefde zal niet terugkeren om aan te geven dat aan dromen een eind is gekomen.

 

5. Aanvaard je Vaders geschenk. Het is een Uitnodiging van Liefde aan Liefde om louter Zichzelf te zijn.

 

"De Heilige Geest is Zijn geschenk, waarmee de hemelse rust aan Zijn geliefde Zoon wordt teruggegeven. Zou jij willen weigeren de functie op je te nemen om God compleet te maken, wanneer al wat Hij wil is dat jij compleet bent?"

 

 

De Heilige Geest is Zijn geschenk, waarmee de hemelse rust aan Zijn geliefde Zoon wordt teruggegeven (5:3).

 

Vandaag ben ik zo dankbaar voor dit geschenk! Als ik dit niet zou hebben gekregen zou de rust van de Hemel voorgoed buiten mijn bereik zijn.

 

Het antwoord op de vraag: “Wat is de Heilige Geest?” kan als volgt worden samengevat:

De Heilige Geest is Gods geschenk aan ons om onze denkgeest, die gevangen is in illusie, terug te brengen naar vrede en heelheid. Hij is een onveranderlijke schakel tussen ons en God. Door Zijn bewustzijn van zowel de eeuwige waarheid van God als van onze waanzin, is Hij in staat de illusie, die wij hebben gemaakt, te gebruiken om ons terug te brengen naar de werkelijkheid. Wij geven onze illusies aan Hem, Hij verandert ze van getuigen van angst in getuigen van liefde en geeft ons daarmee een volledig nieuwe waarneming van alles wat we zien. Deze nieuwe waarneming is zo afgestemd op liefde, dat ze het einde van alle waarneming en de definitieve omslag van onze denkgeest naar zijn oorspronkelijke staat van kennis mogelijk maakt.

 

Zou jij willen weigeren de functie op je te nemen om God compleet te maken, wanneer al wat Hij wil is dat jij compleet bent? (5:4).

 

Ook hier roept de Cursus ons op om onze rol in dit proces op ons te nemen en de functie die God ons gegeven heeft – Hem compleet maken – te aanvaarden. Dat is een verrassende uitspraak, nietwaar? Het Tekstboek zegt dat we, wanneer we onze eigen waarde in twijfel trekken, moeten zeggen: “God Zelf is incompleet zonder mij” (T9.VII.8:2). En even verder: “God is incompleet zonder jou, want Zijn grootheid is totaal, en jij kunt daar niet aan ontbreken” (T9.VIII.9:8). In een ander hoofdstuk lezen we: “Zonder jou zou er een gemis zijn in God, een incomplete Hemel, een Zoon zonder Vader” (T24.VI.2:1).

 

Natuurlijk kan God niet werkelijk incompleet zijn: “God is niet incompleet, en Hij is niet kinderloos” (T11.I.5:6). Het punt is dat Hij incompleet zou zijn wanneer wij, als deel van Hem, niet eeuwig met Hem verenigd zouden zijn. Maar we kunnen niet aan Hem ontbreken. Laten we dus ophouden met dat te ontkennen en doen wat Hij voor ons wil: Hem compleet maken door compleet te zijn (5:4).

 

Het enige wat we daarvoor hoeven te doen is onze illusie van incompleetheid aan de Heilige Geest geven, zodat Hij het bewustzijn van onze eeuwige compleetheid in ons kan herstellen. Dit lijkt vaak beangstigend omdat het, vanuit ons perspectief, verlies met zich mee lijkt te brengen. En er wordt inderdaad gevraagd om iets op te geven: onze illusie van afscheiding, onze illusie van incompleetheid. We geven ons gemis op en herinneren ons onze heelheid. Dat is, zoals Les 98 zegt, een transactie die geen enkel verlies oplevert:

 

Er wordt niets van jou gevraagd in ruil voor alles. Dit is een transactie waarbij je geen verlies kunt lijden. En wat je wint is werkelijk onbegrensd! (WdI.98.6:3-5).