Les 83

(24 maart)

We zullen vandaag deze ideeën herhalen:

1. (65) Mijn enige functie is die welke God mij gaf.

 

Ik heb geen andere functie dan die welke God mij gaf. Dit inzicht bevrijdt me van alle conflict, omdat het betekent dat ik geen tegenstrijdige doelen hebben kan. Met maar één enkel doel ben ik er altijd zeker van wat mij te doen staat, wat ik zeggen en denken moet. Alle twijfel zal ongetwijfeld verdwijnen als ik erken dat mijn enige functie die is welke God mij gaf.

 

2. Concretere toepassingen van dit idee kunnen de volgende vorm krijgen:

 

Mijn waarneming hiervan verandert mijn functie niet.

Dit geeft me geen andere functie dan die welke God mij gaf.

Laat ik dit niet gebruiken ter rechtvaardiging van een functie die God mij niet gegeven heeft.

 

3. (66) Mijn geluk en mijn functie zijn één.

 

Alle dingen die van God komen, zijn één. Ze komen uit Eenheid voort en moeten als één worden ontvangen. Mijn functie vervullen is mijn geluk, want beide ontspringen aan dezelfde Bron. En wil ik geluk vinden, dan moet ik leren inzien wat mij gelukkig maakt.

 

4. Enkele nuttige, specifieke toepassingsvormen van dit idee zijn:

 

Dit kan mijn geluk niet scheiden van mijn functie.

De eenheid van mijn geluk en functie blijft hierdoor volledig onaangetast.

Niets, ook dit niet, kan de illusie rechtvaardigen dat er geluk los van mijn functie bestaat.


Toelichting:

Het is een zegen om geen tegenstrijdige doelen te hebben. Ik heb ze meestal wel en daar kan ik me behoorlijk gestrest door voelen. Ik wil mijn Cursus-oefeningen doen, maar ik heb ook een deadline voor mijn werk. Ik wil tijd doorbrengen met mijn vrienden, maar mijn favoriete programma is op de televisie. Enzovoort.

Als ik mij realiseer dat mijn enige functie die is welke God mij gaf – vergeven en gelukkig zijn in plaats van boos of overstuur – worden de dingen verbazend helder. Dan wordt mijn doel: vredig, gelukkig en sereen zijn en me niet laten beïnvloeden door wat er om me heen gebeurt. Dan realiseer ik me dat het niet uitmaakt of ik oefen of schrijf, dat of het een of het ander kan wachten. Door me mijn enige ware doel te herinneren wordt al het andere op de een of andere manier opgelost.

 

Met maar één enkel doel ben ik er altijd zeker van wat mij te doen staat, wat ik zeggen en denken moet (1:4).

 

Tot voor kort dacht ik dat er, als ik tegenstrijdige doelen had, maar één manier was om weer vredig te worden, namelijk door een beslissing te nemen en één doel te kiezen. Dit werkte echter zelden. Als ik een keuze had gemaakt voelde ik spanning om wat was blijven liggen of om wat ik miste. In het voorbeeld van mijn dilemma om mijn vrienden te zien of TV te kijken, moest ik een van beide “opofferen”. Maar kortgeleden besefte ik dat ik “vredig worden” bovenaan moet zetten, dat ik eerst de keuze moet maken om vredig te zijn en dan pas een beslissing moet nemen, eventueel door even mijn ogen dicht te doen, tot rust te komen, en mij te herinneren Wie bij me is. Als ik dat doe wordt het heel gemakkelijk om een beslissing te nemen. Als ik eerst voor vrede kies, weet ik precies wat mij te doen staat.

 

Dit is de manier om gelukkig te zijn. Mijn functie is verbonden met mijn geluk. Als ik in vrede kan zijn, en mijn grieven en de eisen die ik voortdurend aan het leven stel los kan laten, ben ik gelukkig. Evenals vergeving is geluk iets waar ik elk moment voor kan kiezen.

De voorbeelden die worden gegeven om de ideeën van deze les in specifieke situaties toe te passen lijken een vorm van ontkenning te zijn. Ze beklemtonen echter dat een situatie, of de manier waarop we deze waarnemen, ons niet kan beinvloeden, als we daarvoor kiezen.

 

Mijn waarneming hiervan verandert mijn functie niet. Dit geeft me geen andere functie dan die welke God mij gaf. Laat ik dit niet gebruiken ter rechtvaardiging van een functie die God mij niet gegeven heeft (2:2-4).

 

Wat ik ook zie of wat er ook gebeurt, niets verandert het feit dat ik alleen geluk kan vinden door mijn functie te vervullen en vergeving, zegen en vrede te brengen. Er bestaat geen geluk los van mijn functie en als ik denk dat dit wel zo is word ik misleid door een illusie. Verwacht ik gelukkig te zijn door mij zorgen te maken, mijn boosheid te rechtvaardigen, of mijn wonden te likken? Dat zal nooit gebeuren. Alleen door te vergeven, alleen door iedereen en alles te bevrijden van mijn eisen en verwachtingen, alleen in de rustige vrede van mijn denkgeest zal ik mijn geluk vinden.


Oefeninstructies:

OEFENING

Twee keer (één keer per idee), gedurende vijftien minuten.

 

  • Aanbevolen wordt om de eerste helft van de dag te oefenen met het eerste idee, en de tweede helft van de dag met het tweede.
  • Lees gedurende drie tot vier minuten rustig het idee en de toelichting daarop. Herhaal dit eventueel en denk erover na.
  • Sluit je ogen en besteed de rest van de oefenperiode aan het luisteren naar de boodschap die de Heilige Geest voor je heeft.

 

Denk daarbij aan het volgende:

 

  1. Luister “rustig maar aandachtig”: luister in stilte en met al je aandacht.
  2. Bewaar een houding van vertrouwen (deze boodschap behoort mij toe), verlangen (ik wil deze boodschap ontvangen) en vastbeslotenheid (ik zal deze boodschap ontvangen).
  3. Tien minuten alleen maar luisteren biedt de denkgeest alle kans om af te dwalen. Wanneer dat gebeurt herhaal dan de eerste fase. Als je maar heel even wordt afgeleid, realiseer je dan dat de afleidende gedachten geen macht hebben en vervang ze door je vastbeslotenheid om te slagen. Wees vastberaden: “Houd aan je voornemen vast” (4:1), “Weiger op een zijspoor te worden gebracht” (5:2).

 

Het kan behulpzaam zijn om aan het begin concreet om de boodschap te vragen en dat tussendoor te herhalen, bijvoorbeeld: “Wat is Uw boodschap voor mij vandaag?” Je kunt deze vraag ook gebruiken als hulpmiddel om afdwalende gedachten terug te roepen.

 

HERHALINGEN

Herhaal het idee zo vaak mogelijk. Gebruik het eventueel als een manier om je vastbeslotenheid om te slagen te versterken.

 

ANTWOORD OP VERLEIDINGEN

Wanneer je vrede verstoord dreigt te raken herhaal het idee dan in een vorm die past bij de situatie (zie alinea 6).

 

  • Je kunt een van de drie zinnen aan het eind van elke les gebruiken en toepassen op de situatie die je vrede verstoort. Bijna elke zin bevat het woord “dit” of “deze” of “naam”. Deze woorden kun je vervangen door de bewuste situatie of persoon.
  • Je kunt ook een eigen formulering gebruiken, in de vorm van verwante gedachten. Ontspan je en laat een zin opkomen waarmee je de essentie van het idee kunt toepassen op de actuele situatie of persoon.