Les 284
(11 oktober)
Ik kan kiezen alle gedachten die pijn doen te veranderen.
1. Verlies is geen verlies wanneer het goed wordt bezien. Pijn is onmogelijk. Er is geen enkel verdriet met enige oorzaak. En iedere vorm van lijden is niets dan een droom. Dit is de waarheid, die eerst alleen dient uitgesproken en dan veelvuldig herhaald, om vervolgens – onder veel voorbehoud – maar gedeeltelijk als waar te worden aanvaard. Om daarna steeds serieuzer te worden overwogen en uiteindelijk als de waarheid aangenomen. Ik kan kiezen alle gedachten die pijn doen te veranderen. En vandaag wil ik voorbij deze woorden gaan en alle voorbehouden achter me laten, om tot volledige aanvaarding te komen van de waarheid daarin.
2. Vader, wat U gegeven hebt kan geen pijn doen, dus verdriet en pijn moeten wel onmogelijk zijn. Laat me vandaag niet nalaten U te vertrouwen, en alleen het vreugdevolle aanvaarden als Uw gaven, alleen het vreugdevolle aanvaarden als de waarheid.
Toelichting:
Dit is weer een van de mooie samenvattingen van het praktische onderwijs van de Cursus.
Wat we buiten onszelf lijken te zien is het gevolg van wat we eerst in onszelf, in onze eigen gedachten hebben gezien. Daar gaat deze les over.
Aangezien onze gedachten dus het “probleem” zijn, kunnen we alle gedachten die pijn doen veranderen. Niets buiten onszelf heeft enige invloed op ons. De oorzaak van alle problemen, en daarmee ook de oplossing ervan, ligt uitsluitend in onze denkgeest en dus binnen onze controle.
“Verlies is geen verlies wanneer het goed wordt bezien” (1:1). Zo! Er wordt op een heleboel knoppen gedrukt! Misschien wilde ik kortgeleden iets doen of ergens heen – en kon dat niet doorgaan. Ik kan dat zien als een verlies en erdoor van streek raken. Maar “wanneer het goed wordt bezien” kan het juist helemaal geen verlies blijken te zijn. Het waarnemen van een gebeurtenis, van elke gebeurtenis, als een verlies vindt uitsluitend plaats in mijn gedachten. De pijn is niet afkomstig van de uiterlijke gebeurtenis, maar van de gedachten die ik daarover heb. En “ik kan kiezen alle gedachten die pijn doen te veranderen”.
Wij hanteren een mentale schaalverdeling van grote en kleine verliezen en hoe hoger we op die schaal komen des te moeilijker het wordt om het verlies te aanvaarden. Niet naar een vergadering of een concert kunnen gaan is één ding, maar als je computer crasht, zoals mij enkele jaren geleden overkwam, wordt het een stuk moeilijker. Ik was alles kwijt: vele jaren van persoonlijke notities en een adreslijst met honderden namen. Ik had geen back-up en geen enkele mogelijkheid om iets terug te halen. Het was allemaal weg! Het heeft me heel wat tijd gekost om dit niet als een groot verlies te zien! Maar het gaat om hetzelfde principe. De waarneming van verlies bevindt zich uitsluitend in onze gedachten. Dat is de enige plaats waar alle pijn en alle verlies zich bevinden. En het is altijd mogelijk om, als we dat echt willen, deze gedachten te veranderen.
Nog hoger op de schaal staat het overlijden van een dierbare, vooral als dat onverwachts of op een tragische manier gebeurt, door geweld of een ongeluk. Hoe kunnen we dan zeggen: “Verlies is geen verlies wanneer het goed wordt bezien”? Toch is dat precies wat deze les ons vraagt te doen, want ze vervolgt:
Pijn is onmogelijk. Er is geen enkel verdriet met enige oorzaak. En iedere vorm van lijden is niets dan een droom (2-4)
Met andere woorden: wanneer “het goed wordt bezien” is zelfs de dood geen reden voor verdriet. Het is alleen een extreme vorm van hetzelfde uitgangspunt: de oorzaak van ons lijden, onze pijn en ons verdriet ligt niet buiten onszelf. De oorzaak is hoe we over de dingen denken. Als we er anders over gaan denken kunnen we de pijn opheffen. De grote problemen van het leven bevinden zich niet buiten ons, maar in onze gedachten.
Als iemand net een dierbare heeft verloren zeggen we natuurlijk niet: “Je hebt geen reden om verdrietig te zijn”. Dat zou wreed en harteloos zijn. Maar deze les vraagt ons wel om iets dergelijks tegen onszelf te zeggen, zelfs wanneer we een groot verlies geleden lijken te hebben. Het zal de nodige tijd duren voordat we zo kunnen denken, vooral in situaties waarin dat onmogelijk lijkt. Maar het is mogelijk, het ligt in onze macht om alle gedachten die pijn doen te veranderen en uiteindelijk in te zien dat verdriet en pijn onmogelijk zijn (2:1). Waarom? Omdat onze Vader ons niets geeft wat pijn doet en er geen andere Bron is. Hij geeft ons alleen het vreugdevolle en alleen dat is de waarheid (2:2).
Oefeninstructies:
DOEL
De Inleiding op Deel II van het Werkboek klinkt alsof we voor de rest van het jaar proberen het eind van onze spirituele reis te bereiken: “Dit jaar heeft ons tot de eeuwigheid gebracht” (10:8). Het Handboek voor leraren beschrijft in hoofdstuk 16 een bescheidener doel: het bereiken van een punt waarop we oefenen vanuit onze eigen motivatie en inspiratie en niet omdat een boek ons aanraadt dat te doen. Dat betekent dat onze beoefening verandert van een opdracht in een levenswijze. Ik denk dat het goed is deze beide doelen te combineren. We moeten streven naar de eeuwigheid, omdat we, door de lat hoog te leggen, verder komen dan wanneer we dat niet doen, zelfs als dat alleen maar betekent dat we het Werkboek niet meer nodig hebben.
Deel II, dat geen instructies voor de dagelijkse beoefening meer bevat, is een belangrijke stap in die richting. Wanneer je beoefening opbloeit in plaats van verdort, ben je dicht bij het doel van het Werkboek: het overbodig worden ervan.
Met andere woorden: we moeten ernaar streven los te komen van tijd en ruimte, zodat we dit doel kunnen bereiken.
LEZEN VAN DE LESSEN
De lessen van Deel II zijn anders dan die van Deel I. Na het idee van de dag volgen slechts twee alinea’s, beide in de eerste persoon (ik of wij), die het idee van de dag uitbreiden en toelichten. Hierdoor lijken de lessen van Deel II op de meeste herhalingen van Deel I, waar het idee van de dag wordt gevolgd door een “bijbehorende toelichting” (WdI.hI.In.2:3,3:3), die geschreven is in de eerste persoon en een uitbreiding is van het idee. In de Herhalingen zijn deze bijbehorende toelichtingen onderdeel van de oefening. We lezen ze enkele keren, denken erover na, herhalen ze bij onszelf en “proeven” elk woord. De bedoeling is ze ons eigen te maken, daarom zijn ze geformuleerd alsof het onze eigen woorden zijn. We verbinden ons er zodanig mee dat het meer oefenen dan lezen wordt.
Het is goed om de bijbehorende toelichtingen in Deel II op dezelfde manier te gebruiken. De Inleiding verwijst daar ook naar. Ze spreekt over lezen als een oefening (2:1), een inleiding tot “perioden van woordeloze, diepe ervaring die daarop zouden moeten volgen” (11:2). Als praktische oefening kunnen de twee alinea’s van elke les op de volgende manier worden gebruikt:
- De toelichting op het idee:
Lees deze alinea langzaam een aantal keren en stel je voor dat dit werkelijk je eigen gedachten zijn. Benadruk eventueel de woorden “ik”, “mij” en “mijn”.
- Het gebed:
OCHTEND- EN AVOND MEDITATIE
Deze langere oefenperioden zijn bedoeld als Open Mind meditatie, dus neem de tijd die je nodig hebt voor het gewenste resultaat. Begin met het herhalen van het idee van de dag, maar doe dit op een speciale manier: als een uitnodiging aan God om tot je te komen: “We zeggen de uitnodigende woorden die Zijn Stem ons ingeeft en dan wachten we op Zijn komst” (4:6). Nadat je deze woorden hebt herhaald, wacht je in verwachtingsvolle stilte. Wachten betekent gewoonlijk dat je lichamelijk stil zit of staat, in afwachting van de een of andere gebeurtenis. Hier gaat het echter ook om mentale stilte, in afwachting van een wonderbaarlijke gebeurtenis: het ervaren van God in je denkgeest. Wacht daar als het ware met ingehouden adem op. Wacht in het vertrouwen dat “de Godsherinnering schemert aan de wijde horizonten van onze denkgeest” (9:5). Je wacht dus bewegingloos, maar zeer alert. Je wachten moet vervuld zijn van de verwachting “dat onze Vader Zichzelf openbaart, zoals Hij heeft beloofd” (3:3). Met andere woorden: je wachten is gebaseerd op het vertrouwen dat God Zijn beloften na zal komen. Hij heeft je beloofd dat Hij komt als je daar om vraagt. Probeer zonder gebruik van woorden in deze meditatieve staat te blijven. Als je gedachten afdwalen herhaal dan het idee van de dag, om jezelf terug te brengen naar de staat van zwijgend wachten. “We zullen die gedachte gebruiken om onze denkgeest zo nodig te kalmeren” (3:1).
Wanneer je de Open Mind meditatie te moeilijk vindt of wanneer deze niet het gewenste resultaat oplevert, gebruik dan eventueel de Naam-van-God meditatie, zoals bijvoorbeeld Les 222 aangeeft: “Vader, we hebben geen andere woorden op onze lippen en in onze denkgeest dan Uw Naam, nu wij in stilte in Uw Tegenwoordigheid komen en vragen om even in vrede te mogen rusten bij U” (WdII.222.2:1). (Zie ook de oefeninstructies bij les 183, 184 en Naam van God meditatie.
UURLIJKSE HERINNERING
Een of twee minuten op het hele uur (of korter wanneer dat vanwege de omstandigheden niet mogelijk is). Doe een korte versie van de ochtendmeditatie: herhaal het idee als een uitnodiging aan God en wacht in woordeloze stilte op Zijn komst.
REGELMATIGE HERHALINGEN
Herhaal het idee van de dag zo vaak mogelijk: “Herhaal het, en laat je denkgeest een kort moment in stilte en vrede verpozen” (WdI.hIII.In.10:5).
ANTWOORD OP VERLEIDINGEN
Zodra je in de verleiding komt om je doel te vergeten:
Herhaal het idee om God aan te roepen teneinde deze verleiding te laten verdwijnen (2:9, 10:2).
Als je ergens door van streek raakt, stel dan vast welke behoefte achter dat gevoel zit en zeg: “Ik denk dat ik ..... nodig heb, maar ik heb niets nodig dan de waarheid.”
LEZEN VAN DE “WAT IS DE HEILIGE GEEST”-TEKST
Lees vóór de ochtend- of avondoefening de “Wat is de Heilige Geest”- tekst die aan de orde is. Lees dit niet oppervlakkig, “ze dienen langzaam gelezen en even overdacht te worden” (11:4).
OEFENSUGGESTIE
Als je de les van vandaag oefent kun je deze desgewenst specifieker maken: ”Ik kan kiezen deze gedachte over .......... te veranderen.”
•••
SAMENVATTING
- Lees de toelichting langzaam en alsof het je eigen woorden zijn.
- Bid het gebed, eventueel meerdere keren.
- ’s Morgens en ’s avonds: Herhaal het idee en mediteer daarna enige tijd.
- Elk heel uur: Herhaal het idee en breng enkele momenten door in stilte.
- Regelmatige herhalingen: Herhaal het idee gedurende de dag zo vaak mogelijk.
- Antwoord op verleidingen: Herhaal het idee om je vrede te herstellen zodra deze verstoord raakt en/of je het doel uit het oog verliest.
- Lees één keer per dag langzaam en aandachtig de “Wat is de Heilige Geest”- tekst.
Wat is de Heilige Geest 4:
Deel 4: WdII.7.2:3-4
1. De Heilige Geest bemiddelt tussen illusies en de waarheid. Aangezien Hij de kloof tussen werkelijkheid en dromen moet overbruggen, leidt waarneming tot kennis dankzij de genade die God Hem gegeven heeft, als Zijn geschenk aan ieder die zich voor de waarheid tot Hem wendt. Over de brug waarin Hij voorziet worden alle dromen tot de waarheid gebracht, om ten overstaan van het licht van de kennis te worden verdreven. Daar worden beelden en geluiden voor eeuwig terzijde gelegd. En waar die tevoren werden waargenomen, heeft vergeving een vredig einde van alle waarneming mogelijk gemaakt.
2. Het doel van het onderricht van de Heilige Geest is nu juist deze beëindiging van dromen. Want beelden en geluiden moeten worden omgezet van getuigenissen van angst in die van liefde.
"En wanneer dit volledig is tot stand gebracht, heeft leren het enige doel bereikt dat het in werkelijkheid bezit. Want leren, zoals de Heilige Geest dat leidt naar het door Hem voorziene resultaat, wordt het middel dat zichzelf overstijgt om te worden vervangen door de eeuwige waarheid."
3. Als je eens wist hoezeer jouw Vader ernaar smacht dat jij jouw zondeloosheid inziet, dan zou je Zijn Stem niet tevergeefs laten smeken, en je niet afkeren van wat Hij aanbiedt als vervanging van de beangstigende beelden en dromen die jij hebt gemaakt. De Heilige Geest begrijpt de middelen die jij hebt gemaakt, waarmee je wilt bereiken wat eeuwig onbereikbaar is. En als je die aan Hem geeft zal Hij de middelen die jij ter verbanning hebt gemaakt, aanwenden om jouw denkgeest terug te brengen naar waar die waarlijk thuishoort.
4. Vanuit kennis, waar Hij door God is geplaatst, roept de Heilige Geest jou op om vergeving op je dromen te laten rusten en weer je innerlijke gezondheid en vrede te hervinden. Zonder vergeving zullen je dromen jou angst blijven aanjagen. En de herinnering van al je Vaders Liefde zal niet terugkeren om aan te geven dat aan dromen een eind is gekomen.
5. Aanvaard je Vaders geschenk. Het is een Uitnodiging van Liefde aan Liefde om louter Zichzelf te zijn. De Heilige Geest is Zijn geschenk, waarmee de hemelse rust aan Zijn geliefde Zoon wordt teruggegeven. Zou jij willen weigeren de functie op je te nemen om God compleet te maken, wanneer al wat Hij wil is dat jij compleet bent?
Het proces van het veranderen van onze waarneming, zoals dat hier wordt besproken, is precies hetzelfde als het proces van het veranderen van onze gedachten in les 284.
“Beelden en geluiden moeten worden omgezet van getuigenissen van angst in die van liefde” (2:2). Al ons leren is bedoeld om gedachten die pijn doen te veranderen. Wanneer we dat bereikt hebben is het leren voorbij (2:3). Dit is het doel, het einde van ons spirituele proces. Les 193 zegt het als volgt:
Hoe kun je weten wanneer je verkeerd ziet, of wanneer iemand anders verzuimt de les te zien die hij leren moet? Schijnt pijn als werkelijk te worden waargenomen? Als dat zo is, wees er dan zeker van dat de les niet is geleerd (WdI.193.7:1-3).
Een waarneming van pijn wijst op iets wat niet vergeven is en dus op de behoefte aan een omslag in de waarneming. Het is niet zondig of slecht om pijn of verdriet te voelen, het is alleen een onjuiste waarneming die gecorrigeerd moet worden. Het is ook geen schande wanneer we het moeilijk vinden om die omslag te maken. Daar is de Heilige Geest voor. Hij helpt ons om door het proces van het veranderen van onze gedachten en waarnemingen heen te gaan. Dit is de enige les die we moeten leren in het klaslokaal van de wereld en dat doen we door frequente herhalingen van de waarheid en door steeds weer onze waarnemingen van pijn aan Hem te geven, zodat Hij ze kan genezen.
De volledige afwezigheid van deze waarnemingen komt pas aan het eind van het hele proces. Het Handboek voor leraren zegt: “Het is jouw functie om aan ze te ontkomen, maar niet om zonder ze te zijn” (H26.4:2). Onze eigen ervaringen met pijn en verdriet en het ontsnappen daaraan stelt ons in staat om anderen te helpen die daarin nog gevangen zitten.
Leren van de Heilige Geest betekent een oprechte erkenning van onze onjuiste waarnemingen, zonder ons daar schuldig over te voelen, en ze Hem ter genezing aan te bieden. Deze vorm van leren “wordt het middel dat zichzelf overstijgt om te worden vervangen door de eeuwige waarheid” (2:4). Wanneer we mopperen en klagen over het leerproces vertragen we alleen maar het bereiken van het gewenste doel. Er wordt niet van ons verwacht dat we geen pijn en verdriet hebben, en dat moeten we ook niet van onszelf verwachten. Maar we moeten wel bereid zijn om met deze gevoelens te werken wanneer ze zich voordoen. We moeten ze aanbieden aan de milde vriendelijkheid van de Heilige Geest en Hem vragen onze waarnemingen te veranderen, zodat wat we zagen als een getuige van angst, een getuige van liefde wordt.