Les 315

(11 november)

Alle geschenken die mijn broeders geven, horen mij toe.

1. Elke dag komen er met elk ogenblik dat verstrijkt duizend schatten tot mij. Ik word heel de dag gezegend met geschenken die in waarde alles wat ik me kan voorstellen verre overtreffen. Een broeder glimlacht naar een ander en mijn hart wordt verblijd. Iemand spreekt een woord van goedheid of dank en mijn denkgeest ontvangt dit geschenk en maakt het tot het zijne. En ieder die de weg naar God vindt, wordt mijn verlosser, die mij de weg wijst en zijn zekerheid geeft dat wat hij geleerd heeft beslist ook het mijne is.

 

2. Ik dank U, Vader, voor de vele geschenken die vandaag en iedere dag van elke Zoon van God tot me komen. Mijn broeders zijn grenzeloos in al hun geschenken aan mij. Nu kan ik hen mijn erkentelijkheid betuigen, opdat mijn dankbaarheid aan hen mij mag leiden tot mijn Schepper en de herinnering van Hem.


Toelichting:

In les 97 werd ons verteld dat, wanneer we oefenen met het idee van die dag (“Ik ben geest”) en daarmee de werkelijkheid een beetje dichter bij onze denkgeest brengen, de Heilige Geest de minuten die we in deze oefening aan Hem geven aanneemt, en ze door deze gekwelde wereld draagt (WdI.97.5:1).

 

Hij zal niet één denkgeest overslaan die ontvankelijk en bereid is om de genezende gaven die zij brengen te aanvaarden, en Hij zal ze overal neerleggen waar Hij weet dat ze welkom zijn (WdI.97.5:2).

 

Zo zal elk geschenk aan Hem duizendvoudig en nog eens tienduizend maal meer vermenigvuldigd worden (WdI.97.6:1).

 

Duizend keer tienduizend is tien miljoen. Waarschijnlijk is dit slechts een symbolisch getal, maar ik ben er zeker van dat Jezus letterlijk bedoelt dat een onvoorstelbaar groot aantal denkgeesten beïnvloed wordt door mijn keuze. Elke denkgeest die bereid is om te ontvangen zal mijn geschenk ontvangen... miljoenen denkgeesten.

 

In deze les wordt de omgekeerde beweging belicht: ik ontvang op mijn beurt de geschenken van al die miljoenen die, net als ik, gedurende een ogenblik hun denkgeest aan God geven. Elk moment vinden duizenden broeders en zusters de weg naar God en geven een geschenk dat ik ontvang, omdat alle denkgeesten verenigd zijn. Een glimlach tussen twee broeders, of een woord van dank of barmhartigheid ergens in de wereld, is een geschenk aan mijn denkgeest. Als ik mij openstel kan ik al deze geschenken ontvangen. Elk moment arriveren duizenden geschenken bij de ingang van mijn denkgeest, mij gegeven door andere denkgeesten. In een studiegroep, waar we dit bespraken, merkte een student op: “Dat klinkt als een fulltime job!” Inderdaad. En het klinkt ook als mijn job...

 

Heb je je ooit afgevraagd waar die prettige gedachten ineens vandaan kwamen? Of waarom plotseling, midden op een sombere dag, ineens iets bij je opkwam waar je blij van werd? Als we daar al over nadenken, denken we misschien dat dit afkomstig is van de Heilige Geest. Maar het kan ook je broeder zijn geweest, wiens denkgeest op dat moment de weg naar God vond en naar iemand glimlachte. De Heilige Geest was alleen de koerier die zijn geschenk naar jou toe bracht. Iemand die je nooit zult kennen schonk jou een zegen vanaf de andere kant van de wereld! Deze kosmische uitwisseling van geschenken, via het grootste “internet” in het universum, vindt onafgebroken plaats. Iedereen is ingelogd, je hoeft alleen maar je mail te lezen.

 

Laten we dus ons hart in erkentelijkheid en dank verheffen tot elke Zoon van God. Laten we deze morgen en deze avond enige tijd doorbrengen in dank voor onze broeders, die één zijn met ons, voor al hun geschenken waarvan we de meeste niet eens hebben opgemerkt.

 

Ik wil graag tegen iedereen die dit leest zeggen: “Dank je voor de herinnering van God, mijn zuster of broeder! Dank je voor je liefde in plaats van angst. Dank je voor je bewustzijn, voor je leven. Dank je voor je glimlach en je vreugde. Dank je voor je goedheid. Dank je voor je vergeving. Dank je voor je vereniging met mij”. Vandaag wil ik mijn meditatie wijden aan al die manieren waarop ik onafgebroken gezegend word door mijn broeders en zusters.

 

Ik dank U, Vader, voor de vele geschenken die vandaag en iedere dag van elke Zoon van God tot me komen (2:1).


Oefeninstructies:

DOEL

De Inleiding op Deel II van het Werkboek klinkt alsof we voor de rest van het jaar proberen het eind van onze spirituele reis te bereiken: “Dit jaar heeft ons tot de eeuwigheid gebracht” (10:8). Het Handboek voor leraren beschrijft in hoofdstuk 16 een bescheidener doel: het bereiken van een punt waarop we oefenen vanuit onze eigen motivatie en inspiratie en niet omdat een boek ons aanraadt dat te doen. Dat betekent dat onze beoefening verandert van een opdracht in een levenswijze. Ik denk dat het goed is deze beide doelen te combineren. We moeten streven naar de eeuwigheid, omdat we, door de lat hoog te leggen, verder komen dan wanneer we dat niet doen, zelfs als dat alleen maar betekent dat we het Werkboek niet meer nodig hebben.

Deel II, dat geen instructies voor de dagelijkse beoefening meer bevat, is een belangrijke stap in die richting. Wanneer je beoefening opbloeit in plaats van verdort, ben je dicht bij het doel van het Werkboek: het overbodig worden ervan.

 

Met andere woorden: we moeten ernaar streven los te komen van tijd en ruimte, zodat we dit doel kunnen bereiken.

 

LEZEN VAN DE LESSEN

De lessen van Deel II zijn anders dan die van Deel I. Na het idee van de dag volgen slechts twee alinea’s, beide in de eerste persoon (ik of wij), die het idee van de dag uitbreiden en toelichten. Hierdoor lijken de lessen van Deel II op de meeste herhalingen van Deel I, waar het idee van de dag wordt gevolgd door een “bijbehorende toelichting” (WdI.hI.In.2:3,3:3), die geschreven is in de eerste persoon en een uitbreiding is van het idee. In de Herhalingen zijn deze bijbehorende toelichtingen onderdeel van de oefening. We lezen ze enkele keren, denken erover na, herhalen ze bij onszelf en “proeven” elk woord. De bedoeling is ze ons eigen te maken, daarom zijn ze geformuleerd alsof het onze eigen woorden zijn. We verbinden ons er zodanig mee dat het meer oefenen dan lezen wordt.

Het is goed om de bijbehorende toelichtingen in Deel II op dezelfde manier te gebruiken. De Inleiding verwijst daar ook naar. Ze spreekt over lezen als een oefening (2:1), een inleiding tot “perioden van woordeloze, diepe ervaring die daarop zouden moeten volgen” (11:2). Als praktische oefening kunnen de twee alinea’s van elke les op de volgende manier worden gebruikt:

 

  • De toelichting op het idee:

Lees deze alinea langzaam een aantal keren en stel je voor dat dit werkelijk je eigen gedachten zijn. Benadruk eventueel de woorden “ik”, “mij” en “mijn”.

  • Het gebed:

 

OCHTEND- EN AVOND MEDITATIE

Deze langere oefenperioden zijn bedoeld als Open Mind meditatie, dus neem de tijd die je nodig hebt voor het gewenste resultaat. Begin met het herhalen van het idee van de dag, maar doe dit op een speciale manier: als een uitnodiging aan God om tot je te komen: “We zeggen de uitnodigende woorden die Zijn Stem ons ingeeft en dan wachten we op Zijn komst” (4:6). Nadat je deze woorden hebt herhaald, wacht je in verwachtingsvolle stilte. Wachten betekent gewoonlijk dat je lichamelijk stil zit of staat, in afwachting van de een of andere gebeurtenis. Hier gaat het echter ook om mentale stilte, in afwachting van een wonderbaarlijke gebeurtenis: het ervaren van God in je denkgeest. Wacht daar als het ware met ingehouden adem op. Wacht in het vertrouwen dat “de Godsherinnering schemert aan de wijde horizonten van onze denkgeest” (9:5). Je wacht dus bewegingloos, maar zeer alert. Je wachten moet vervuld zijn van de verwachting “dat onze Vader Zichzelf openbaart, zoals Hij heeft beloofd” (3:3). Met andere woorden: je wachten is gebaseerd op het vertrouwen dat God Zijn beloften na zal komen. Hij heeft je beloofd dat Hij komt als je daar om vraagt. Probeer zonder gebruik van woorden in deze meditatieve staat te blijven. Als je gedachten afdwalen herhaal dan het idee van de dag, om jezelf terug te brengen naar de staat van zwijgend wachten. “We zullen die gedachte gebruiken om onze denkgeest zo nodig te kalmeren” (3:1).

 

Wanneer je de Open Mind meditatie te moeilijk vindt of wanneer deze niet het gewenste resultaat oplevert, gebruik dan eventueel de Naam-van-God meditatie, zoals bijvoorbeeld Les 222 aangeeft: “Vader, we hebben geen andere woorden op onze lippen en in onze denkgeest dan Uw Naam, nu wij in stilte in Uw Tegenwoordigheid komen en vragen om even in vrede te mogen rusten bij U” (WdII.222.2:1). (Zie ook de oefeninstructies bij les 183184 en Naam van God meditatie.

 

UURLIJKSE HERINNERING

Een of twee minuten op het hele uur (of korter wanneer dat vanwege de omstandigheden niet mogelijk is). Doe een korte versie van de ochtendmeditatie: herhaal het idee als een uitnodiging aan God en wacht in woordeloze stilte op Zijn komst.

 

REGELMATIGE HERHALINGEN

Herhaal het idee van de dag zo vaak mogelijk: “Herhaal het, en laat je denkgeest een kort moment in stilte en vrede verpozen” (WdI.hIII.In.10:5).

 

ANTWOORD OP VERLEIDINGEN

Zodra je in de verleiding komt om je doel te vergeten:

Herhaal het idee om God aan te roepen teneinde deze verleiding te laten verdwijnen (2:9, 10:2).

Als je ergens door van streek raakt, stel dan vast welke behoefte achter dat gevoel zit en zeg: “Ik denk dat ik ..... nodig heb, maar ik heb niets nodig dan de waarheid.

 

LEZEN VAN DE “WAT IS HET LAATSTE OORDEEL”-TEKST

Lees vóór de ochtend- of avondoefening de “Wat is het Laatste Oordeel”- tekst die aan de orde is. Lees dit niet oppervlakkig, “ze dienen langzaam gelezen en even overdacht te worden” (11:4).

 

•••

 

SAMENVATTING

  • Lees de toelichting langzaam en alsof het je eigen woorden zijn.
  • Bid het gebed, eventueel meerdere keren.
  • ’s Morgens en ’s avonds: Herhaal het idee en mediteer daarna enige tijd.
  • Elk heel uur: Herhaal het idee en breng enkele momenten door in stilte.
  • Regelmatige herhalingen: Herhaal het idee gedurende de dag zo vaak mogelijk.
  • Antwoord op verleidingen: Herhaal het idee om je vrede te herstellen zodra deze verstoord raakt en/of je het doel uit het oog verliest.
  • Lees één keer per dag langzaam en aandachtig de “Wat is het Laatste Oordeel”- tekst.

Wat is het Laatste Oordeel  5:

Deel 5: WdII.10.3:1

 

1. De Wederkomst van Christus geeft Gods Zoon dit geschenk: de Stem namens God te horen verkondigen dat het onware onwaar is, en het ware nooit is veranderd. En dit is het oordeel waarmee waarneming eindigt. Eerst zie je een wereld die dit als waar heeft aanvaard, geprojecteerd vanuit een nu gecorrigeerde denkgeest. En met dit heilige zicht geeft waarneming een stille zegen en verdwijnt daarna; haar doel is bereikt en haar missie volbracht.

 

2. Het eindoordeel over de wereld bevat geen veroordeling. Want het ziet de wereld als totaal vergeven, zonder zonde en volslagen nutteloos. Zonder oorzaak en nu zonder functie in de visie van Christus verglijdt ze eenvoudig in het niets. Daar werd ze geboren en daar eindigt ze ook. En alle figuren in de droom waarmee de wereld begon, verdwijnen met haar. Lichamen zijn nu onbruikbaar en zullen dan ook oplossen in het niets, want de Zoon van God is onbegrensd.

 

"Jij die geloofde dat het Laatste Oordeel van God de wereld samen met jou zou veroordelen tot de hel, aanvaard deze heilige waarheid: Gods Oordeel is het geschenk van de Correctie die Hij aan al jouw dwalingen heeft verleend, en die jou daarvan en van alle gevolgen die ze ooit maar scheen te hebben, bevrijdt."

 

Bang zijn voor Gods verlossende genade is niets anders dan bang zijn voor totale bevrijding van alle lijden, voor de terugkeer tot vrede, zekerheid en geluk, en voor eenwording met jouw eigen Identiteit.

 

4. Gods Eindoordeel is even genadig als iedere stap in het door Hemzelf vastgestelde plan om Zijn Zoon te zegenen en hem op te roepen terug te keren tot de eeuwige vrede die Hij met hem deelt. Wees niet bang voor liefde. Want zij alleen kan alle leed genezen, alle tranen wegwissen en de Zoon die God als de Zijne erkent zachtjes doen ontwaken uit zijn droom van pijn. Wees niet bang hiervoor. De verlossing vraagt jou haar welkom te heten. En de wereld wacht op jouw blije aanvaarding die haar bevrijden zal.

 

5. Dit is Gods Eindoordeel: ‘Jij bent nog altijd Mijn heilige Zoon, voor immer onschuldig, eeuwig liefdevol en eeuwig geliefd, even onbegrensd als jouw Schepper, totaal onveranderlijk en voor altijd zuiver. Ontwaak daarom en keer terug tot Mij. Ik ben jouw Vader en jij bent Mijn Zoon.’

 

 

De meesten van ons, althans in de westerse samenleving, zijn opgegroeid met het geloof in de een of andere vorm van de hel. We vervloeken elkaar met de woorden: “Loop naar de hel!” Intellectueel hebben we het idee van een letterlijke hel, met vlammen en demonen met een drietand misschien afgewezen, maar het begrip is desondanks opgeslagen in onze denkgeest. Een soort intuïtieve angst voor wat ons na onze dood te wachten staat – ontkend, onderdrukt, maar evengoed aanwezig – knaagt aan ons. Wanneer we in God geloven, zoals velen doen, worden we voortdurend geplaagd door zorgen over Zijn oordeel aan het eind van ons leven.

 

Nu roept de Cursus ons op: “Aanvaard deze heilige waarheid!” (3:1). Gods oordeel is geen veroordeling maar een geschenk – het geschenk van Correctie. Geen straf, maar genezing; niet “geen uitgang”, maar een uitweg. Het Laatste Oordeel telt niet al onze fouten en zet ons niet voor eeuwig en altijd vast in hun gevolgen. Nee, het corrigeert onze vergissingen en bevrijdt ons ervan; niet alleen van de vergissingen zelf, maar ook “van alle gevolgen die ze ooit maar schenen te hebben” (3:1).

 

Hoe zou het voelen om voorbij elk spoortje twijfel te weten dat je vrij bent van al je fouten en hun gevolgen? Dat zou een en al vreugde geven, een en al gejubel! De Cursus vertelt ons bovendien dat dit de waarheid is en dat “het ware nooit is veranderd” (1:1). We zijn vrij van fouten en hun gevolgen, dat zijn we altijd geweest en dat zullen we altijd blijven. Dat is wat we gezamenlijk zullen aanvaarden op het moment van het Laatste Oordeel. En dat is wat we nu leren aanvaarden voor onszelf, en aan al onze broeders en zusters onderwijzen. We bevrijden elkaar van onze zonden, want degenen die wij bevrijden, bevrijden ons.