Les 307
(3 november)
Tegenstrijdige wensen kunnen mijn wil niet zijn.
1. Vader, Uw Wil is de mijne, en anders niets. Er is voor mij geen andere wil. Laat me niet proberen een andere wil te maken, want dat is zinloos en doet me zeker pijn. Alleen Uw Wil kan me geluk brengen, en alleen de Uwe bestaat. Als ik wil hebben wat U alleen kunt geven, moet ik Uw Wil voor mij aanvaarden en de vrede binnengaan waar conflict onmogelijk is, Uw Zoon één is met U in wezen en in wil, en niets de heilige waarheid tegenspreekt dat ik blijf zoals U mij hebt geschapen.
2. En met dit gebed betreden we in stilte een toestand waar geen tegenstrijdigheid kan komen, omdat we onze heilige wil met die van God verenigen, in het besef dat ze hetzelfde zijn.
Toelichting:
“Er is voor mij geen andere wil” (1:2) buiten de Wil van God. Niets anders bestaat. Het idee dat er iets anders kan zijn – de duivel, mijn zelf, of zelfs maar een deel van mijn zelf – dat tegengesteld is aan God, is het basisidee van afscheiding. “Proberen een andere wil te maken” (1:3) is nutteloos; niets bestaat buiten God, Hij is de Basis van al wat is. Proberen een andere wil te maken dan die van God is de bron van pijn (1:3); pijn is de valse getuige van deze poging.
Als er geen wil is dan die van God, kunnen tegenstrijdige wensen niet mijn wil zijn. De ervaring van mentale conflicten, de oorlog tussen de Jekyll en Hyde in mezelf, moet dus een illusie zijn en kan niet zijn wat ik wil. Ik moet leren aanvaarden dat de verlangens, die in conflict lijken te zijn met mijn ware Zelf, niet werkelijk zijn en geen enkele waarheid over mij bevatten. Ze betekenen niet dat ik slecht of verloren ben, ze betekenen helemaal niets. Er is geen alternatief.
Als ik wil hebben wat U alleen kunt geven, moet ik Uw Wil voor mij aanvaarden en de vrede binnengaan waar conflict onmogelijk is, Uw Zoon één is met U in wezen en in wil, en niets de heilige waarheid tegenspreekt dat ik blijf zoals U mij hebt geschapen (1:5).
Eenvoudig gezegd: God heeft mij geschapen, niet ikzelf. Wat ik ben is niet het resultaat van mijn onafhankelijke keuze. Ik ben zoals God mij geschapen heeft. Ik heb in dit opzicht geen enkele keuze. Volmaakte vrede is onmogelijk tot ik dit aanvaard als de waarheid, mezelf overgeef aan wat is, en mijn gevecht met de werkelijkheid beëindig. Laat ik ophouden met oorlog voeren. Laat ik mij overgeven aan mijn Zelf.
Oefeninstructies:
DOEL
De Inleiding op Deel II van het Werkboek klinkt alsof we voor de rest van het jaar proberen het eind van onze spirituele reis te bereiken: “Dit jaar heeft ons tot de eeuwigheid gebracht” (10:8). Het Handboek voor leraren beschrijft in hoofdstuk 16 een bescheidener doel: het bereiken van een punt waarop we oefenen vanuit onze eigen motivatie en inspiratie en niet omdat een boek ons aanraadt dat te doen. Dat betekent dat onze beoefening verandert van een opdracht in een levenswijze. Ik denk dat het goed is deze beide doelen te combineren. We moeten streven naar de eeuwigheid, omdat we, door de lat hoog te leggen, verder komen dan wanneer we dat niet doen, zelfs als dat alleen maar betekent dat we het Werkboek niet meer nodig hebben.
Deel II, dat geen instructies voor de dagelijkse beoefening meer bevat, is een belangrijke stap in die richting. Wanneer je beoefening opbloeit in plaats van verdort, ben je dicht bij het doel van het Werkboek: het overbodig worden ervan.
Met andere woorden: we moeten ernaar streven los te komen van tijd en ruimte, zodat we dit doel kunnen bereiken.
LEZEN VAN DE LESSEN
De lessen van Deel II zijn anders dan die van Deel I. Na het idee van de dag volgen slechts twee alinea’s, beide in de eerste persoon (ik of wij), die het idee van de dag uitbreiden en toelichten. Hierdoor lijken de lessen van Deel II op de meeste herhalingen van Deel I, waar het idee van de dag wordt gevolgd door een “bijbehorende toelichting” (WdI.hI.In.2:3,3:3), die geschreven is in de eerste persoon en een uitbreiding is van het idee. In de Herhalingen zijn deze bijbehorende toelichtingen onderdeel van de oefening. We lezen ze enkele keren, denken erover na, herhalen ze bij onszelf en “proeven” elk woord. De bedoeling is ze ons eigen te maken, daarom zijn ze geformuleerd alsof het onze eigen woorden zijn. We verbinden ons er zodanig mee dat het meer oefenen dan lezen wordt.
Het is goed om de bijbehorende toelichtingen in Deel II op dezelfde manier te gebruiken. De Inleiding verwijst daar ook naar. Ze spreekt over lezen als een oefening (2:1), een inleiding tot “perioden van woordeloze, diepe ervaring die daarop zouden moeten volgen” (11:2). Als praktische oefening kunnen de twee alinea’s van elke les op de volgende manier worden gebruikt:
- De toelichting op het idee:
Lees deze alinea langzaam een aantal keren en stel je voor dat dit werkelijk je eigen gedachten zijn. Benadruk eventueel de woorden “ik”, “mij” en “mijn”.
- Het gebed:
OCHTEND- EN AVOND MEDITATIE
Deze langere oefenperioden zijn bedoeld als Open Mind meditatie, dus neem de tijd die je nodig hebt voor het gewenste resultaat. Begin met het herhalen van het idee van de dag, maar doe dit op een speciale manier: als een uitnodiging aan God om tot je te komen: “We zeggen de uitnodigende woorden die Zijn Stem ons ingeeft en dan wachten we op Zijn komst” (4:6). Nadat je deze woorden hebt herhaald, wacht je in verwachtingsvolle stilte. Wachten betekent gewoonlijk dat je lichamelijk stil zit of staat, in afwachting van de een of andere gebeurtenis. Hier gaat het echter ook om mentale stilte, in afwachting van een wonderbaarlijke gebeurtenis: het ervaren van God in je denkgeest. Wacht daar als het ware met ingehouden adem op. Wacht in het vertrouwen dat “de Godsherinnering schemert aan de wijde horizonten van onze denkgeest” (9:5). Je wacht dus bewegingloos, maar zeer alert. Je wachten moet vervuld zijn van de verwachting “dat onze Vader Zichzelf openbaart, zoals Hij heeft beloofd” (3:3). Met andere woorden: je wachten is gebaseerd op het vertrouwen dat God Zijn beloften na zal komen. Hij heeft je beloofd dat Hij komt als je daar om vraagt. Probeer zonder gebruik van woorden in deze meditatieve staat te blijven. Als je gedachten afdwalen herhaal dan het idee van de dag, om jezelf terug te brengen naar de staat van zwijgend wachten. “We zullen die gedachte gebruiken om onze denkgeest zo nodig te kalmeren” (3:1).
Wanneer je de Open Mind meditatie te moeilijk vindt of wanneer deze niet het gewenste resultaat oplevert, gebruik dan eventueel de Naam-van-God meditatie, zoals bijvoorbeeld Les 222 aangeeft: “Vader, we hebben geen andere woorden op onze lippen en in onze denkgeest dan Uw Naam, nu wij in stilte in Uw Tegenwoordigheid komen en vragen om even in vrede te mogen rusten bij U” (WdII.222.2:1). (Zie ook de oefeninstructies bij les 183, 184 en Naam van God meditatie.
UURLIJKSE HERINNERING
Een of twee minuten op het hele uur (of korter wanneer dat vanwege de omstandigheden niet mogelijk is). Doe een korte versie van de ochtendmeditatie: herhaal het idee als een uitnodiging aan God en wacht in woordeloze stilte op Zijn komst.
REGELMATIGE HERHALINGEN
Herhaal het idee van de dag zo vaak mogelijk: “Herhaal het, en laat je denkgeest een kort moment in stilte en vrede verpozen” (WdI.hIII.In.10:5).
ANTWOORD OP VERLEIDINGEN
Zodra je in de verleiding komt om je doel te vergeten:
Herhaal het idee om God aan te roepen teneinde deze verleiding te laten verdwijnen (2:9, 10:2).
Als je ergens door van streek raakt, stel dan vast welke behoefte achter dat gevoel zit en zeg: “Ik denk dat ik ..... nodig heb, maar ik heb niets nodig dan de waarheid.”
LEZEN VAN DE “WAT IS DE WEDERKOMST”-TEKST
Lees vóór de ochtend- of avondoefening de “Wat is de Wederkomst”- tekst die aan de orde is. Lees dit niet oppervlakkig, “ze dienen langzaam gelezen en even overdacht te worden” (11:4).
OEFENSUGGESTIE
Voor deze oefening heb je pen en papier nodig.
Kies een situatie waarin je een zekere mate van liefdeloze gevoelens jegens iemand ervaart.
- Zet een 1 bovenaan het vel papier en de titel: “Mijn wil om aan te vallen”. Noteer hieronder alle liefdeloze dingen die je vanuit een impuls in deze situatie zou willen doen. Wees zo eerlijk mogelijk en pas geen enkele censuur toe.
- Zet vervolgens een 2 onder deze opsomming en de titel: “Mijn wil om lief te hebben”. Noteer hieronder alle liefdevolle dingen die je, mentaal of fysiek, zou willen doen, de liefdevolle impulsen die zich ergens in je binnenste bevinden, hoewel misschien verborgen onder je impuls om aan te vallen.
- Zet hieronder een 3 en de titel: “Mijn tegenstrijdige gevoelens”. Hieronder noteer je de tegenstrijdige gevoelens die worden opgeroepen door de tegenstrijdige impulsen in jezelf. Lees wat je hebt genoteerd bij 1 en 2 en probeer te voelen hoe het is om van binnen zo verdeeld te zijn, om zowel aanval als liefde in je te hebben.
- Zet nu een 4 op het papier en de titel: “Mijn afscheiding van God”. Noteer hieronder het gevoel dat het conflict met- of de afstand tot God bij je veroorzaakt, door het innerlijk conflict tussen 1 (aanval) en 2 (liefde).
- Noteer dan een 5 en de titel: “Mijn gevoelens van vrede”. Concentreer je op wat je bij 2 hebt genoteerd en stel je voor dat dit je enige wil is, het enige wat je werkelijk wenst. Wat je bij 1 hebt genoteerd is niet wat je echt wilt, want als je dat hebt gedaan of gekregen voel je je niet echt gelukkig. Realiseer je dat je het dus niet zo graag wilt als je dacht.
Terwijl je je voorstelt dat wat je bij 2 hebt genoteerd je enige ware wil vertegenwoordigt, kun je beginnen te voelen dat het innerlijk conflict oplost en plaats maakt voor heelheid en vrede.
Noteer de gevoelens die nu bij je opkomen.
•••
SAMENVATTING
- Lees de toelichting langzaam en alsof het je eigen woorden zijn.
- Bid het gebed, eventueel meerdere keren.
- ’s Morgens en ’s avonds: Herhaal het idee en mediteer daarna enige tijd.
- Elk heel uur: Herhaal het idee en breng enkele momenten door in stilte.
- Regelmatige herhalingen: Herhaal het idee gedurende de dag zo vaak mogelijk.
- Antwoord op verleidingen: Herhaal het idee om je vrede te herstellen zodra deze verstoord raakt en/of je het doel uit het oog verliest.
- Lees één keer per dag langzaam en aandachtig de “Wat is de Wederkomst”- tekst.
Wat is de Wederkomst 7:
Deel 7: WdII.9.4:1-2
1. De Wederkomst van Christus, die zo zeker is als God Zelf, is niets dan de correctie van vergissingen en de terugkeer van innerlijke gezondheid. Ze maakt deel uit van de toestand die terugbrengt wat nooit verloren was, en opnieuw bekrachtigt wat voor eeuwig en altijd waar is. Het is de uitnodiging aan Gods Woord om de plaats van illusies in te nemen, de bereidwilligheid om vergeving op alles te laten rusten, zonder uitzondering en zonder voorbehoud.
2. Het is dit alles-insluitende karakter van de Wederkomst van Christus dat haar in staat stelt de wereld te omvangen en jou geborgen te houden in haar zachte komst, die jou en al wat leeft omvat. De bevrijding die de Wederkomst brengt, kent geen eind, daar Gods schepping niet anders dan grenzeloos kan zijn. Vergeving verlicht de weg van de Wederkomst, omdat ze alles als één beschijnt. En zo wordt eenheid ten langen leste herkend.
3. De Wederkomst brengt de lessen die de Heilige Geest onderwijst tot een eind, en maakt zo plaats voor het Laatste Oordeel waarin al het leren eindigt in één laatste samenvatting die voorbij zichzelf zal reiken en zich uitstrekt tot God. De Wederkomst is het moment waarop alle denkgeesten in handen van Christus worden gelegd, om in naam van de ware schepping en de Wil van God aan de geest te worden teruggegeven.
"De Wederkomst is de enige gebeurtenis in de tijd waarop de tijd zelf geen invloed heeft. Want ieder die ooit kwam om te sterven, of die nog komen zal, of nu aanwezig is, wordt gelijkelijk bevrijd van wat hij heeft gemaakt."
In die gelijkheid wordt Christus hersteld als één Identiteit, waarin de Zonen van God erkennen dat zij allen één zijn. En God de Vader glimlacht naar Zijn Zoon, Zijn ene schepping en Zijn enige vreugd.
5. Bid dat de Wederkomst spoedig mag zijn, maar laat het daar niet bij. Ze heeft jouw ogen en oren en handen en voeten nodig. Ze heeft jouw stem nodig. En bovenal behoeft ze jouw bereidwilligheid. Laten we ons erin verheugen dat we Gods Wil kunnen doen, en ons verenigen in het heilig licht daarvan. Zie, de Zoon van God is één in ons, en door Hem kunnen we de Liefde van onze Vader bereiken.
“De Wederkomst is de enige gebeurtenis in de tijd waarop de tijd zelf geen invloed heeft” (4:1). De Wederkomst is de herinnering van wat eeuwig en onveranderlijk is. Het is een “gebeurtenis in de tijd”, dat wil zeggen dat ze plaatsvindt binnen de context van de tijd, maar de tijd tevens beëindigt. De Wederkomst beïnvloedt de tijd, maar de tijd kan de Wederkomst niet beïnvloeden.
“Want ieder die ooit kwam om te sterven, of die nog komen zal, of nu aanwezig is, wordt gelijkelijk bevrijd van wat hij heeft gemaakt” (4:2). Wanneer we zeggen dat bij de Wederkomst “alle denkgeesten in handen van Christus worden gelegd” (3:2), omvat dit “alle” niet alleen de mensen die nu leven, maar ook degenen die gestorven zijn of nog geboren worden. Hoewel de Wederkomst dus plaatsvindt binnen de tijd, transformeert ze de tijd. Ze gaat terug in het verleden om degenen te bevrijden die ooit geleefd hebben en omvat eveneens degenen die nog in een lichaam geboren zullen worden. Het is een tijd-overstijgende gebeurtenis, waarvan niemand is uitgesloten. Het Tekstboek zegt dat wonderen het verleden ongedaan maken in het heden en zo de toekomst bevrijden (T1.I.13:3). Het idee dat we het verleden letterlijk “ongedaan” kunnen maken is wonderbaarlijk en geruststellend. Ons wordt verteld dat de Heilige Geest alle gevolgen van onze verkeerde keuze ongedaan zal maken als we Hem laten begaan (T5.VII.6:10). De Wederkomst is daar de uiteindelijke manifestatie van, waarbij iedereen, zelfs in verleden en toekomst, “bevrijd [wordt] van wat hij heeft gemaakt”, oftewel: we worden bevrijd van de illusies die we hebben verzonnen.
Wannéér dit gebeurt weten we niet. De Cursus zegt dat de Heilige Geest niet beperkt wordt door de tijd (T15.I.2:3-5), maar voor ons is het moeilijk te begrijpen hoe hij terug kan gaan naar het verleden en iets kan genezen wat vanuit ons perspectief al gebeurd is. De Cursus is er echter duidelijk over dat dit zo is. Bij de Wederkomst zal elke onjuiste waarneming van het begin tot aan het einde van de tijd worden gecorrigeerd. In geen enkele denkgeest zal nog iets achterblijven van veroordeling en schuld.