Les 6
(6 januari)
Ik voel onvrede omdat ik iets zie wat er niet is.
1. De oefeningen met dit idee lijken erg op de voorgaande. Opnieuw is het noodzakelijk zowel de vorm van de onvrede (kwaadheid, angst, zorgen, neerslachtigheid, enzovoort), als de bron, zoals jij die waarneemt, heel specifiek te benoemen bij elke toepassing van het idee. Bijvoorbeeld:
Ik voel me kwaad op _________ omdat ik iets zie wat er niet is.
Ik voel me bezorgd over _________ omdat ik iets zie wat er niet is.
2. Het idee van vandaag is nuttig voor toepassing op alles wat je vrede schijnt te verstoren, en kan de hele dag door met profijt voor dat doel worden aangewend. Niettemin moeten de drie of vier oefenperioden die nodig zijn, worden voorafgegaan door ongeveer een minuut onderzoek van je denkgeest, zoals eerder, waarna het idee dient te worden toegepast op elke onvredige gedachte die tijdens het onderzoek aan het licht gekomen is.
3. Als je meer weerstand voelt het idee op sommige onvredige gedachten toe te passen dan op andere, herinner jezelf dan weer aan de twee waarschuwingen uit de vorige les:
Er zijn geen kleine vormen van onvrede.
Ze verstoren mijn innerlijke vrede allemaal evenzeer.
En:
Ik kan niet aan deze vorm van onvrede vasthouden en alle andere loslaten.
Voor het doel van deze oefeningen beschouw ik ze daarom allemaal als gelijk.
Toelichting:
Het begint duidelijker te worden waardoor we werkelijk onvrede voelen. We voelen geen onvrede om de reden die we denken, maar omdat we iets zien wat er niet is. Het Werkboek bouwt zijn visie beetje bij beetje op. Het vertelt ons niet wat we zien, alleen dat we iets zien wat er niet is (als je nieuwsgierig bent, kijk dan gerust alvast bij de volgende les).
We kunnen ons niet voorstellen hoeveel van wat we zien – de dingen waarvan we denken dat ze “echt” zijn, “objectieve feiten” – in werkelijkheid niet bestaat. Wat hier wordt opgebouwd is het inzicht dat alle onvrede voortkomt uit dingen die er niet zijn. Alleen wat God schept is werkelijk en niets van wat Hij schept kan onvrede veroorzaken. Het idee van vandaag moet dus wel waar zijn. Als we onvrede voelen kunnen we daarom tegen onszelf zeggen: “Ik voel onvrede omdat ik iets zie wat er niet is”.
In deze les wordt gevraagd ons de twee waarschuwingen uit de vorige les te herinneren (3:1). Aangezien deze worden herhaald zijn ze kennelijk belangrijk, dus laten we er even over nadenken:
Er zijn geen kleine vormen van onvrede.
Ze verstoren mijn innerlijke vrede allemaal evenzeer (3:2-3).
Ik merk dat ik mezelf hier vaak aan moet herinneren. Het is zo gemakkelijk om “kleine” vormen van onvrede over het hoofd te zien en ze niet nader te bekijken. Maar woede om iemand die me verraadt of mijn baan inpikt verschilt niet van een “kleine” ergernis over een trage bediening in een restaurant. Beide hebben de macht mijn vrede te verstoren. Als mijn doel innerlijke vrede is, moet ik leren alle vormen van onvrede als even belangrijk te beschouwen. Ik moet leren “herkennen wat hetzelfde is en wat verschillend” (WdI.4:3:4).
Ik kan niet aan deze vorm van onvrede vasthouden en alle andere loslaten. Voor het doel van deze oefeningen beschouw ik ze daarom allemaal als gelijk (3:5-6).
Om te beginnen dienen we tijdens de oefenperioden dus alle vormen van onvrede als even belangrijk te beschouwen en de les daar op toe te passen. Als we volharden in het negeren van “kleinere” vormen van onvrede of van vormen van onvrede die ons gerechtvaardigd lijken, zijn we niet in staat om enige vorm van onvrede los te laten. Dan houden we vast aan het principe achter alle onvrede. Het is hetzelfde als zeggen dat we gewicht willen verliezen door suiker en vet te laten staan, met uitzondering van de halve liter ijs die we elke avond eten... De Cursus dringt er op aan om grondig en absoluut te zijn in onze beoefening: “Ik voel onvrede omdat ik iets zie wat er niet is”.
Oefeninstructies:
DOEL
Ervan bewust worden dat wat je voor “echt” aanziet in werkelijkheid niet bestaat en dat juist dít de reden is waarom je onvrede voelt.
OEFENING
Drie of vier keer gedurende ongeveer een minuut.
Dezelfde instructies als gisteren, toegepast op een nieuw idee.
OPMERKING
Volgens de instructies dien je eerst je denkgeest te onderzoeken en vervolgens het idee van de dag toe te passen op wat je bij die zoektocht ontdekt. Het kan echter moeilijk zijn om alles te onthouden wat bij je opkomt. Als dat zo is, kun je, in plaats van in twee fasen, ook op een andere manier oefenen: Onderzoek je denkgeest, stel vast wat je vrede verstoort, pas daar het idee van vandaag op toe; zoek vervolgens in je denkgeest iets anders wat je vrede verstoort, pas daar het idee op toe, enzovoort.
ANTWOORD OP VERLEIDINGEN
Het idee van vandaag kan tijdens de dag gebruikt worden om vredeverstoorders uit je denkgeest te verdrijven. Maar laat dit geen vervanging zijn voor de oefenperioden.