Les 200
(19 juli)
Er is geen vrede dan de vrede van God.
1. Zoek niet verder. Je zult geen andere vrede vinden dan de vrede van God. Aanvaard dit feit en bespaar jezelf de kwelling van verdere bittere teleurstellingen, sombere wanhoop en een gevoel van ijzige hopeloosheid en twijfel. Zoek niet verder. Er valt voor jou niets anders te vinden dan de vrede van God, tenzij je zoekt naar ellende en pijn.
2. Dit is het eindpunt waar iedereen tenslotte op uit moet komen, om alle hoop opzij te leggen geluk te vinden waar het niet is, verlost te worden door wat slechts kwetsen kan, vrede te maken uit chaos, vreugde uit pijn en de Hemel uit de hel. Probeer niet langer te winnen door te verliezen, of te sterven om te leven. Je kunt daarbij niet anders dan vragen om een nederlaag.
3. Toch kun je even makkelijk vragen om liefde, om geluk en om eeuwig leven in een vrede die geen einde kent. Vraag hierom, en je kunt alleen maar winnen. Vragen om wat jij al hebt moet wel succesvol zijn. Vragen dat waar wordt wat onwaar is kan alleen mislukken. Vergeef jezelf je nutteloze inbeeldingen, en zoek niet langer wat je niet vinden kunt. Want wat kan er nu dwazer zijn dan te zoeken en te zoeken en te blijven zoeken naar de hel, wanneer je slechts met open ogen hoeft te kijken om te ontdekken dat de Hemel voor je ligt, achter een deur die makkelijk openzwaait om jou te verwelkomen?
4. Kom thuis. Je hebt je geluk niet gevonden in uitheemse oorden en wezensvreemde vormen die geen betekenis voor je hebben, hoewel je geprobeerd hebt ze betekenis te verlenen. Deze wereld is niet waar jij thuishoort. Jij bent een vreemde hier. Maar het is jou gegeven het middel te vinden waardoor de wereld niet langer voor wie ook een gevangenis of kerker schijnt.
5. Vrijheid is je gegeven waar jij alleen maar ketens en ijzeren deuren zag. Maar je dient je denken te veranderen over het doel van de wereld, wil jij een uitweg vinden. Je zult gebonden zijn tot heel de wereld door jou als gezegend wordt gezien, en iedereen van jouw vergissingen wordt bevrijd en geëerd wordt zoals hij is. Jij hebt hem niet gemaakt, en evenmin jezelf. En wanneer je de een bevrijdt, wordt de ander aanvaard zoals hij is.
6. Wat doet vergeving? In waarheid heeft ze geen functie en doet ze niets. Want in de Hemel is ze onbekend. Ze is alleen nodig in de hel, waar ze een machtige functie te vervullen heeft. Is het ontsnappen van Gods geliefde Zoon aan kwade dromen, die hij zich inbeeldt en toch voor waar houdt, niet een waardig doel? Wie kan op meer hopen, zolang er een keuze mogelijk lijkt tussen succes en mislukking, tussen liefde en angst?
7. Er is geen vrede dan de vrede van God, omdat Hij één Zoon heeft die geen wereld kan maken tegengesteld aan Gods Wil en aan die van hemzelf, die dezelfde is als de Zijne. Wat kan hij hopen te vinden in zo’n wereld? Ze kan geen werkelijkheid hebben, omdat ze nooit geschapen werd. Zou hij hier vrede willen zoeken? Of moet hij wel zien dat de wereld, zoals hij die bekijkt, alleen maar misleiden kan? Toch kan hij er op een andere manier naar leren kijken, en de vrede van God vinden.
8. Vrede is de brug waarover ieder gaan zal die deze wereld achter zich wil laten. Maar vrede begint in de wereld die als anders waargenomen wordt, en leidt vanuit deze nieuwe waarneming naar de Hemelpoort en de weg daarachter. Vrede is het antwoord op tegenstrijdige doelen, op zinloze reizen, verwoede, vergeefse pogingen, en zinledige ondernemingen. Nu is de weg licht en glooit hij soepel naar de brug waar vrijheid in Gods vrede ligt.
9. Laten we vandaag onze weg niet opnieuw kwijtraken. We gaan naar de Hemel en het pad is geëffend. Alleen als we proberen af te dwalen kan er oponthoud zijn en nodeloze tijdverspilling op doornige zijwegen. Alleen God is betrouwbaar en Hij zal onze voetstappen leiden. Hij zal Zijn Zoon in nood niet in de steek laten, noch hem voor eeuwig laten ronddolen ver van zijn thuis. De Vader roept, de Zoon zal gehoor geven. En dat is al wat er te zeggen valt over een wereld die gescheiden lijkt van God, en waar lichamen werkelijkheid hebben.
10. Nu is er stilte. Zoek niet verder. Je bent gekomen tot waar de weg bedekt is met een bladertapijt van valse verlangens, gevallen van de bomen van hopeloosheid die jij vroeger zocht. Nu zijn ze vertrapt. En je kijkt op naar de Hemel, waarbij de ogen van het lichaam nog maar een ogenblik dienstdoen. Vrede is al herkend, ten leste, en je kunt voelen hoe haar zachte omhelzing jouw hart en denkgeest met vertroosting en liefde omringt.
11. Vandaag zoeken we geen afgoden. Daarin kan geen vrede worden gevonden. De vrede van God komt ons toe, en alleen dit zullen we aanvaarden en wensen. Vrede zij met ons vandaag. Want we hebben een eenvoudige, blije manier gevonden om de wereld van dubbelzinnigheid achter ons te laten en onze wisselende doelen en eenzame dromen te vervangen door een enkelvoudig doel en samenzijn. Want vrede is eenheid, als ze komt van God. We zoeken niet verder. We zijn dicht bij huis en komen nog dichterbij telkens wanneer we zeggen:
Er is geen vrede dan de vrede van God,
en ik ben blij en dankbaar dat dit zo is.
Toelichting:
De fundamentele boodschap van deze les is dat elk middel, dat we aanwenden om vrede te vinden door of in de wereld, zal falen. Alleen de vrede die van God komt, een vrede die we al bezitten als deel van ons geschapen Zelf, is werkelijk en eeuwig. Hoofdstuk 11 van het Handboek voor leraren (“Hoe is in deze wereld vrede mogelijk?”) en Hoofdstuk 31 van het Tekstboek, Paragraaf IV (“Het werkelijke alternatief”) zijn een mooie aanvulling op deze les.
Alles in deze wereld eindigt met de dood. Deze wereld is de hel, want welke cursus we ook volgen en hoe hard we ook ons best doen, uiteindelijk verliezen we alles. Wat een deprimerend spel, als de enige afloop verlies is! Dit is de bron van “bittere teleurstellingen, sombere wanhoop en een gevoel van ijzige hopeloosheid en twijfel” (1:3). Wanneer we het spel van de wereld spelen en proberen “geluk te vinden waar het niet is” (2:1), kunnen we alleen maar gekwetst worden. Dan vragen we om een nederlaag (2:3).
Misschien zijn we ons niet volledig bewust van onze wanhoop, maar hij ligt onder alles wat we doen. In zijn boek “De ontkenning van de dood” beschrijft Ernest Becker de vele manieren waarop we de gedachte aan de dood uit onze denkgeest bannen. We begraven haar in de beslommeringen van ons dagelijks leven en worstelen om betekenis te vinden in iets waaraan we ons kunnen vastklampen en op de een of andere manier onsterfelijkheid mee kunnen bereiken. Becker komt in sommige opzichten tot dezelfde conclusie als de Cursus: we zijn krankzinnig, en gevangen in ontkenning en projectie. Het enige verschil tussen ons en degenen die “krankzinnig” worden genoemd is dat onze vorm van ontkenning iets succesvoller is dan die van hen. Toch zijn de “krankzinnigen” in zekere zin eerlijker dan wij. Zij hebben de zinloosheid van de wereld erkend en ervoor gekozen hun eigen fantasiewereld te creëren, of ze zijn uit wanhoop suïcidaal geworden. De rest van ons sukkelt door in de naïeve hoop dat de wereld ons ooit bevrediging zal schenken.
Deze les vraagt ons de vergeefse zoektocht naar geluk via ons lichaam en de wereld te staken en ons te ontspannen in de vrede van God. Als we kunnen accepteren dat we nergens anders geluk en vrede zullen vinden, kunnen we onszelf alle ellende besparen.
Als ik naar mijn eigen leven kijk, heb ik mijn meest ellendige momenten beleefd wanneer iets of iemand, op wie ik mijn hoop op geluk had gevestigd, mij teleurstelde: een huwelijk, een kerk, een baan, een nobel doel, een hoop op een romance. De zoektocht naar vrede buiten die van God is zinloos en hoe eerder we ons dat realiseren, hoe sneller we werkelijk geluk zullen vinden.
“Deze wereld is niet waar jij thuishoort. Jij bent een vreemde hier” (4:3-4). Geef de wereld dus op. Laat haar los. Verwacht niet langer dat zij je gelukkig kan maken, dat zal nooit gebeuren. “Maar het is jou gegeven het middel te vinden waardoor de wereld niet langer voor wie ook een gevangenis of kerker schijnt” (4:5). Er is een uitweg! “Je dient je denken te veranderen over het doel van de wereld, wil jij een uitweg vinden” (5:2).
Het Tekstboek vertelt ons hetzelfde:
Totdat jij de genezing van de Zoon als het enige ziet wat je wenst dat door de wereld, de tijd en alle verschijningsvormen wordt volbracht, zul jij zowel de Vader als jezelf niet kennen. Want je zult de wereld aanwenden voor wat niet haar bedoeling is, en zult niet ontkomen aan haar wetten van geweld en dood (T24.VI.4:3-4).
Om dit alles te veranderen en een weg van hoop en bevrijding te banen in wat een eindeloze cirkel van wanhoop leek, hoef je slechts te besluiten dat jij het doel van de wereld niet kent. Je verleent haar doeleinden die ze niet heeft, en zo beslis jij waartoe ze dient. Je probeert er een oord van afgoden in te zien die jij buiten jezelf vindt, en die de macht bezitten om wat in jou is compleet te maken door wat je bent tussen de twee op te splitsen. Je kiest je dromen, want die zijn wat jij wenst, gezien alsof het jou gegeven werd. Je afgoden doen wat jij wilt dat ze doen, en hebben de macht die jij hun toedicht. En je jaagt ze vergeefs na in de droom, want je wilt hun macht voor jezelf (T29.VII.8:1-6).
Wanneer we toegeven dat we het doel van de wereld niet kennen, zijn we vrij om het doel te ontvangen dat de Heilige Geest er in ziet. Zolang we onze zelfbedachte doelen niet opgeven is Zijn doel vaag en onduidelijk. Pas als we loslaten waar volgens ons de wereld toe dient, kan haar ware doel beginnen te dagen. Dat doel is in één woord: vergeving, of “de genezing van de Zoon” (T24.VI.4:3). Vergeving is alleen nodig in de hel (6:4), dus moet deze wereld de hel zijn. Vergeving biedt mij en iedereen de ontsnapping aan kwade dromen die hij [Gods Zoon] voor waar houdt (6:5). Het enige waar de wereld goed voor is, is “er op een andere manier naar leren kijken, en de vrede van God vinden” (7:6).
Als de wereld zo’n vreselijke, deprimerende plek is, lijkt het logisch dat we vrede denken te vinden door haar te verlaten, door uit ons lichaam te gaan en te sterven. Maar dat is niet wat deze les zegt. “Vrede”, zo wordt ons verteld, “begint in de wereld die als anders waargenomen wordt”(8:2). Vrede begint dus in de wereld. Ze begint in een nieuwe waarneming van de wereld, namelijk als een klaslokaal in plaats van een gevangenis. Vanuit deze nieuwe waarneming leidt de weg van de vrede ons “naar de Hemelpoort en de weg daarachter” (8:2). Maar we moeten hier beginnen.
Je bent gekomen tot waar de weg bedekt is met een bladertapijt van valse verlangens, gevallen van de bomen van hopeloosheid die jij vroeger zocht. Nu zijn ze vertrapt. En je kijkt op naar de Hemel (10:3-5).
We willen de vrede van God en niets anders. In het heilig ogenblik herkennen we deze vrede en voelen we hoe haar zachte omhelzing ons hart en onze denkgeest met vertroosting en liefde omringt (10:6).
De laatste alinea, gericht op de oefening van vandaag, geeft een samenvatting van de hele les. Wanneer we geconfronteerd worden met het idee dat er geen vrede is dan de vrede van God, zullen de meesten van ons niet meteen reageren met blijdschap en dankbaarheid. De boodschap “dat er in de wereld geen hoop op een antwoord is” (T31.IV.4:3) lijkt een bittere pil om te slikken. In plaats van vreugde voelen we verdriet en zelfs een beetje wrok. We klampen ons vast aan de ijdele hoop dat de afgoden van deze wereld ons toch nog, op de een of andere manier, bevrediging zullen schenken. Dat willen we ontzettend graag. Maar alleen wanneer we geleerd hebben ze vol vreugde en dankbaarheid los te laten, zullen we vrij zijn van hun greep op ons.
Tijdens de oefenperioden van vandaag wil ik die vreugde en dankbaarheid voelen. De Christus in mij wil thuiskomen (4:1). Een deel van mij zal een zucht van verlichting slaken als ik begin te beseffen dat de wereld mij nooit vrede kan schenken, en tegen me fluisteren: “Eindelijk! Eindelijk begin je de bron van je pijn los te laten. Dank je wel!” Ik wil me verbinden met dat deel van mijn denkgeest dat bij de Hemel hoort en weet dat het hier niet thuishoort. Het is het enige deel dat werkelijk bestaat. Hoe meer ik me daarmee verbind, des te eerder ik de vrede zal kennen die mijn natuurlijk erfgoed is.
Oefeninstructies:
DOEL
Niet langer vrede verwachten van de dingen van deze wereld, maar alleen van God. Niet langer afdwalen van het juiste pad om wereldse bevrediging te vinden, maar het juiste pad naar God kiezen.
OEFENING
’s Morgens en ’s avonds, minimaal vijf minuten en in het ideale geval dertig minuten of meer.
Het doel van vandaag is het versterken van onze vastberadenheid om geen vrede meer te zoeken in de wereld, maar uitsluitend bij God. We vinden Gods vrede door een nieuwe waarneming van de wereld te kiezen, een waarneming waarin “heel de wereld door jou als gezegend wordt gezien” (5:3). De manier om deze nieuwe waarneming te bereiken is vergeving. In plaats van te eisen dat de dingen gaan zoals wij willen, vergeven we ze dat dat niet zo is. Zo vinden we de vrede van God.
Je kunt aan je innerlijke leraar vragen welke oefeningen jou helpen om dit doel te bereiken. Welke oefenvorm helpt jou om niet meer af te dwalen van het juiste pad door de verlokkingen van de wereld, maar in plaats daarvan rechtstreeks het pad naar God te volgen?
HERHALINGEN
Een of twee minuten op elk heel uur, of korter wanneer de omstandigheden dat niet toelaten.
Stel vast welke gebeurtenissen in het afgelopen uur niet verliepen zoals je wilde. Laat ze dan los, door te zeggen: “Er is geen vrede dan de vrede van God, en ik ben blij en dankbaar dat dit zo is” (11:9). Realiseer je dat je niet wilt wat je dacht dat deze dingen je konden geven. Het enige wat je wilt is de vrede van God.
ANTWOORD OP VERLEIDINGEN
Zodra je in de verleiding komt om vrede te verwachten van iets in deze wereld, herhaal dan: “Er is geen vrede dan de vrede van God, en ik ben blij en dankbaar dat dit zo is”.