Les 142
(22 mei)
Mijn denkgeest bevat enkel wat ik denk met God:
Toelichting:
Dat mijn denkgeest enkel bevat wat ik denk met God is niet iets wat ik nog moet bereiken. Het is geen gedachte die herhaald moet worden om tegengestelde gedachten te verdrijven, met het idee dat ik mijn denkgeest moet dwingen om alleen Gods gedachten te denken. Dat mijn denkgeest alleen Gods gedachten bevat “is een feit en een weergave van de waarheid van wat jij bent en wat jouw Vader is” (WdI.hIV.In.2:3).
Zoals ons in eerdere lessen van het werkboek is geleerd, zijn we niet echt aan het denken wanneer we zonder God denken. Onze denkgeest is dan in feite leeg.
Zolang gedachteloze ideeën beslag leggen op je denkgeest, wordt de waarheid geblokkeerd. Erkennen dat je denkgeest slechts blanco is geweest, in plaats van te geloven dat hij met werkelijke ideeën is gevuld, is de eerste stap om de weg naar visie te openen (WdI.8.3:2-3).
Nu leggen we er de nadruk op dat de aanwezigheid van deze ‘gedachten’ betekent dat je niet denkt (WdI.10.3:2).
De Gedachten van God, die in werkelijkheid mijn denkgeest vullen, zijn mijn Vaders gave aan mij. Vandaag open ik mijn denkgeest voor Zijn Gedachten. Wat ik ervaar als gedachten die Gods Gedachten verstoren of daarmee in conflict zijn, is als ruis op de radio die het eigenlijke signaal verstoort. Het zijn geen gedachten, het is storing. Het signaal is er nog steeds, maar de radio moet goed worden afgestemd, zodat het signaal zuiver door kan komen.
De waarheid over mij is dat ik één ben met God. Zijn Denkgeest is mijn denkgeest, Zijn Gedachten zijn mijn gedachten. Ik ben niet iets anders dan wat Hij is. Dit is “de waarheid van wat jij bent en wat jouw Vader is”.
Erkennen dat mijn denkgeest enkel bevat wat ik denk met God is een vreugdevolle bevestiging van de waarheid. Het herinnert me aan Zijn gaven aan mij en aan het feit dat ik één ben met Hem. Datgene in mij wat tegengesteld is aan God, wat verwijderd is van Hem of zich tegen Hem verzet, is niet wie ik ben. Dat is niet mijn werkelijkheid. Het is betekenisloos. In mijn denkgeest is niets tegengesteld aan God. Met andere woorden: wat tegengesteld lijkt te zijn aan God is in feite niets. Het is een illusie of hallucinatie zonder macht en kracht van zichzelf. Het heeft alleen macht als ik er in geloof.
Vandaag kies ik ervoor om te erkennen dat iets wat niet van God komt geen macht over mij heeft. Ik kies ervoor mij te herinneren wat mijn werkelijkheid is. Ik kies ervoor mij te herinneren dat ik één ben met God.
Oefeninstructies:
DOEL
Hoewel Deel I van het Werkboek nog 80 lessen bevat, is deze herhaling toch een voorbereiding op Deel II. Ook de volgende herhaling (Herhaling V) kondigt deze voorbereiding aan. Het Werkboek neemt kennelijk aan dat we een aantal hobbels hebben genomen (zie bijvoorbeeld WdI.122.10:2-4) en dat we ons, nu we minder weerstand hebben, kunnen concentreren op de voorbereiding op het belangrijkste deel van het Werkboek: Deel II.
OEFENING
Twee keer ongeveer zeven minuten, aan het begin en aan het einde van de dag.
- Besteed de eerste vijf minuten aan het centrale thema van deze herhaling: “Mijn denkgeest bevat enkel wat ik denk met God”. Breng je denkgeest tot rust en herhaal dit idee enkele keren langzaam, je bewust van de betekenis van deze woorden. Laat deze gedachte alle andere gedachten vervangen. Onze gebruikelijke gedachten zijn, zoals in de alinea’s 3 en 4 wordt beschreven, niet-vergevingsgezind. Misschien is dit niet meteen herkenbaar omdat ze zich in allerlei vermommingen aan je voordoen. Ze verbergen de waarheid dat je denkgeest enkel bevat wat je denkt met God. Door je te concentreren op dit ene, ware idee, kom je in contact met de ware staat van je denkgeest, die alleen Gods Gedachten denkt. Dit bereidt je voor op een dag die deze ware staat van zijn weerspiegelt, en waarin de gedachten die je denkt afkomstig zijn van God (6:1-2).
- Begin na deze vijf minuten aan de tweede fase. Lees de beide ideeën die herhaald worden, sluit je ogen en herhaal ze langzaam in jezelf. Elk woord bevat een geschenk van God. Sta je denkgeest toe dit geschenk te ontvangen. “Laat elk woord stralen van de betekenis die God eraan gegeven heeft” (7:4). Ontvang de betekenis die Hij in deze woorden heeft gelegd, want deze ontvankelijkheid is de ware staat van je denkgeest.
Het doel van de eerste fase is je voor te bereiden op de tweede fase. Door je vijf minuten uitsluitend te concentreren op een gedachte van God, bereid je je voor op het uitsluitend zien van de betekenis die God aan de twee herhaalde ideeën gegeven heeft.
HERHALINGEN
Op elk uur ongeveer een minuut.
Besteed een rustig moment aan het centrale thema en herhaal daarna de twee ideeën van de dag. Doe dat langzaam, en gun jezelf de tijd om de betekenis te zien die God daar voor jou aan gegeven heeft.
OPMERKING
Herhaal deze oefening ’s avonds, voordat je gaat slapen. Realiseer je dat het centrale thema deze dag, door jouw trouwe beoefening, “tot een bijzonder moment van zegen en geluk heeft gemaakt” (9:3), zowel voor jezelf als voor de wereld. Realiseer je ook dat je, terwijl je in slaap valt, omhuld bent door Gods dank. Want je maakt nu aanspraak op het erfgoed dat Hij je heeft gegeven.