Les 121

(1 mei)

Vergeving is de sleutel tot geluk.

1. Hier is het antwoord op je zoeken naar vrede. Hier is de sleutel tot betekenis in een wereld die zinledig lijkt. Hier ligt de weg naar veiligheid te midden van schijnbare gevaren, die jou van alle kanten lijken te bedreigen, en al je hoop doen wankelen om ooit nog rust en vrede te vinden. Hier worden alle vragen beantwoord; hier staat het eind van alle onzekerheid ten langen leste vast.

 

2. De niet-vergevingsgezinde denkgeest is vol angst en biedt liefde geen ruimte om zichzelf te zijn, geen plaats waar zij in vrede haar vleugels kan uitslaan om zich boven het rumoer van de wereld te verheffen. De niet vergevingsgezinde denkgeest is bedroefd, zonder hoop op respijt en bevrijding van pijn. Hij lijdt en verkeert in ellende, tuurt rond in duisternis, zonder iets te zien, niettemin zeker van het gevaar dat daar op de loer ligt.

 

3. De niet-vergevingsgezinde denkgeest wordt door twijfel verscheurd, is verward over zichzelf en alles wat hij ziet; bang en boos, zwak en in alle staten, bang om voort te gaan, bang te blijven, bang om wakker te worden of te gaan slapen, bang van elk geluid, maar banger nog van stilte; panisch van het donker, maar meer nog in paniek bij de nadering van het licht. Wat kan de niet-vergevingsgezinde denkgeest anders waarnemen dan zijn verdoeming? Wat kan hij zien behalve het bewijs dat al zijn zonden werkelijk zijn?

 

4. De niet-vergevingsgezinde denkgeest ziet geen vergissingen, alleen zonden. Hij beziet de wereld met nietsziende ogen en schreeuwt het uit als hij zijn eigen projecties te hoop ziet lopen tegen zijn erbarmelijke parodie op het leven. Hij wil leven, maar wenst toch dood te zijn. Hij wil vergeving, maar ziet geen hoop. Hij wil ontsnappen, maar kan zich geen uitweg voorstellen omdat hij overal het zondige ziet.

 

5. De niet-vergevingsgezinde denkgeest verkeert in wanhoop, zonder vooruitzicht op een toekomst die iets anders dan meer wanhoop bieden kan. Toch beschouwt hij zijn oordeel over de wereld als onherroepelijk, en ziet niet in dat hij zichzelf tot deze wanhoop veroordeeld heeft. Hij denkt dat hij niet kan veranderen, omdat wat hij ziet getuigt van de juistheid van zijn oordeel. Hij vraagt niet, omdat hij denkt te weten. Hij trekt niets in twijfel, zeker van zijn gelijk.

 

6. Vergeving wordt verworven. Ze is niet eigen aan de denkgeest, die niet zondigen kan. Daar zonde een idee is dat jij jezelf hebt aangeleerd, moet vergeving eveneens door jou worden geleerd, maar van een andere Leraar dan jijzelf, die het andere Zelf in jou vertegenwoordigt. Via Hem leer je hoe je het zelf dat jij denkt te hebben gemaakt kunt vergeven, en het laten verdwijnen. Zo geef jij je denkgeest als één terug aan Hem die jouw Zelf is, en nooit kan zondigen.

 

7. Elke niet-vergevingsgezinde denkgeest biedt jou een gelegenheid de jouwe te leren zichzelf te vergeven. Ieder verwacht via jou bevrijding uit de hel, en keert zich tot jou smekend om de Hemel hier en nu. Hij heeft geen hoop, maar jij wordt zijn hoop. En als zijn hoop word jij je eigen hoop. De niet-vergevingsgezinde denkgeest moet door jouw vergeving leren dat hij verlost is uit de hel. En wanneer jij verlossing onderwijst, leer jij die. Maar al wat je onderwijst en leert zal niet van jou komen, maar van de Leraar die je gegeven werd om jou de weg te wijzen.

 

8. Vandaag oefenen we in leren vergeven. Als je daartoe bereid bent, kun je vandaag leren de sleutel tot geluk te nemen, en die voor jezelf te gebruiken. We zullen ‘s morgens tien minuten, en ‘s avonds nog eens tien, eraan wijden te leren hoe we vergeving kunnen schenken en ook vergeving kunnen ontvangen.

 

9. De niet-vergevingsgezinde denkgeest gelooft niet dat geven en ontvangen hetzelfde zijn. Toch willen we vandaag proberen te leren dat ze een en hetzelfde zijn, door te oefenen in vergeving jegens iemand die jij een vijand acht en iemand die jij als vriend beschouwt. En naarmate je beiden als één leert zien, zullen we de les tot jezelf uitbreiden en zien dat hun ontsnapping de jouwe inhield.

 

10. Begin de langere oefenperioden door aan iemand te denken die je niet mag, die jou schijnbaar irriteert, of weerzin in je schijnt op te roepen als je hem zou tegenkomen; iemand die je daadwerkelijk minacht, of alleen probeert te negeren. Het doet er niet toe welke vorm je kwaadheid aanneemt. Je hebt hem waarschijnlijk al uitgekozen. Hij is geschikt.

 

11. Sluit nu je ogen en zie hem in gedachten voor je en kijk een tijdje naar hem. Probeer ergens in hem wat licht te bespeuren, een zwak schijnsel dat je nooit eerder had opgemerkt. Probeer een sprankje helderheid te vinden dat door het lelijke beeld heen straalt dat jij van hem bezit. Kijk naar dit beeld totdat je ergens daarin een licht ziet, en probeer dan dit licht zich te laten uitbreiden tot het hem omvat en het beeld mooi maakt en goed.

 

12. Kijk een tijdje naar deze veranderde waarneming en richt dan je aandacht op iemand die jij een vriend noemt. Probeer het licht dat je hebt leren zien rond je vroegere ‘vijand’ op hem over te brengen. Zie hem nu als meer dan een vriend voor jou, want in dat licht laat zijn heiligheid jou je verlosser zien, verlost en verlossend, genezen en heel.

 

13. Laat hem jou dan het licht schenken dat jij in hem ziet, en laat je ‘vijand’ en vriend jou samen zegenen met wat jij gegeven hebt. Nu ben jij één met hen, en zij met jou. Nu ben je door jouzelf vergeven. Vergeet de hele dag door niet de rol die vergeving speelt bij het brengen van geluk aan elke niet-vergevingsgezinde denkgeest, waaronder die van jou. Zeg elk uur tegen jezelf:

 

Vergeving is de sleutel tot geluk. Ik zal ontwaken uit de droom dat ik sterfelijk ben, feilbaar en vol zonden, en weten: ik ben de volmaakte Zoon van God.


Toelichting:

Hoe langer ik Een cursus in wonderen bestudeer, hoe logischer ik de lessen vind. Toen ik de Cursus voor het eerst las vond ik het nogal onwaarschijnlijk dat vergeving de sleutel tot geluk is. Ik kon wel zien dat het een sleutel is, maar niet de sleutel. Toen de uitleg van de Cursus over de oorzaak van onze problemen echter tot me door begon te dringen, begon ik in te zien dat niet-vergeven hoe dan ook achter elk probleem zit en dat het dus logisch is dat vergeving ze allemaal oplost.

 

Hieronder volgt een opsomming van enkele “ziekten” die samenhangen met de niet-vergevingsgezinde denkgeest (2:1-5:5):

  • Angst.
  • Een verkrampte, vernauwde mentaliteit, die geen ruimte biedt aan liefde om te groeien en te gedijen.
  • Droefheid, lijden, twijfel, verwarring en boosheid.
  • Conflicterende angsten, zoals “bang van elk geluid, maar banger nog van stilte” (3:1).
  • Verdraaiing van de waarneming, die voortkomt uit niet-vergeven en ons onbekwaam maakt vergissingen te zien voor wat ze zijn. In plaats daarvan zien we zonden.
  • De terreur van onze projecties.
  • Hij wil leven, maar wenst toch dood te zijn. Hij wil vergeving, maar ziet geen hoop” (4:3-4).
  • Wanhoop.

 

Ik herken mezelf, in elk geval in het verleden, in veel van deze beschrijvingen. Zo heb ik mij inderdaad gevoeld. En ik denk dat dit voor iedereen geldt. Als iemand zich hier niet op de een of andere manier in herkent, vermoed ik dat hij of zij niet eerlijk is tegen zichzelf.

 

De meest afschuwelijke gedachte van allemaal is dat verandering onmogelijk is (5:3). Heeft die angst je nooit om het hart geslagen? Mij wel.

 

Als we toe kunnen geven dat deze beschrijvingen bij ons passen, dat we af en toe in een van deze gemoedstoestanden verkeren, klinkt het woord “vergeving” als een oase in de Sahara: koel, verzachtend en verfrissend. Maar zoals ons in Les 79 werd verteld, moeten we eerst het probleem herkennen voordat we ons kunnen realiseren wat de werkelijke oplossing is.

 

Vergeving wordt verworven. Ze is niet eigen aan de denkgeest, die niet zondigen kan (6:1-2).

 

Dit is het fundamentele principe dat veel van de methodiek van de Cursus verklaart en duidelijk maakt waarom een overgangsfase nodig is tussen waar we denken te zijn en waar we ons in waarheid bevinden.

 

Als we al volmaakt zijn, zoals God ons geschapen heeft, waarom moeten we dan toch nog iets leren? Omdat de oplossing van het schuldprobleem vergeving is, en vergeving geen onderdeel is van onze denkgeest, zoals God deze geschapen heeft. Daar is geen reden voor; zonder zonde is vergeving betekenisloos. Omdat wij onszelf het idee van zonde hebben aangeleerd, moet ons nu het tegendeel worden geleerd: vergeving. Vergeving moet verworven worden. Maar de niet-vergevingsgezinde denkgeest kan zichzelf geen vergeving leren. Hij gelooft in de realiteit van zonde en op die basis is vergeving onmogelijk. Alles wat hij in de wereld waarneemt is “het bewijs dat al zijn zonden werkelijk zijn” (3:3). Gevangen in niet-vergevingsgezindheid zijn we ervan overtuigd dat onze waarneming correct is. Daar twijfelen we niet aan. Vanuit dat perspectief is er geen enkele manier waarop onze denkgeest zich werkelijke vergeving voor kan stellen. Daarom hebben we de Heilige Geest nodig, “een andere Leraar dan jijzelf, die het andere Zelf in jou vertegenwoordigt” (6:3). Er is een “hogere Macht” nodig die een ander deel van de denkgeest vertegenwoordigt. De bron van onze redding moet zich buiten het ego bevinden, er los van staan en er niet door zijn besmet. En zo is Hij.

 

Hij leert ons vergeven, en door te vergeven keert onze denkgeest terug naar ons Zelf, dat “nooit kan zondigen” (6:5). Iedereen “buiten onszelf”, elke vertegenwoordiger van de niet-vergevingsgezinde denkgeest “biedt jou een gelegenheid de jouwe te leren zichzelf te vergeven” (7:1). Onze broeders en zusters die hun ego manifesteren en, gevangen in de angst, pijn, onrust en verwarring van de wereld, in paniek naar ons uithalen, zijn onze verlossers. Door hen te vergeven, vergeven we onszelf. Wanneer we verlossing onderwijzen, leren we wat verlossing is. Wanneer we anderen bevrijden uit de hel, bevrijden we onszelf. Wanneer we geven, ontvangen we.

 

Dat is waar de Cursus over gaat. Als we vandaag oefenen, laten we ons dan realiseren dat we oefenen met het kernpunt van de Cursus: we leren wat “de sleutel tot geluk” is. En laten we niet denken dat we al weten wat vergeving is; laten we bescheiden zijn, klaar om onderwezen te worden door Iemand die het weet.


Oefeninstructies:

DOEL

Leren vergeving te schenken en te zien dat je, wanneer je dit doet, zelf vergeving ontvangt.

 

OEFENING

’s Morgens en ’s avonds tien minuten.

 

  • Kies iemand die je wilt vergeven: iemand die je niet mag of minacht, of irritant vindt, of liever ontwijkt. Kies degene die het eerst bij je opkomt.
  • Sluit je ogen en zie hem/haar in gedachten voor je. Kijk een poosje naar hem of haar. Probeer enkele lichtpuntjes te vinden in het beeld dat je van hem/haar hebt. Zoek naar een positieve kwaliteit of een zorgzaam gebaar – een glimp van de weerspiegeling van Gods licht in hem of haar. Hier draait alles om, dus neem je tijd. Zodra je iets vindt, zie dit dan symbolisch als een lichtvonkje in jouw duistere beeld van hem of haar. Zie dan dit kleine vonkje groter worden en zich uitbreiden tot een licht dat alle duisternis verdrijft en jouw beeld van deze persoon volledig bedekt. Met andere woorden: zie hem of haar uitsluitend in het licht van deze positieve kwaliteit of dit liefdevolle gebaar. Zie dit als de enige aanwijzing voor wie hij of zij werkelijk is. Als je daarin slaagt, zal hij of zij een heilige persoon blijken te zijn, zonder enige tekortkoming en stralend van licht. Kijk een poosje naar dit veranderde beeld en zie hoe liefdevol en zuiver hij of zij is.
  • Denk nu aan iemand die je als een vriend of vriendin beschouwt. Verplaats het licht dat je in en om je “vijand” zag naar deze persoon. Dit maakt hem of haar tot veel meer dan een vriend of vriendin. Hij of zij blijkt je verlosser te zijn, met de macht jou te verlichten met één oogopslag van zijn heilige visie.
  • Laat je verlosser je nu het licht aanbieden dat jij aan hem of haar hebt gegeven. Laat vervolgens je voormalige vijand zich met hem verenigen, zodat zij jou beiden dit licht aanbieden. Waarom zouden zij je dit heilige geschenk niet aanbieden als jij het aan hen gegeven hebt en in dit proces jouw heiligheid is onthuld? Zie stralen van vergeving van hen naar jou uitgaan en je ontslaan van al je “zonden”. Zie jezelf als één met hen, verenigd in het heilig licht van vergeving dat jij hebt gegeven en ontvangen. “Nu ben je door jouzelf vergeven” (13:3).

 

HERHALINGEN

Elk uur – vergeet het niet.

 

Zeg: “Vergeving is de sleutel tot geluk. Ik zal ontwaken uit de droom dat ik sterfelijk ben, feilbaar en vol zonden, en weten: ik ben de volmaakte Zoon van God”. Het kan behulpzaam zijn om de woorden “door vergeving” toe te voegen aan het begin van de tweede zin (“Door vergeving zal ik ontwaken...”). Ken je het oude gezegde: “Vergissen is menselijk, vergeven goddelijk”? Vergeven bewijst dat we meer zijn dan menselijk, dat we goddelijk zijn.

 

Tenslotte: om het mogelijk te maken deze zinnen elk uur uit te spreken, stel ik voor om ze van buiten te leren of te noteren op een briefje of kaart.