Les 17

(17 januari)

Ik zie geen neutrale dingen.

1. Dit idee is een volgende stap in de richting van het herkennen hoe oorzaak en gevolg werkelijk in de wereld opereren. Je ziet geen neutrale dingen omdat je geen neutrale gedachten hebt. Het is altijd de gedachte die eerst komt, ondanks de verleiding te geloven dat het precies omgekeerd is. Dit is niet de manier waarop de wereld denkt, maar je moet leren dat het de manier is waarop jij denkt. Als dit niet zo was, zou waarneming geen oorzaak hebben en zelf de oorzaak van realiteit zijn. Gezien haar hoogst veranderlijke aard is dit allerminst waarschijnlijk.

 

2. Wanneer je het idee van vandaag toepast, zeg dan tegen jezelf, met open ogen:

 

Ik zie geen neutrale dingen, want ik heb geen neutrale gedachten.

 

Kijk dan om je heen en laat je blik lang genoeg op elk ding dat je opmerkt rusten om te zeggen:

 

Ik zie geen neutrale ________, want mijn gedachten over _________ zijn niet neutraal.

 

Zo kun je bijvoorbeeld zeggen:

 

Ik zie geen neutrale muur, want mijn gedachten over muren zijn niet neutraal.

Ik zie geen neutraal lichaam, want mijn gedachten over lichamen zijn niet neutraal.

 

3. Zoals gewoonlijk is het van wezenlijk belang dat je geen onderscheid maakt tussen wat jij als bezield of onbezield, als plezierig dan wel onplezierig beschouwt. Wat jij ook mag geloven, je ziet niets wat werkelijk levend of wat werkelijk verheugend is. Dat komt omdat jij je vooralsnog niet bewust bent van enige gedachte die werkelijk waar en dus werkelijk vreugdevol is.

 

4. Drie of vier speciale oefenperioden zijn aanbevelenswaard, en minimaal drie zijn er nodig voor maximaal profijt, ook al voel je weerstand. Maar als dat zo is, kun je de lengte van de oefenperiode terugbrengen tot minder dan ongeveer de minuut die anders aanbevolen wordt.


Toelichting:

Wij geloven dat de gebeurtenissen en omstandigheden in de wereld bepalen wat we denken. De Cursus zegt echter het tegenovergestelde, namelijk dat gedachten oorzaak zijn en de wereld gevolg:

 

Het is altijd de gedachte die eerst komt, ondanks de verleiding te geloven dat het precies omgekeerd is (1:3).

 

Wat is onze gebruikelijke reactie wanneer we bepaalde gevoelens ervaren? We vragen ons af: “Wie of wat geeft mij dit gevoel? Wie of wat maakt mij depressief, of boos, of verveeld?” Het is echter niet iets buiten onszelf dat deze gevoelens veroorzaakt. De gedachte komt altijd eerst. Onze denkgeest creëert de wereld die we zien. We hebben geen neutrale gedachten en daarom zien we geen neutrale dingen. Deze les wordt behoorlijk radicaal als ze beweert:

 

Wat jij ook mag geloven, je ziet niets wat werkelijk levend of wat werkelijk verheugend is. Dat komt omdat jij je vooralsnog niet bewust bent van enige gedachte die werkelijk waar en dus werkelijk vreugdevol is (3:2-3).

 

Ik heb de Cursus nu tien jaar bestudeerd en ik vind het nog steeds moeilijk om te accepteren dat niets wat ik zie werkelijk leeft. Ik weet dat de Cursus zegt dat het lichaam (dat ik met mijn ogen zie) niet sterft omdat het nooit heeft geleefd. Met mijn verstand begrijp ik dat de Cursus met “levend” iets anders bedoelt dan wat wij er gewoonlijk mee bedoelen. Omdat hij het lichaam niet-levend noemt, bedoelt hij met “levend” kennelijk iets wat niet lichamelijk is.

 

Ik moet bekennen dat ik deze les nog steeds moet oefenen, omdat ik lichamen nog steeds als levend beschouw. Ik moet er aan blijven werken om er anders naar te kunnen kijken.

 

Deze twee ideeën – dat niets wat ik met mijn ogen zie werkelijk leeft en dat niets wat ik zie neutraal is omdat mijn gedachten niet neutraal zijn – kunnen verontrustend zijn. Maar ze hebben ook een positieve kant. Ons lichaam zal vroeg of laat wegkwijnen en in verval raken, al gebeurt dat bij de een sneller dan bij de ander. Als we ons realiseren dat de enige betekenis die het lichaam heeft, daaraan gegeven wordt door de denkgeest, kan dat een opluchting betekenen. Want de denkgeest en de geest zijn het enige wat leeft en werkelijk is; zij zijn de oorzaak, het lichaam en zijn wereld het gevolg.


Oefeninstructies:

DOEL

Doorgaan met leren wat de werkelijke oorzaak-en-gevolg relatie is tussen wat je denkt en wat je ziet. Je denkt dat uiterlijke omstandigheden je waarneming veroorzaken, maar in werkelijkheid worden je waarnemingen veroorzaakt door je gedachten.

 

OEFENING

Vier of vijf keer (drie, als je gespannen raakt), gedurende een minuut (korter als je je ongemakkelijk voelt).

 

OPMERKING

Zoals steeds wordt benadrukt is het cruciaal om alles wat je ziet als gelijk te beschouwen. Een vloerkleed is op zichzelf neutraal, maar zo zie jij het niet, omdat jouw waarneming ervan voortkomt uit gedachten die niet neutraal zijn. Zelfs als het kleed zwart-wit is, zal het gekleurd worden door je gedachten.