Les 242

(30 augustus)

Deze dag is van God. Het is mijn geschenk aan Hem.

1. Vandaag zal ik niet alléén de leiding voeren over mijn leven. Ik begrijp de wereld niet en dus kan het niets dan dwaasheid zijn te proberen eigenhandig leiding aan mijn leven te geven. Maar er is Iemand die weet wat allemaal het beste voor mij is. En Hij is verheugd voor mij geen andere keuzen te maken dan die welke leiden tot God. Ik geef deze dag aan Hem, want ik wil mijn thuiskomst niet uitstellen, en Hij is het die de weg naar God kent.

 

2. En dus geven we deze dag aan U. We komen met een volkomen open denkgeest. We vragen niet om iets dat wij misschien denken te verlangen. Geef ons wat U wilt dat wij ontvangen. U kent al onze wensen en behoeften. En U zult ons alles geven wat we behoeven om ons te helpen de weg te vinden naar U.


Toelichting:

Vandaag zal ik niet alléén de leiding voeren over mijn leven (1:1).

 

In een dag vol haast, die overvol lijkt te zijn met dingen die gedaan moeten worden, is het een opluchting om te beseffen dat ik het niet alleen hoef te doen. Ik kan mezelf belasten met duizenden kleine beslissingen, of ik kan mij ontspannen en alles in Zijn handen leggen. Ik kan een lijst maken van wat er gedaan moet worden, maar ik kan de drang om het ook daadwerkelijk te doen loslaten. Ik kan er elk moment op vertrouwen dat ik weet wat me te doen staat en dat mijn keuze perfect zal zijn.

 

Even belangrijk als de leiding van de Heilige Geest is Zijn gezelschap. Ik ben niet alleen, ook als er geen andere mensen bij me zijn. Ik ben mij ervan bewust dat ik bij God ben en dat Hij bij mij is. In plaats van hardop tegen mezelf te praten, kan ik hardop tegen Jezus praten. Hij is veel wijzer gezelschap dan mijn beperkte denkgeest.

 

Ik begrijp de wereld niet en dus kan het niets dan dwaasheid zijn te proberen eigenhandig leiding aan mijn leven te geven (1:2).

 

In mij is een grote weerstand om toe te geven dat ik de wereld niet begrijp en dat ook niet kan. Mijn bewustzijn van wat er gaande is op onze planeet en haar bevolking is ongeveer een vijf miljardste en ik weet niets over andere planeten en sterrenstelsels. Ik ben me bijna volledig onbewust van de talloze gebieden voorbij het fysieke – spirituele wezens, engelen, verrezen meesters, en wat daar ook maar mag zijn. Ik weet niet of de bediende in de wasserette een glimlach nodig heeft en wat er omgaat in al die denkgeesten die van mij gescheiden lijken te zijn. Hoe kan ik dan denken dat ik in staat ben om een rationele beslissing te nemen over wat ik moet doen, waar ik heen moet gaan en wat ik moet zeggen?

 

Kortgeleden werd een afspraak met een vriendin steeds verschoven en uiteindelijk vastgesteld op een tijdstip dat mij niet goed uitkwam. Ik had de keuze tussen boos worden of toegeven dat ik niet wist waarom het ging zoals het ging, de situatie accepteren en erop vertrouwen dat het goed was. Toen ik bij mijn vriendin aanbelde, had ze net te horen gekregen dat een familielid onverwacht was overleden en ik kon haar troosten op het moment dat ze dat het meest nodig had. Evenmin toevallig was ik daarop voorbereid, doordat ik de avond tevoren met een andere vriend een discussie had over de dood. Op dat moment had ik mij afgevraagd waarom ik daar in vredesnaam tijd voor maakte terwijl ik andere belangrijke dingen te doen had.

 

Daarom neem ik vandaag opnieuw ontslag als mijn eigen leraar en geef ik toe dat ik niets weet. Weten dat ik niets begrijp is wijsheid. Ik leg deze dag in Gods handen. “Het is mijn geschenk aan Hem”. Het is een goede ruil: ik geef mijn dag aan Hem en Hij vult deze met wonderen. Want daarom wil Hij hem hebben. Het kost aanvankelijk veel inspanning om op te houden met alles willen begrijpen, maar als ik het doe volgt er niets dan vreugde.

 

Maar er is Iemand die weet wat allemaal het beste voor mij is. En Hij is verheugd voor mij geen andere keuzen te maken dan die welke leiden tot God. Ik geef deze dag aan Hem, want ik wil mijn thuiskomst niet uitstellen, en Hij is het die de weg naar God kent (1:3-5).

 

Het beste voor mij” betekent niet noodzakelijk dat ik alles gedaan krijg wat ik denk te moeten doen, of dat alles – in mijn ogen – volmaakt is in de vorm. Dat is vaak wel het geval, maar niet altijd. Het beste voor mij zijn de dingen die tot God leiden. Het betekent vooruitkomen op de weg naar God en bij Hem thuiskomen. Want dat is alles waarvoor het leven in deze wereld is bedoeld.

 

Vergeet niet dat de genezing van Gods Zoon het enige is waartoe de wereld dient (T24.VI.4:1).

 

Als ik mijn dag aan God geef, zal ik vanavond dichter bij Hem zijn, dichter bij huis. Dat is mijn enige doel, elke dag van mijn leven. Niets anders. Alle andere gebeurtenissen zijn rekwisieten voor dit ene zich ontvouwende schouwspel. Wat er vandaag ook gebeurt, als ik mij meer bewust ben van het gezelschap van Jezus, een beetje meer open sta voor vrede, en een beetje vreugdevoller probeer te zijn, is het een succesvolle dag.

 

En dus geven we deze dag aan U. We komen met een volkomen open denkgeest. We vragen niet om iets dat wij misschien denken te verlangen. Geef ons wat U wilt dat wij ontvangen. U kent al onze wensen en behoeften. En U zult ons alles geven wat we behoeven om ons te helpen de weg te vinden naar U (2:1-6).

 

Een volkomen open denkgeest... dus zonder enige verwachting over wat zou moeten gebeuren. “Volkomen” betekent totaal, compleet. Als we iets verwachten en dat gebeurt niet, kunnen we ontmoedigd raken. Als we daarentegen niets verwachten kan alles gebeuren.

 

Ik erken dat mijn denkgeest zich niet altijd volledig wil openen. Ik denk bijvoorbeeld dat ik deze toelichting vóór de lunch af moet hebben, omdat ik anders in de knoei kom met mijn andere werkzaamheden. Maar ik kan ervoor kiezen om dit alleen als een gedachte te zien, niet als een feit.

 

Aan welke dingen houd ik vandaag vast? Jezus, ik wil volkomen open zijn, en dat is niet gemakkelijk.

 

Hoe kan ik mijn behoeften en verlangens loslaten? Door er aan te denken dat “de Heilige Geest al mijn wensen en behoeften kent”. Hij weet wat ik nodig denk te hebben, ik hoef daar niet om te vragen. Hij weet het. En als de dag niet brengt wat ik nodig denk te hebben komt dat niet omdat Hij dat niet weet, of omdat Hij mijn dossier kwijt is, of omdat Hij me straft voor de een of andere denkbeeldige zonde. Dat komt omdat Hij weet dat wat ik wil niet het beste voor me is. De Heilige Geest is niet onattent of vergeetachtig. Hij geeft ons “alles wat we behoeven om ons te helpen de weg te vinden naar God”. Daarom laat ik de verdediging van mijn plannenmakende denkgeest los en volg dit advies op:

 

Laat geen andere verdediging dan je vertrouwen nú de toekomst leiden, en dit leven wordt een betekenisvolle ontmoeting met de waarheid, die alleen door jouw verdedigingen kan worden verborgen (WdI.135.19:2).


Oefeninstructies:

DOEL

De Inleiding op Deel II van het Werkboek klinkt alsof we voor de rest van het jaar proberen het eind van onze spirituele reis te bereiken: “Dit jaar heeft ons tot de eeuwigheid gebracht” (10:8). Het Handboek voor leraren beschrijft in hoofdstuk 16 een bescheidener doel: het bereiken van een punt waarop we oefenen vanuit onze eigen motivatie en inspiratie en niet omdat een boek ons aanraadt dat te doen. Dat betekent dat onze beoefening verandert van een opdracht in een levenswijze. Ik denk dat het goed is deze beide doelen te combineren. We moeten streven naar de eeuwigheid, omdat we, door de lat hoog te leggen, verder komen dan wanneer we dat niet doen, zelfs als dat alleen maar betekent dat we het Werkboek niet meer nodig hebben.

Deel II, dat geen instructies voor de dagelijkse beoefening meer bevat, is een belangrijke stap in die richting. Wanneer je beoefening opbloeit in plaats van verdort, ben je dicht bij het doel van het Werkboek: het overbodig worden ervan.

 

Met andere woorden: we moeten ernaar streven los te komen van tijd en ruimte, zodat we dit doel kunnen bereiken.

 

LEZEN VAN DE LESSEN

De lessen van Deel II zijn anders dan die van Deel I. Na het idee van de dag volgen slechts twee alinea’s, beide in de eerste persoon (ik of wij), die het idee van de dag uitbreiden en toelichten. Hierdoor lijken de lessen van Deel II op de meeste herhalingen van Deel I, waar het idee van de dag wordt gevolgd door een “bijbehorende toelichting” (WdI.hI.In.2:3,3:3), die geschreven is in de eerste persoon en een uitbreiding is van het idee. In de Herhalingen zijn deze bijbehorende toelichtingen onderdeel van de oefening. We lezen ze enkele keren, denken erover na, herhalen ze bij onszelf en “proeven” elk woord. De bedoeling is ze ons eigen te maken, daarom zijn ze geformuleerd alsof het onze eigen woorden zijn. We verbinden ons er zodanig mee dat het meer oefenen dan lezen wordt.

Het is goed om de bijbehorende toelichtingen in Deel II op dezelfde manier te gebruiken. De Inleiding verwijst daar ook naar. Ze spreekt over lezen als een oefening (2:1), een inleiding tot “perioden van woordeloze, diepe ervaring die daarop zouden moeten volgen” (11:2). Als praktische oefening kunnen de twee alinea’s van elke les op de volgende manier worden gebruikt:

 

  • De toelichting op het idee:

Lees deze alinea langzaam een aantal keren en stel je voor dat dit werkelijk je eigen gedachten zijn. Benadruk eventueel de woorden “ik”, “mij” en “mijn”.

  • Het gebed:

 

OCHTEND- EN AVOND MEDITATIE

Deze langere oefenperioden zijn bedoeld als Open Mind meditatie, dus neem de tijd die je nodig hebt voor het gewenste resultaat. Begin met het herhalen van het idee van de dag, maar doe dit op een speciale manier: als een uitnodiging aan God om tot je te komen: “We zeggen de uitnodigende woorden die Zijn Stem ons ingeeft en dan wachten we op Zijn komst” (4:6). Nadat je deze woorden hebt herhaald, wacht je in verwachtingsvolle stilte. Wachten betekent gewoonlijk dat je lichamelijk stil zit of staat, in afwachting van de een of andere gebeurtenis. Hier gaat het echter ook om mentale stilte, in afwachting van een wonderbaarlijke gebeurtenis: het ervaren van God in je denkgeest. Wacht daar als het ware met ingehouden adem op. Wacht in het vertrouwen dat “de Godsherinnering schemert aan de wijde horizonten van onze denkgeest” (9:5). Je wacht dus bewegingloos, maar zeer alert. Je wachten moet vervuld zijn van de verwachting “dat onze Vader Zichzelf openbaart, zoals Hij heeft beloofd” (3:3). Met andere woorden: je wachten is gebaseerd op het vertrouwen dat God Zijn beloften na zal komen. Hij heeft je beloofd dat Hij komt als je daar om vraagt. Probeer zonder gebruik van woorden in deze meditatieve staat te blijven. Als je gedachten afdwalen herhaal dan het idee van de dag, om jezelf terug te brengen naar de staat van zwijgend wachten. “We zullen die gedachte gebruiken om onze denkgeest zo nodig te kalmeren” (3:1).

 

Wanneer je de Open Mind meditatie te moeilijk vindt of wanneer deze niet het gewenste resultaat oplevert, gebruik dan eventueel de Naam-van-God meditatie, zoals bijvoorbeeld Les 222 aangeeft: “Vader, we hebben geen andere woorden op onze lippen en in onze denkgeest dan Uw Naam, nu wij in stilte in Uw Tegenwoordigheid komen en vragen om even in vrede te mogen rusten bij U” (WdII.222.2:1). (Zie ook de oefeninstructies bij les 183184 en Naam van God meditatie.

 

UURLIJKSE HERINNERING

Een of twee minuten op het hele uur (of korter wanneer dat vanwege de omstandigheden niet mogelijk is). Doe een korte versie van de ochtendmeditatie: herhaal het idee als een uitnodiging aan God en wacht in woordeloze stilte op Zijn komst.

 

REGELMATIGE HERHALINGEN

Herhaal het idee van de dag zo vaak mogelijk: “Herhaal het, en laat je denkgeest een kort moment in stilte en vrede verpozen” (WdI.hIII.In.10:5).

 

ANTWOORD OP VERLEIDINGEN

Zodra je in de verleiding komt om je doel te vergeten:

Herhaal het idee om God aan te roepen teneinde deze verleiding te laten verdwijnen (2:9, 10:2).

 

LEZEN VAN DE “WAT IS DE WERELD”-TEKST

Lees vóór de ochtend- of avondoefening de “Wat is de wereld”- tekst die aan de orde is. Lees dit niet oppervlakkig, “ze dienen langzaam gelezen en even overdacht te worden” (11:4).

 

•••

 

SAMENVATTING

  • Lees de toelichting langzaam en alsof het je eigen woorden zijn.
  • Bid het gebed, eventueel meerdere keren.
  • ’s Morgens en ’s avonds: Herhaal het idee en mediteer daarna enige tijd.
  • Elk heel uur: Herhaal het idee en breng enkele momenten door in stilte.
  • Regelmatige herhalingen: Herhaal het idee gedurende de dag zo vaak mogelijk.
  • Antwoord op verleidingen: Herhaal het idee om je vrede te herstellen zodra deze verstoord raakt en/of je het doel uit het oog verliest.
  • Lees één keer per dag langzaam en aandachtig de “Wat is de wereld”- tekst.

Wat is de wereld 2:

Deel 2: WdII.3.1:4-5

 

1. De wereld is onjuiste waarneming. Ze is uit dwaling voortgekomen en heeft haar bron niet verlaten. Ze zal niet langer blijven bestaan dan de gedachte die haar heeft voortgebracht wordt gekoesterd.

 

"Wanneer de gedachte van afgescheidenheid gewijzigd is in een van ware vergeving, zal de wereld in een heel ander licht worden gezien, een dat tot de waarheid leidt, waarin heel de wereld met al haar dwalingen zal verdwijnen. Nu is haar bron verdwenen en zijn haar gevolgen dat eveneens."

 

2. De wereld werd gemaakt als een aanval op God. Ze symboliseert angst. En wat is angst anders dan de afwezigheid van liefde? De wereld was aldus bedoeld als een plaats waar God niet binnen kon gaan en waar Zijn Zoon van Hem gescheiden kon zijn. Hier werd waarneming geboren, want kennis zou dergelijke waanzinnige gedachten niet kunnen voortbrengen. Maar ogen bedriegen en oren horen onjuist. Nu worden vergissingen alleszins mogelijk, omdat er geen zekerheid meer is.

 

3. In plaats daarvan zijn de mechanismen van illusie ontstaan. En die gaan nu vinden wat hun gegeven werd te zoeken. Hun oogmerk is te beantwoorden aan het doel waartoe de wereld werd gemaakt om daarvan te getuigen en dat tot werkelijkheid te maken. Zij zien in haar illusies niets dan een solide basis waarin waarheid bestaat, instandgehouden los van leugens. Maar alles waarvan ze melding maken is slechts een illusie die gescheiden wordt gehouden van de waarheid.

 

4. Waar het zien werd gemaakt om van de waarheid weg te leiden, kan het ook opnieuw worden gericht. Geluiden worden de roep om God, en aan alle waarneming kan een nieuw doel worden gegeven door Degene die God als Verlosser van de wereld heeft aangesteld. Volg Zijn licht en zie de wereld zoals Hij die beziet. Hoor alleen Zijn Stem in alles wat tot jou spreekt. En laat Hij jou de vrede en zekerheid schenken die jij hebt weggegooid, maar die de Hemel voor jou in Hem heeft bewaard.

 

5. Laten we niet voldaan rusten voordat de wereld zich bij onze veranderde waarneming aangesloten heeft. Laten we niet tevreden zijn voordat vergeving totaal is gemaakt. En laten we niet proberen onze functie te wijzigen. Wij moeten de wereld verlossen. Want wij die haar gemaakt hebben, moeten haar door de ogen van Christus zien, opdat wat gemaakt was om te sterven tot eeuwig leven kan worden hersteld.

 

Als de wereld niets anders is dan het gevolg van de afscheidingsgedachte in mijn denkgeest, dan is het volgende zonder meer waar:

 

Wanneer de gedachte van afgescheidenheid gewijzigd is in een van ware vergeving, zal de wereld in een heel ander licht worden gezien, een dat tot de waarheid leidt (1:4).

 

Het tegengif voor de afscheidingsgedachte is ware vergeving. Een cursus in wonderen is een cursus in het veranderen van onze gedachten. De “muur” die ons van elkaar en van God gescheiden houdt is ons niet-vergeven, het koesteren van grieven, ons oordeel over elkaar dat we geen liefde verdienen. Het resultaat van het veranderen van deze gedachten in gedachten van vergeving is dat we de wereld heel anders gaan zien. In plaats van een wereld van oordeel zien we de werkelijke wereld. In plaats van vijanden zien we broeders. En het zien van deze wereld leidt tot de waarheid “waarin heel de wereld met al haar dwalingen zal verdwijnen”(1:4). Met andere woorden: het proces leidt van de wereld (het resultaat van de afscheidingsgedachte) naar de werkelijke wereld (het resultaat van de vergevingsgedachte) en tenslotte naar de Hemel (de waarheid), waar helemaal geen wereld meer is.

 

Het proces waar we in de wereld doorheen gaan is de genezing van onze gedachten van afscheiding. Als die gedachten genezen zijn beginnen we steeds meer de werkelijke wereld te zien, een wereld waarin alleen liefde wordt weerspiegeld. En wanneer de afscheidingsgedachte volledig is genezen in elk deel van elk fragment van de denkgeest, zal de wereld niet alleen anders gezien worden, ze zal verdwijnen.

 

Nu is haar bron [de afscheidingsgedachte] verdwenen en zijn haar gevolgen [de wereld met al haar dwalingen] dat eveneens (1:5).