Les 60
(1 maart)
De herhaling voor vandaag omvat de volgende ideeën:
1. (46) God is de Liefde waarin ik vergeef.
God vergeeft niet, omdat Hij nooit veroordeeld heeft. Wie onschuldig is, kan niet beschuldigen, en wie zijn onschuld heeft aanvaard, ziet niets om te vergeven. Toch is vergeving het middel waardoor ik mijn onschuld zal herkennen. Ze is de weerspiegeling van Gods Liefde op aarde. Ze zal me zo dicht bij de Hemel brengen dat Gods Liefde zich naar mij toe kan buigen en me kan opheffen naar Hem.
2. (47) God is de kracht waarop ik vertrouw.
Het is niet mijn eigen kracht waarmee ik vergeef. Het is de kracht van God in mij, welke ik me herinner wanneer ik vergeef. Wanneer ik ga zien, herken ik Zijn weerspiegeling op aarde. Ik vergeef alles omdat ik Zijn kracht in mij voel ontwaken. En ik begin me de Liefde te herinneren die ik verkoos te vergeten, maar die mij niet vergeten heeft.
3. (48) Er valt niets te vrezen.
Hoe veilig zal de wereld er voor mij uitzien wanneer ik haar kan zien! Ze zal in niets lijken op wat ik me inbeeld nu te zien. Alles en iedereen in mijn blikveld zal zich naar mij toewenden om mij te zegenen. Ik zal in iedereen mijn beste Vriend herkennen. Wat valt er te vrezen in een wereld die ik vergeven heb, en die mij vergeven heeft?
4. (49) Gods Stem spreekt tot mij, heel de dag.
Er is geen moment waarop Gods Stem ophoudt een beroep te doen op mijn vergevingsgezindheid om mij te verlossen. Er is geen moment waarop Zijn Stem niet mijn gedachten leidt, mijn handelingen richt, mijn voeten stuurt. Ik ga gestaag de waarheid tegemoet. Nergens anders kan ik heen, want Gods Stem is de enige Stem en de enige Gids die Zijn Zoon gegeven is.
5. (50) Ik word gedragen door de Liefde van God.
Wanneer ik luister naar Gods Stem, word ik door Zijn Liefde gedragen. Wanneer ik mijn ogen open, verlicht Zijn Liefde de wereld zodat ik kan zien. Wanneer ik vergeef, herinnert Zijn Liefde mij eraan dat Zijn Zoon zondeloos is. En wanneer ik de wereld bezie met de visie die Hij me heeft gegeven, herinner ik mij: ik ben Zijn Zoon.
Toelichting:
Mijn beste Vrienden,
ik noem jullie zo omdat dit in de lijn van deze les ligt: “Ik zal in iedereen mijn beste Vriend herkennen” (3:5). Ik was ooit zo geraakt door deze zin dat ik gedurende een maand of vier, vijf, elke brief die ik schreef (behalve aan degenen die dit waarschijnlijk niet zouden begrijpen) begon met: “Mijn beste Vriend(in)... [naam],
De Cursus vertelt ons:
In Gods schepping zijn geen vreemden (T3.III.7:7).
Mijn beste Vriend bevindt zich in iedereen; iedereen is in werkelijkheid die Vriend. Dat is onze ware, zij het verborgen, Identiteit.
Zij die de bedoeling van de Heilige Geest als die van henzelf aanvaarden, delen ook Zijn visie (T20.II.5:3).
Hij ziet geen vreemden, alleen zeer geliefde en lieve vrienden (T20.II.5:5).
Stel je voor dat je de wereld op deze manier ziet. Stel je voor dat je verliefd bent op iedereen die je ontmoet, dat je iedereen herkent als een dierbare en geliefde vriend en dat je weet dat zij in de kern van hun wezen volkomen liefdevol zijn, net als jij. Stel je voor dat je omgeven bent door dat soort liefde. Dat is de visie van de Cursus op de werkelijke wereld, de wereld die bereikt wordt door totale vergeving (zie T17.II.5:1 en T30.VI.3:3).
Vergeving is het middel waardoor ik mijn onschuld zal herkennen (1:4), “en wie zijn onschuld heeft aanvaard, ziet niets om te vergeven” (1:3).
Ik zal alleen “zeer geliefde en lieve vrienden” zien. Zolang ik iets anders zie, iets minder dan dat, is er vergevingswerk te doen. We zijn hier voor één enkel doel: om de wereld zo volledig te vergeven dat we volslagen verliefd worden op alles en iedereen. Alles wat minder is dan dat is onvolledige vergeving.
Wat beperkt onze liefde, behalve de een of andere vorm van niet-vergevingsgezindheid? Alleen door elke barrière naar liefde volledig te verwijderen, zullen we de volheid leren kennen van de liefde die we zijn.
De kracht van God in mezelf stelt me in staat dit te doen. Als ik vergeef herinner ik mij deze kracht in mezelf, een kracht die ik vergeten was. “Ik vergeef alles omdat ik Zijn kracht in mij voel ontwaken” (2:5). Gods Stem leidt me op dit pad van vergeving, behoedzaam, stap voor stap. Er is geen andere plaats om heen te gaan: “Ik ga gestaag de waarheid tegemoet” (4:4). Soms lijken mijn voetstappen te haperen, maar ik kan niet verdwalen. De Liefde van God steunt mij. Door te luisteren naar Zijn bezielende Stem, diep binnenin mezelf, herinner ik me weer dat ik Zijn Zoon ben.
Onze schreden zijn niet altijd even vast geweest, en twijfels hebben ervoor gezorgd dat we onzeker en langzaam de weg gingen die deze cursus uiteenzet. Maar nu spoeden we ons voort, want we naderen een grotere zekerheid, een bestendiger doel en een zekerder bestemming.
Sterk onze voeten, Vader. Laat onze twijfels bedaren en onze heilige denkgeest stil zijn, en spreek tot ons. We hebben geen woorden om aan U te geven. We willen slechts naar Uw Woord luisteren en het ons eigen maken. Leid onze oefening, zoals een vader een klein kind langs een weg leidt die het niet begrijpt. Toch volgt het, zeker dat het veilig is, omdat zijn vader het de weg wijst.
Zo brengen we onze oefening bij U. En als we struikelen, helpt U ons overeind. Als we de weg vergeten, rekenen we op Uw onfeilbare herinnering. We dwalen af, maar U zult niet vergeten ons terug te roepen. Versnel onze voetstap nu, opdat we zekerder en sneller tot U kunnen gaan. En we aanvaarden het Woord dat U ons biedt om ons oefenen tot één geheel te maken, wanneer we de gedachten herhalen die U ons gegeven hebt (WdI. hV.In.1:5-3:6).
Oefeninstructies:
DOEL
Herhalen van de eerste vijftig lessen om ze dieper op je in te laten werken, te zien hoe ze met elkaar verbonden zijn en hoe samenhangend het denksysteem is waarheen ze je leiden.
OEFENING
Gebruik voor elke oefenperiode ruim twee minuten.
- Lees aan het begin en het eind van de dag de vijf ideeën plus de toelichting.
- Oefen daarna elk uur een van de ideeën in een willekeurige volgorde.
- Oefen elk idee tenminste één keer.
- Als een bepaald idee je bijzonder aanspreekt, concentreer je daar dan op.
Tijdens de uurlijkse oefenperioden:
- Zoek een rustige plek op waar je alleen bent en lees één van de vijf ideeën en de toelichting daarop. Deze toelichtingen zijn geschreven alsof het je eigen gedachten over het idee zijn. Probeer je voor te stellen dat dit echt zo is. Het kan helpen om regelmatig je eigen naam te noemen.
- Sluit je ogen en denk na over het idee en de bijbehorende toelichting. Denk vooral na over de kern van de toelichting. Laat verwante gedachten opkomen. Als je denkgeest afdwaalt, herhaal dan het idee en ga door met je overdenkingen. Dit is dezelfde basisoefening als in Les 50, waarin je actief nadenkt over de ideeën om ze dieper in je denkgeest te laten zinken.