Les 302
(29 oktober)
Waar duisternis was, zie ik het licht.
1. Vader, onze ogen gaan ten langen leste open. Uw heilige wereld wacht ons, nu ons zicht eindelijk is hersteld en we kunnen zien. We dachten dat we pijn leden. Maar we waren de Zoon die U geschapen hebt vergeten. Nu zien we dat de duisternis onze eigen inbeelding is, en dat er licht is dat we kunnen aanschouwen. De visie van Christus verandert duisternis in licht, want angst moet wel verdwijnen wanneer liefde is gekomen. Laat me vandaag Uw heilige wereld vergeven, zodat ik haar heiligheid kan zien en begrijpen dat ze slechts de mijne weerspiegelt.
2. Onze Liefde wacht ons nu we naar Hem toegaan, en vergezelt ons om ons de weg te wijzen. Hij schiet in niets tekort. Hij het Einddoel dat we zoeken, en Hij het Middel waardoor we tot Hem gaan.
Toelichting:
Dit is de verandering die een omslag in waarneming teweegbrengt. Waar we duisternis zagen, zien we nu licht. Wat een aanval leek te zijn wordt een roep om liefde. Krankzinnigheid in een broeder wordt een gelegenheid om hem te zegenen. Stenen waar we over struikelden worden stapstenen. Alles wordt een les die God ons graag ziet leren. Het licht is er altijd, maar wij zagen duisternis.
Nu zien we dat de duisternis onze eigen inbeelding is, en dat er licht is dat we kunnen aanschouwen (1:5).
Misschien kan ik vandaag één ding vinden dat duister lijkt en kan ik zeggen: “Ik zie duisternis, maar ik kies ervoor om het licht te zien.” Misschien kan ik naar liefde zoeken, in plaats van naar oordeel en veroordeling. Misschien kan ik naar iemand kijken die een vloek lijkt te zijn en kan ik dit vervangen door een zegen. Laat ik klein en dicht bij huis beginnen. Waarschijnlijk ben ik nog niet in staat om naar wereldrampen te kijken en daar het licht in te zien, maar ik kan beginnen met dingen die binnen mijn bereik liggen: mijn plannen die niet doorgaan, mijn opdringerige vriend, mijn teruggetrokken partner.
Laat me vandaag Uw heilige wereld vergeven, zodat ik haar heiligheid kan zien en begrijpen dat ze slechts de mijne weerspiegelt (1:7).
We bewandelen dit pad niet alleen:
Onze Liefde wacht ons nu we naar Hem toegaan, en vergezelt ons om ons de weg te wijzen. Hij schiet in niets tekort. Hij het Einddoel dat we zoeken, en Hij het Middel waardoor we tot Hem gaan (2:1-3).
“Onze Liefde” betekent volgens mij de Christus. Voor mij, en misschien ook voor jullie, wordt Hij gesymboliseerd door Jezus. Misschien zie je Hem als je hogere Zelf. Hij is zowel het middel als het einddoel van onze reis. Hij wacht ons op aan het einde en roept ons naar Zich toe. En tegelijkertijd wandelt Hij samen met ons. Hij wijst ons de weg, Hij leidt en bemoedigt ons. Laten we vandaag dankbaar zijn voor Zijn Hulp en ons daar gedurende de hele dag bewust van zijn.
Oefeninstructies:
DOEL
De Inleiding op Deel II van het Werkboek klinkt alsof we voor de rest van het jaar proberen het eind van onze spirituele reis te bereiken: “Dit jaar heeft ons tot de eeuwigheid gebracht” (10:8). Het Handboek voor leraren beschrijft in hoofdstuk 16 een bescheidener doel: het bereiken van een punt waarop we oefenen vanuit onze eigen motivatie en inspiratie en niet omdat een boek ons aanraadt dat te doen. Dat betekent dat onze beoefening verandert van een opdracht in een levenswijze. Ik denk dat het goed is deze beide doelen te combineren. We moeten streven naar de eeuwigheid, omdat we, door de lat hoog te leggen, verder komen dan wanneer we dat niet doen, zelfs als dat alleen maar betekent dat we het Werkboek niet meer nodig hebben.
Deel II, dat geen instructies voor de dagelijkse beoefening meer bevat, is een belangrijke stap in die richting. Wanneer je beoefening opbloeit in plaats van verdort, ben je dicht bij het doel van het Werkboek: het overbodig worden ervan.
Met andere woorden: we moeten ernaar streven los te komen van tijd en ruimte, zodat we dit doel kunnen bereiken.
LEZEN VAN DE LESSEN
De lessen van Deel II zijn anders dan die van Deel I. Na het idee van de dag volgen slechts twee alinea’s, beide in de eerste persoon (ik of wij), die het idee van de dag uitbreiden en toelichten. Hierdoor lijken de lessen van Deel II op de meeste herhalingen van Deel I, waar het idee van de dag wordt gevolgd door een “bijbehorende toelichting” (WdI.hI.In.2:3,3:3), die geschreven is in de eerste persoon en een uitbreiding is van het idee. In de Herhalingen zijn deze bijbehorende toelichtingen onderdeel van de oefening. We lezen ze enkele keren, denken erover na, herhalen ze bij onszelf en “proeven” elk woord. De bedoeling is ze ons eigen te maken, daarom zijn ze geformuleerd alsof het onze eigen woorden zijn. We verbinden ons er zodanig mee dat het meer oefenen dan lezen wordt.
Het is goed om de bijbehorende toelichtingen in Deel II op dezelfde manier te gebruiken. De Inleiding verwijst daar ook naar. Ze spreekt over lezen als een oefening (2:1), een inleiding tot “perioden van woordeloze, diepe ervaring die daarop zouden moeten volgen” (11:2). Als praktische oefening kunnen de twee alinea’s van elke les op de volgende manier worden gebruikt:
- De toelichting op het idee:
Lees deze alinea langzaam een aantal keren en stel je voor dat dit werkelijk je eigen gedachten zijn. Benadruk eventueel de woorden “ik”, “mij” en “mijn”.
- Het gebed:
OCHTEND- EN AVOND MEDITATIE
Deze langere oefenperioden zijn bedoeld als Open Mind meditatie, dus neem de tijd die je nodig hebt voor het gewenste resultaat. Begin met het herhalen van het idee van de dag, maar doe dit op een speciale manier: als een uitnodiging aan God om tot je te komen: “We zeggen de uitnodigende woorden die Zijn Stem ons ingeeft en dan wachten we op Zijn komst” (4:6). Nadat je deze woorden hebt herhaald, wacht je in verwachtingsvolle stilte. Wachten betekent gewoonlijk dat je lichamelijk stil zit of staat, in afwachting van de een of andere gebeurtenis. Hier gaat het echter ook om mentale stilte, in afwachting van een wonderbaarlijke gebeurtenis: het ervaren van God in je denkgeest. Wacht daar als het ware met ingehouden adem op. Wacht in het vertrouwen dat “de Godsherinnering schemert aan de wijde horizonten van onze denkgeest” (9:5). Je wacht dus bewegingloos, maar zeer alert. Je wachten moet vervuld zijn van de verwachting “dat onze Vader Zichzelf openbaart, zoals Hij heeft beloofd” (3:3). Met andere woorden: je wachten is gebaseerd op het vertrouwen dat God Zijn beloften na zal komen. Hij heeft je beloofd dat Hij komt als je daar om vraagt. Probeer zonder gebruik van woorden in deze meditatieve staat te blijven. Als je gedachten afdwalen herhaal dan het idee van de dag, om jezelf terug te brengen naar de staat van zwijgend wachten. “We zullen die gedachte gebruiken om onze denkgeest zo nodig te kalmeren” (3:1).
Wanneer je de Open Mind meditatie te moeilijk vindt of wanneer deze niet het gewenste resultaat oplevert, gebruik dan eventueel de Naam-van-God meditatie, zoals bijvoorbeeld Les 222 aangeeft: “Vader, we hebben geen andere woorden op onze lippen en in onze denkgeest dan Uw Naam, nu wij in stilte in Uw Tegenwoordigheid komen en vragen om even in vrede te mogen rusten bij U” (WdII.222.2:1). (Zie ook de oefeninstructies bij les 183, 184 en Naam van God meditatie.
UURLIJKSE HERINNERING
Een of twee minuten op het hele uur (of korter wanneer dat vanwege de omstandigheden niet mogelijk is). Doe een korte versie van de ochtendmeditatie: herhaal het idee als een uitnodiging aan God en wacht in woordeloze stilte op Zijn komst.
REGELMATIGE HERHALINGEN
Herhaal het idee van de dag zo vaak mogelijk: “Herhaal het, en laat je denkgeest een kort moment in stilte en vrede verpozen” (WdI.hIII.In.10:5).
ANTWOORD OP VERLEIDINGEN
Zodra je in de verleiding komt om je doel te vergeten:
Herhaal het idee om God aan te roepen teneinde deze verleiding te laten verdwijnen (2:9, 10:2).
Als je ergens door van streek raakt, stel dan vast welke behoefte achter dat gevoel zit en zeg: “Ik denk dat ik ..... nodig heb, maar ik heb niets nodig dan de waarheid.”
LEZEN VAN DE “WAT IS DE WEDERKOMST”-TEKST
Lees vóór de ochtend- of avondoefening de “Wat is de Wederkomst”- tekst die aan de orde is. Lees dit niet oppervlakkig, “ze dienen langzaam gelezen en even overdacht te worden” (11:4).
•••
SAMENVATTING
- Lees de toelichting langzaam en alsof het je eigen woorden zijn.
- Bid het gebed, eventueel meerdere keren.
- ’s Morgens en ’s avonds: Herhaal het idee en mediteer daarna enige tijd.
- Elk heel uur: Herhaal het idee en breng enkele momenten door in stilte.
- Regelmatige herhalingen: Herhaal het idee gedurende de dag zo vaak mogelijk.
- Antwoord op verleidingen: Herhaal het idee om je vrede te herstellen zodra deze verstoord raakt en/of je het doel uit het oog verliest.
- Lees één keer per dag langzaam en aandachtig de “Wat is de Wederkomst”- tekst.
Wat is de Wederkomst 2:
Deel 2: WdII.9.1:3
1. De Wederkomst van Christus, die zo zeker is als God Zelf, is niets dan de correctie van vergissingen en de terugkeer van innerlijke gezondheid. Ze maakt deel uit van de toestand die terugbrengt wat nooit verloren was, en opnieuw bekrachtigt wat voor eeuwig en altijd waar is.
"Het is de uitnodiging aan Gods Woord om de plaats van illusies in te nemen, de bereidwilligheid om vergeving op alles te laten rusten, zonder uitzondering en zonder voorbehoud."
2. Het is dit alles-insluitende karakter van de Wederkomst van Christus dat haar in staat stelt de wereld te omvangen en jou geborgen te houden in haar zachte komst, die jou en al wat leeft omvat. De bevrijding die de Wederkomst brengt, kent geen eind, daar Gods schepping niet anders dan grenzeloos kan zijn. Vergeving verlicht de weg van de Wederkomst, omdat ze alles als één beschijnt. En zo wordt eenheid ten langen leste herkend.
3. De Wederkomst brengt de lessen die de Heilige Geest onderwijst tot een eind, en maakt zo plaats voor het Laatste Oordeel waarin al het leren eindigt in één laatste samenvatting die voorbij zichzelf zal reiken en zich uitstrekt tot God. De Wederkomst is het moment waarop alle denkgeesten in handen van Christus worden gelegd, om in naam van de ware schepping en de Wil van God aan de geest te worden teruggegeven.
4. De Wederkomst is de enige gebeurtenis in de tijd waarop de tijd zelf geen invloed heeft. Want ieder die ooit kwam om te sterven, of die nog komen zal, of nu aanwezig is, wordt gelijkelijk bevrijd van wat hij heeft gemaakt. In die gelijkheid wordt Christus hersteld als één Identiteit, waarin de Zonen van God erkennen dat zij allen één zijn. En God de Vader glimlacht naar Zijn Zoon, Zijn ene schepping en Zijn enige vreugd.
5. Bid dat de Wederkomst spoedig mag zijn, maar laat het daar niet bij. Ze heeft jouw ogen en oren en handen en voeten nodig. Ze heeft jouw stem nodig. En bovenal behoeft ze jouw bereidwilligheid. Laten we ons erin verheugen dat we Gods Wil kunnen doen, en ons verenigen in het heilig licht daarvan. Zie, de Zoon van God is één in ons, en door Hem kunnen we de Liefde van onze Vader bereiken.
We vervolgen het overzicht van de betekenis van de Wederkomst, zoals Een cursus in wonderen deze ziet:
3. De uitnodiging aan Gods Woord om de plaats van illusies in te nemen (1:3).
Dit is de visie van de Cursus op het einde van de wereld en de tijd. De werkelijke wereld gaat vooraf aan de Wederkomst. Onze waarneming wordt individueel en collectief gezuiverd, zodat we de weerspiegeling van de Hemel kunnen waarnemen. De Wederkomst is het moment waarop alle denkgeesten verenigd zijn in deze ware waarneming. Dit “maakt deel uit van de toestand die terugbrengt wat nooit verloren was” (1:2). De zuivering van onze waarneming en de vereniging van onze denkgeesten in die waarneming is “de uitnodiging aan Gods Woord om de plaats van illusies in te nemen” (1:3). Onze onjuiste waarneming is gecorrigeerd, onze denkgeesten zijn verenigd in innerlijke gezondheid. Nu ligt de weg open voor de laatste stap, die door God wordt gezet.
4. De bereidwilligheid om volledig te vergeven (1:3).
Wat houdt deze verenigde waarneming in? “De bereidwilligheid om vergeving op alles te laten rusten, zonder uitzondering en zonder voorbehoud” (1:3). Met andere woorden: de bereidwilligheid om geen zonde te zien, maar alleen de volmaakte schepping van God.
Deze vier definities gaan dus over het ongedaan maken van de vergissingen van onze denkgeest, niet over uiterlijke veranderingen. Wanneer de denkgeest is genezen, zal de wereld vanzelf veranderen, omdat ze slechts een weerspiegeling is van de toestand van de denkgeest.
De vergeving waarover hier gesproken wordt houdt in dat we:
- alles vergeven hebben: elke persoon, elke situatie en omstandigheid, God, onszelf;
- zonder uitzondering vergeven hebben: niets en niemand uitgesloten;
- zonder voorbehoud vergeven hebben: van ganser harte, overvloedig en vreugdevol.
De Wederkomst is het moment in de tijd waarop vergeving totaal wordt en de denkgeest geen enkel oordeel en geen enkele veroordeling meer bevat.