Les 73
(14 maart)
Ik wil dat er licht is.
1. Vandaag staan we stil bij de wil die jij deelt met God. Dit is niet hetzelfde als de ijdele wensen van het ego waaruit het duister voortkomt en het niets. De wil die jij deelt met God heeft alle scheppingskracht in zich. De ijdele wensen van het ego worden niet gedeeld en missen daardoor alle kracht. Zijn wensen zijn niet loos in die zin dat ze een wereld van illusies kunnen maken, waarin jij heel sterk geloven kunt. Maar ze zijn inderdaad loos waar het om schepping gaat. Ze maken niets wat werkelijk is.
2. IJdele wensen en grieven zijn elkaars partners, ofwel mede-makers in het verbeelden van de wereld die jij ziet. De wensen van het ego hebben haar doen ontstaan, en de behoefte van het ego aan grieven, die nodig zijn om haar in stand te houden, bevolkt haar met figuren die jou schijnen aan te vallen en die een ‘rechtvaardig’ oordeel eisen. Deze figuren worden de tussenpersonen die het ego gebruikt om handel te drijven in grieven. Ze staan tussen jouw bewustzijn en de werkelijkheid van je broeders in. Wanneer je hen ziet, ken jij noch je broeders, noch je Zelf.
3. Jouw wil is voor jou verloren geraakt in deze vreemde ruilhandel, waarin schuld over en weer verhandeld wordt en het aantal grieven toeneemt bij elke ruil. Kan zo’n wereld geschapen zijn door de Wil die de Zoon van God met zijn Vader deelt? Heeft God rampspoed voor Zijn Zoon geschapen? Scheppen is de Wil van Beiden tezamen. Zou God een wereld scheppen die Hemzelf zou doden?
4. Vandaag zullen we opnieuw proberen de wereld te bereiken die in overeenstemming is met jouw wil. Het licht bevindt zich erin, omdat ze de Wil van God niet weerstaat. Het is niet de Hemel, maar het licht van de Hemel schijnt erop. De duisternis is verdwenen. De ijdele wensen van het ego zijn ingetrokken. Maar het licht dat op deze wereld schijnt, weerspiegelt jouw wil en dus zullen we er in jou naar moeten zoeken.
5. Jouw beeld van de wereld kan alleen maar een weerspiegeling zijn van wat er binnen jou is. Noch de bron van het licht, noch van de duisternis kan buiten jou worden gevonden. Grieven verduisteren je denkgeest en je kijkt uit over een verduisterde wereld. Vergeving heft die duisternis op, doet jouw wil opnieuw gelden en laat jou kijken naar een wereld van licht. We hebben herhaaldelijk beklemtoond dat de barrière van grieven makkelijk te nemen valt en niet tussen jou en je verlossing in kan staan. De reden hiervan is heel eenvoudig. Wil je werkelijk in de hel zijn? Wil je werkelijk treuren en lijden en sterven?
6. Vergeet de argumenten van het ego, die proberen te bewijzen dat dit alles werkelijk de Hemel is. Jij weet dat dit niet zo is. Jij kunt dit voor jezelf niet wensen. Er is een punt dat illusies niet kunnen passeren. Lijden is geen geluk, en geluk is wat jij werkelijk wenst. Dat is in waarheid jouw wil. En dus is verlossing eveneens jouw wil. Je wenst te slagen in wat we vandaag proberen te doen. We ondernemen het met jouw zegen en hartelijke instemming.
7. We zullen vandaag slagen als jij onthoudt dat je voor jezelf verlossing wenst. Je wenst Gods plan te aanvaarden omdat jij erin deelt. Jij hebt geen wil die zich daar werkelijk tegen kan verzetten, en je wenst dat ook niet. Verlossing komt jou toe. Boven alles wens jij de vrijheid om je te herinneren Wie jij werkelijk bent. Vandaag is het ‘t ego dat machteloos staat tegenover jouw wil. Jouw wil is vrij en niets kan daarover zegevieren.
8. Daarom doen we de oefeningen voor vandaag in blij vertrouwen, in de zekerheid dat we zullen vinden wat je wilt vinden, en dat we ons zullen herinneren wat je je wilt herinneren. IJdele wensen kunnen ons niet tegenhouden, of ons misleiden met een illusie van kracht. Laat vandaag jouw wil geschieden en maak voorgoed een eind aan het waanzinnige geloof dat je de hel in plaats van de Hemel kiest.
9. We beginnen onze langere oefenperioden met de erkenning dat Gods verlossingsplan, en alleen het Zijne, volledig in overeenstemming is met jouw wil. Het is niet het doel van een vreemde macht, dat jou onvrijwillig wordt opgedrongen. Het is het enige doel hier waarover jij en je Vader volmaakt in overeenstemming verkeren. Jij zult slagen vandaag, het tijdstip dat is vastgesteld voor de bevrijding van Gods Zoon van de hel en van alle ijdele wensen. Nu wordt hij zich opnieuw van zijn wil bewust. Hij is bereid op déze dag het licht in hemzelf te aanschouwen en te worden verlost.
10. Nadat je jezelf hieraan herinnerd hebt en je vast hebt voorgenomen om helder in gedachten te houden wat jouw wil is, zeg je met zachte vastberadenheid en rustige zekerheid tegen jezelf:
Ik wil dat er licht is. Laat me het licht aanschouwen dat Gods Wil en de mijne weerspiegelt.
Laat dan jouw wil zich doen gelden, één met de kracht van God en verenigd met jouw Zelf. Stel de rest van de oefenperiode onder Hun leiding. Ga met Hen mee waar Zij je voorgaan.
11. Leg in de korte oefenperioden opnieuw een verklaring af van wat jij werkelijk wenst. Zeg:
Ik wil dat er licht is. Duisternis is niet mijn wil.
Dit moet verscheidene keren per uur worden herhaald. Het is echter van het grootste belang dat het idee van vandaag onmiddellijk in deze vorm wordt toegepast op het moment dat jij in de verleiding komt enige vorm van grieven te koesteren. Dit zal jou helpen je grieven te laten varen in plaats van vast te houden en in het donker te verbergen.
Toelichting:
Deze les gaat over onze wil, “de wil die jij deelt met God” (1:1). In deze toelichting wil ik me graag richten op wat daar in deze les specifiek over wordt gezegd.
Met “de wil die we delen met God” bedoelt de Cursus dat onze wil identiek is aan die van God, dat we hetzelfde willen als wat God voor ons wil, omdat we geschapen zijn als een uitbreiding van Zijn Wil. Hoe zou onze wil dan anders kunnen zijn dan de Zijne?
God wil scheppen, en jouw wil is de Zijne. Hieruit volgt dus dat jij wilt scheppen, aangezien jouw wil uit de Zijne volgt. En daar de jouwe een uitbreiding is van Zijn Wil, moet die wel hetzelfde zijn (T11.I.7:7-9).
Onze ware wil, die volgens de Cursus onze enige wil is, is niet hetzelfde als de wensen van het ego, de veelvoudige verscheidenheid van gedachten die lijken te botsen met Gods Wil en met elkaar. Het verlangen om aan te vallen kan niet onze wil zijn, hoezeer we ons ook met dat verlangen identificeren. Het kan alleen een wens van het ego zijn. Onze wil vertegenwoordigt ons Zelf zoals God het heeft geschapen. Alles wat afkomstig is uit een andere bron is geen wil maar wens.
“De wil die jij deelt met God heeft alle scheppingskracht in zich” (1:3).
Onze wil móét daarom gerealiseerd worden, niets kan dat tegenhouden. We krijgen wat we werkelijk willen omdat onze wil alle scheppingskracht bezit. De wensen van het ego hebben daarentegen geen enkele macht. We geloven in de illusie dat de wensen van het ego bijna almachtig zijn en wat we zien als een hogere wil lijkt daarbij vergeleken zwak te zijn. Maar dit is niet waar. Misschien lijkt het soms even waar te zijn, maar uiteindelijk is het onvermijdelijk dat de wil van ons Zelf gerealiseerd wordt.
“Jouw wil is voor jou verloren geraakt in deze vreemde ruilhandel” (3:1).
Ons bewustzijn heeft geen contact met de wil van ons Zelf. De behoefte van het ego aan het koesteren van grieven heeft schaduwfiguren in onze denkgeest gecreëerd, “figuren die jou schijnen aan te vallen” (2:2), beelden uit het verleden die we over onze waarneming van het heden hebben geplaatst. Daardoor reageren we in het heden in feite op figuren uit het verleden. Dit blokkeert het bewustzijn van onze werkelijke wil en bedekt deze met de wensen van het ego, zodat deze wensen onze wil lijken te zijn. We zijn ons niet meer bewust van wat we werkelijk willen.
“Kan zo’n wereld geschapen zijn door de Wil die de Zoon van God met zijn Vader deelt?” (3:2).
Het antwoord is uiteraard “nee”. We willen geen wereld van aanval en oordeel. Dat wil niemand. De wereld die we zien weerspiegelt de wensen van het ego, niet onze wil.
“Vandaag zullen we opnieuw proberen de wereld te bereiken die in overeenstemming is met jouw wil” (4:1).
Dit is de “werkelijke wereld”, zoals de Cursus het noemt. Er is een wereld die overeenstemt met onze wil. We zien haar nu niet, maar dat kunnen we wel.
“Maar het licht dat op deze [werkelijke] wereld schijnt, weerspiegelt jouw wil en dus zullen we er in jou naar moeten zoeken” (4:6).
De donkere schaduwen in onze denkgeest worden als zwarte vlekken op de wereld geprojecteerd, net zoals een stofje in een filmprojector een zwarte vlek werpt op het filmscherm. Vergeving betekent grieven loslaten en dit stelt ons in staat de wereld te zien zoals ons ware Zelf haar wil zien (5:3-4).
“Lijden is geen geluk, en geluk is wat jij werkelijk wenst. Dat is in waarheid jouw wil. En dus is verlossing eveneens jouw wil” (6:5-7).
Het lijkt overbodig om zoiets te zeggen als “lijden is geen geluk”, maar we gaan er vaak genoeg mee om alsof dat wel zo is. We lijken liever pijn te hebben dan het risico te nemen iets nieuws te proberen. We weten namelijk hoe het voelt om te lijden en we zijn bang dat we niet weten hoe we om moeten gaan met geluk. Maar in feite willen we natuurlijk niet lijden, we willen gelukkig zijn.
Als we gelukkig willen zijn, willen we ook verlost worden, omdat verlossing hetzelfde is als geluk. We hebben een gespleten denkgeest: een deel van ons wil gelukkig zijn, een ander deel saboteert elke poging daartoe. Is het niet vreemd hoe vaak je hoort zeggen: “Het is te mooi om waar te zijn”, of: “Niets duurt eeuwig”, of: “Elk huisje heeft zijn kruisje”? Iets in ons zegt dat het onmogelijk is om altijd gelukkig te zijn, dat we dat niet verdienen, of zelfs dat we dat niet zouden kunnen verdragen. Dat zijn absurde ideeën! Ons ware Zelf wil dat we gelukkig zijn. En aangezien deze wil alle scheppingskracht in zich heeft (1:3), zullen we gelukkig zijn. Het kan niet anders.
Je wenst Gods plan te aanvaarden omdat jij erin deelt. Jij hebt geen wil die zich daar werkelijk tegen kan verzetten, en je wenst dat ook niet (7:23).
Ik wil hetzelfde als wat God wil, mijn wil is gelijk aan de Zijne. Ik wil verlossing aanvaarden. Er is niets in mij wat zich daartegen verzet. Alleen nutteloze, nietige wensen van het ego lijken dat te doen. Ik kan dus niet mislukken, ik kan niet falen. Mijn wil is niet anders dan die van God.
Boven alles wens jij de vrijheid om je te herinneren Wie jij werkelijk bent. Vandaag is het ’t ego dat machteloos staat tegenover jouw wil. Jouw wil is vrij en niets kan daarover zegevieren (7:5-7).
De kracht van jouw en mijn wil kan licht naar de wereld brengen als we daarvoor kiezen. We hoeven ons alleen maar te realiseren wat we werkelijk willen en te zeggen: “Ik wil dat er licht is”. En er zal licht zijn. Net zoals God zei: “Laat er licht zijn” en er was licht. Want onze wil is scheppend, evenals de Zijne.
Oefeninstructies:
DOEL
Een nieuwe poging om het licht in jezelf, dat je de werkelijke wereld zal laten zien, te bereiken.
OEFENING
Twee keer, tien tot vijftien minuten.
Deze les bevat veel overeenkomsten met les 69, waarbij je in de eerste fase van de oefening nadenkt over je verlangen om het licht in jezelf te vinden, en daarna een meditatie oefening doet, waarin je dat licht probeert te bereiken.
- Denk er een paar minuten over na dat verlossing is wat je werkelijk wilt, waar je werkelijk naar verlangt. Om je daarop voor te bereiden adviseer ik om de alinea’s 6-9 te herlezen en daarbij regelmatig je eigen naam in te voegen. Realiseer je hoe graag je het licht in jou wilt bereiken en dat verlossing jouw wil is, geen onhaalbare doelstelling. Omdat het bereiken van het licht jouw wil is, kun je er op vertrouwen dat je het zult vinden. Neem deze houding, dat het bereiken van het licht jouw wil is, mee in je meditatie.
- Zeg dan “met zachte vastberadenheid en rustige zekerheid” (10:1) tegen jezelf: “Ik wil dat er licht is. Laat me het licht aanschouwen dat Gods Wil en de mijne weerspiegelt”.
- De rest van de oefening bestaat uit een meditatie waarin je het licht in jou probeert te bereiken. Houd je ware wil in gedachten en laat deze jou, verenigd met God en je Zelf, naar het stralende licht in het centrum van je denkgeest leiden. Vergeet niet het idee te herhalen als je afdwaalt en vooral: blijf in contact met je wil om het licht te ervaren.
HERHALINGEN
Enkele keren per uur.
Zeg: “Ik wil dat er licht is. Duisternis is niet mijn wil”. Als je dit uitspreekt als een verklaring van wat jij werkelijk wenst (11:1), zal het je nog meer opleveren.
ANTWOORD OP VERLEIDINGEN
Zodra je in de verleiding komt om een grief te koesteren, zeg dan onmiddellijk: “Ik wil dat er licht is. Duisternis is niet mijn wil”. Het besef dat het niet jouw wil is om grieven te koesteren zal hun greep op jou losser maken.