Les 66
(7 maart)
Mijn geluk en mijn functie zijn één.
1. Je zult ongetwijfeld hebben opgemerkt dat we in de laatste lessen steeds de nadruk hebben gelegd op het verband tussen het vervullen van jouw functie en het bereiken van geluk. Dit gebeurde omdat jij niet werkelijk het verband ziet. Er bestaat echter meer dan alleen maar een verband hiertussen: ze zijn hetzelfde. Hun vorm is verschillend, maar hun inhoud is volkomen gelijk.
2. Het ego voert voortdurend strijd met de Heilige Geest over de fundamentele vraag wat jouw functie is. Zo voert het ook voortdurend strijd met de Heilige Geest over wat jouw geluk is. Het is geen wederzijdse strijd. Het ego valt aan en de Heilige Geest reageert niet. Hij weet wat jouw functie is. Hij weet dat het jouw geluk is.
3. Vandaag zullen we proberen voorbij te gaan aan deze totaal zinloze strijd en uit te komen bij de waarheid omtrent jouw functie. We zullen ons niet inlaten met onzinnig geredetwist over wat die is. We zullen niet hopeloos verwikkeld raken in het definiëren van geluk en het bepalen van de middelen om dat te bereiken. We zullen niet toegeven aan het ego door te luisteren naar zijn aanvallen op de waarheid. We zijn alleen blij dat we erachter kunnen komen wat de waarheid is.
4. Onze langere oefenperiode beoogt vandaag jouw acceptatie van het feit dat er niet alleen een heel wezenlijk verband is tussen je geluk en de functie die God jou heeft gegeven, maar dat ze in feite identiek zijn. God schenkt jou niets dan geluk. Daarom moet de functie die Hij jou gegeven heeft wel geluk zijn, zelfs als het iets anders lijkt. De oefeningen van vandaag zijn een poging aan deze verschillen in verschijningsvorm voorbij te gaan, en een gemeenschappelijke inhoud te onderkennen waar die in waarheid bestaat.
5. Begin de tien à vijftien minuten durende oefenperiode met het herhalen van deze gedachten:
God schenkt mij niets dan geluk.
Hij heeft mij mijn functie gegeven.
Dus moet mijn functie geluk zijn.
Probeer de logica in deze opeenvolging te zien, ook al aanvaard je de conclusie nog niet meteen. Alleen als de twee eerste gedachten onjuist zijn, kan de conclusie onwaar zijn. Laten we daarom tijdens de oefening een ogenblik nadenken over de premissen.
6. De eerste premisse is dat God jou niets dan geluk schenkt. Dit zou natuurlijk onwaar kunnen zijn, maar om onwaar te zijn is het nodig God te definiëren als iets wat Hij niet is. Liefde kan niet schenken wat slecht is, en wat geen geluk is, is slecht. God kan niet geven wat Hij niet bezit, en Hij kan niet bezitten wat Hij niet is. Als God jou niet uitsluitend geluk geeft, moet Hij wel slecht zijn. En het is deze definitie van Hem die jij gelooft als je de eerste premisse niet aanvaardt.
7. De tweede premisse is dat God jou je functie heeft gegeven. We hebben al gezien dat je denkgeest slechts twee delen heeft. Het ene wordt door het ego beheerst en is samengesteld uit illusies. Het andere is de woonplaats van de Heilige Geest, waar de waarheid verblijft. Er zijn geen andere gidsen dan deze twee waartussen je kunt kiezen, en er zijn geen andere uitkomsten mogelijk als gevolg van je keuze dan de angst die het ego altijd verwekt en de liefde die de Heilige Geest altijd ter vervanging daarvan biedt.
8. Dus moet het zo zijn dat jouw functie of door God wordt vastgesteld via Zijn Stem, of wordt opgesteld door het ego, dat jij gemaakt hebt om Hem te vervangen. Welk van beide is waar? Als niet God jou je functie heeft gegeven, moet het wel het geschenk van het ego zijn. Heeft het ego eigenlijk wel geschenken te geven, aangezien het immers zelf een illusie is en alleen de illusie van geschenken biedt?
9. Denk hier vandaag tijdens de langere oefenperiode eens over na. Denk ook na over de vele schijnvormen die jouw functie in je denkgeest heeft aangenomen, en de talrijke manieren waarop jij hebt geprobeerd onder leiding van het ego verlossing te vinden. Heb je die gevonden? Was je gelukkig? Hebben ze jou vrede gebracht? We hebben vandaag heel veel eerlijkheid nodig. Herinner je de uitkomsten eerlijk en overweeg ook of het ooit redelijk was geluk te verwachten van iets wat het ego ooit heeft voorgesteld. Toch is het ego het enige alternatief voor de Stem van de Heilige Geest.
10. Je zult naar waanzin luisteren of de waarheid horen. Probeer deze keuze te maken terwijl je nadenkt over de premissen waarop onze conclusie rust. Wij kunnen deze conclusie delen, maar geen andere. Want God Zelf deelt die met ons. Het idee van vandaag is een volgende reuzenstap om het gelijke als gelijk, en het verschillende als verschillend waar te nemen. Aan de ene kant staan alle illusies. Alle waarheid staat aan de andere kant. Laten we vandaag proberen in te zien dat alleen de waarheid waar is.
11. Bij de korte oefenperioden, waarvan je vandaag het meest nut zult hebben als je ze tweemaal per uur doet, wordt deze vorm van toepassing voorgesteld:
Mijn geluk en mijn functie zijn één, omdat God ze mij beide gaf.
Het vergt niet meer dan een minuut, en waarschijnlijk minder, om deze woorden langzaam te herhalen en er even over na te denken terwijl je ze uitspreekt.
Toelichting:
Het interessante van deze les is dat ze gebruik maakt van gewone logica, toegepast op buitengewone ideeën. De langere oefenperiode is bedoeld om na te denken over de premissen die worden genoemd in alinea 5 (zie 5:7 en 9:1).
Met andere woorden: deze les vraagt ons de logica te zien van wat ze beweert. De Cursus hecht veel belang aan nadenken en redeneren. Het is geen cursus in gedachteloosheid, zoals veel mensen lijken te denken en evenmin een cursus in uitsluitend ervaren. Er wordt van ons verwacht dat we ons vermogen om logisch te denken gebruiken. In verband hiermee kan het behulpzaam zijn om tijdens het oefenen de gedachten die bij je opkomen te noteren.
Het centrale idee van vandaag hebben we al eerder gezien: mijn geluk en mijn functie zijn in de kern één. De beide premissen zijn vrij eenvoudig, met name het eerste:
“God schenkt mij niets dan geluk” (5:2).
Aangezien God een God van Liefde is, moet dit wel waar zijn. Als God me ongeluk zou schenken, zou Hij slecht zijn (6:5). En als God slecht is kan ik het net zo goed nu opgeven, omdat ik nooit geluk zal vinden in de greep van een sadistische God die zijn schepselen ongelukkig maakt.
“Hij heeft mij mijn functie gegeven” (5:3).
Dit is iets minder duidelijk. God heeft mij geschapen en daarmee bepaald wat ik ben. Wat ik ben bepaalt wat ik doe, dus wat mijn functie is. Welk alternatief is er? Als God niet heeft bepaald wat ik ben, wie dan wel? Het enige alternatief is het ego (8:3) of ikzelf, wat in feite hetzelfde is. Maar hoe kan iets zichzelf maken? Is het echt mogelijk dat het ego mij heeft gemaakt of dat ik mijzelf heb bepaald? Nee. Daarom moet ook dit tweede uitgangspunt waar zijn: God heeft mij mijn functie gegeven.
“Dus moet mijn functie geluk zijn” (5:4).
Als God me alleen geluk geeft en als God me mijn functie heeft gegeven, wat is dan de logische conclusie? Dat mijn functie geluk moet zijn. De reden van mijn bestaan is gelukkig zijn. En het vervullen van mijn functie maakt mij gelukkig.
Als we, zoals deze les ons aanraadt, nadenken over de vele manieren waarop we geprobeerd hebben geluk te vinden, dan moeten we, als we volkomen eerlijk zijn, toegeven dat niet een ervan heeft gewerkt. Deze les probeert ons op het punt te brengen waar we een keuze maken: de keuze tussen waanzin en waarheid, tussen luisteren naar het ego of naar de Heilige Geest. Ze vraagt ons om ons te realiseren dat alles wat het ego ons vertelt een leugen is, en dat alleen de waarheid waar is. Alleen wat God ons geeft is werkelijkheid.
Deze les is de tweede die het idee van vandaag een “reuzenstap” noemt (10:5). De eerste was les 61. We zullen deze term terug zien in de lessen 94, 130, 135 en 194.
Les 61 zei:
Dit [Ik ben het licht van de wereld] is een eerste stap in de aanvaarding van je werkelijke functie op aarde. En het is een reuzenstap op weg naar je rechtmatige plaats in de verlossing (WdI.61.3:2-3).
We zijn lichtdragers, door God aangesteld om Zijn licht uit te stralen naar heel het universum. Dat is onze functie. Het aanvaarden hiervan is een reuzenstap, een sterk begin. In deze les wordt ons verteld: “Mijn geluk en mijn functie zijn één”. Licht naar de wereld brengen is gelukkig zijn, licht van de wereld zijn is het vervullen van onze functie. En het vervullen van onze functie is geluk.
Oefeninstructies:
DOEL
Aanvaarden dat jouw geluk en de functie die God je gegeven heeft niet alleen met elkaar verbonden zijn maar ook, ondanks de verschillende vorm, in feite hetzelfde zijn. Bovendien aanvaarden dat je ware functie in alle opzichten anders is dan de functies die het ego jou gegeven heeft.
OEFENING
Een keer, tien tot vijftien minuten.
- Denk actief na over de volgende logische redenering: 1: God schenkt mij niets dan geluk; 2: Hij heeft mij mijn functie gegeven. Conclusie: Dus moeten mijn geluk en mijn functie één zijn. Deze conclusie is het logisch gevolg van de twee voorgaande premissen. Als deze waar zijn, is de conclusie dat ook.
- Denk een poosje na over de eerste premisse: God schenkt mij niets dan geluk.
- Gebruik daarbij alinea 6 als gids. Deze zegt onder andere dat je moet kiezen tussen de aanvaarding van deze premisse of de definitie dat God slecht is. Denk vervolgens na over de tweede premisse: God heeft mij mijn functie gegeven. Gebruik hierbij de alinea’s 7 en 8 als gids. Zij zeggen dat je functie jou ofwel door God gegeven is, ofwel door het ego, maar dat het ego geen geschenken geeft. Het is een illusie die de illusie van geschenken biedt.
- Denk dan na over de manier waarop jouw leven een redenering weerspiegelt die zo ongeveer luidt als volgt: “Mijn ego heeft mij vele functies gegeven (denk aan sommige ervan). Niet een daarvan heeft me gelukkig gemaakt (sta daar even bij stil). Het ego brengt me dus nooit geluk”. Is dat geen logische conclusie? En roept deze conclusie niet de wens in je op om, in plaats daarvan, de functie te kiezen die God je gegeven heeft?
- Voeg tenslotte al deze overdenkingen samen tot de conclusie: “Mijn geluk en mijn functie zijn één, omdat God ze mij beide gaf” (11:2). Gebruik je overdenkingen om je op het punt te brengen waarop je deze conclusie werkelijk kunt omarmen.
HERHALINGEN
Twee keer per uur, gedurende een minuut of korter.
Zeg: “Mijn geluk en mijn functie zijn één, omdat God ze mij beide gaf”. Dit langzaam herhalen en erover nadenken maakt alle verschil.
OPMERKING
Deze les is weer een “reuzenstap” voorwaarts (de eerste was in les 61), maar alleen als je je hier helemaal aan overgeeft. Doe dat dus voor je eigen bestwil. Geef de lange oefenperiode je volledige aandacht en de kortere je frequentie.