Les 203
(22 juli)
Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij.
Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij.
1. (183) Ik roep Gods Naam aan en de mijne.
De Naam van God is mijn bevrijding van iedere gedachte aan zonde en aan kwaad, omdat die zowel de mijne als de Zijne is.
Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij.
Toelichting:
Het aanroepen van Gods Naam is niet alleen het herhalen van een woord, maar uitreiken vanuit mezelf en mijn verbinding met mijn Bron bevestigen. Zijn Naam aanroepen betekent mezelf eraan herinneren dat ik verenigd ben met God. Het is zowel de mijne als de Zijne (1:2). In zekere zin is het vergelijkbaar met de manier waarop soldaten tijdens een gevecht de naam van hun koning roepen, of zoals een menigte voetbalsupporters de naam van zijn favoriete speler scandeert. Het is een teken van identificatie, een bevestiging van solidariteit en eenheid.
Gods Naam aanroepen is echter meer dan waar we het in deze wereld mee kunnen vergelijken, omdat Zijn naam ook mijn naam is, in een veel diepere betekenis dan emotionele identificatie. Ik ben de uitbreiding van God. Wat Hij is, ben ik ook. Ik besta uit goddelijke essentie. “Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij”. Dat bevestig ik elke keer als ik Zijn Naam aanroep.
Gods Naam aanroepen is mezelf eraan herinneren dat de mindere naam en het mindere zelf, waarmee ik mij gewoonlijk identificeer, niet is wie ik ben. “ik ben niet een lichaam”. Als ik midden in de dagelijkse drukte Zijn Naam aanroep ben ik bevrijd “van iedere gedachte aan zonde en aan kwaad” (1:2). Als ik me begrensd of beperkt voel, kan ik mijn vrijheid herontdekken door Zijn Naam aan te roepen. Dan herinner ik me dat ik niet dit lichaam ben, dat ik vrij ben.
In mijn stille tijd wil ik me vandaag openstellen om God te ervaren. Ik wil me bewust worden van Zijn onmetelijke Liefde, zonder grenzen of beperkingen. Ik wil verzinken in Zijn onbegrensde vrede. Ik wil me mee laten voeren door Zijn vreugde. En als ik dat doe, wil ik mij herinneren dat ik zelf alles ben wat ik van God ervaar. Ik wil ook mijn eigen naam aanroepen. Door me God te herinneren, wil ik mij herinneren: Dit ben ik!
Oefeninstructies:
OEFENING
Zorgvuldig herhalen van de laatste twintig lessen, zodat je in een versneld tempo de weg naar God kunt gaan. Met deze laatste herhaling wordt Deel I van het Werkboek afgesloten.
OEFENING
’s Morgens en ’s avonds minimaal vijftien minuten. Gedurende deze oefenperioden kun je een Open Mind meditatie doen. De uitgebreide instructies hiervoor vind je na de Inleiding herhaling VI.
- Begin met het herhalen van het centrale thema: “Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij”.
- Herhaal vervolgens het idee van de dag en eventueel de cursief gedrukte zinnen daaronder, die bedoeld zijn als hulp bij het oefenen (WdI.hVI.In.6:5).
- Sluit dan je ogen en laat alle mentale rommel en overtuigingen over jezelf en de wereld los. Breng en houd je denkgeest in stille gereedheid om de ervaring van God te ontvangen. Gebruik geen woorden. Wacht alleen maar stil en verwachtingsvol op die ervaring. Vertrouw op de Heilige Geest, in plaats van op woorden. Geef je oefentijd aan Hem en stel je open voor Zijn leiding, waardoor je meditatie misschien in een onverwachte richting wordt geleid.
- Wanneer een afleidende gedachte opkomt – wat ongetwijfeld regelmatig zal gebeuren – zeg dan onmiddellijk: “Deze gedachte wil ik niet. In plaats daarvan kies ik”..... (WdI.hVI.In.6:2) herhaal het idee van de dag : "Ik roep Gods Naam aan en de mijne". Dit is waarschijnlijk de meest effectieve manier die het Werkboek aanreikt om afdwalende gedachten te verdrijven.
- Besluit je oefening door nogmaals te herhalen: “Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij”.
HERHALINGEN
Een of twee minuten op elk heel uur, of korter wanneer de omstandigheden dat niet toelaten.
Herhaal het idee van de dag en het centrale thema. Maak je denkgeest dan voor een moment leeg en wacht in stilte op de vrede van God.
Herhaal ook tussendoor zo vaak mogelijk het idee van de dag en het centrale thema.
ANTWOORD OP VERLEIDINGEN
Zodra je in onvrede dreigt te raken, bevestig dan onmiddellijk je vrijheid door te zeggen: “Deze gedachte wil ik niet. In plaats daarvan kies ik”..... herhaal het idee van de dag : "Ik roep Gods Naam aan en de mijne".
OPMERKING
De voorafgaande achtenveertig lessen hebben ons getraind in een basis-oefenvorm, die bestaat uit een langere oefenperiode ’s morgens en ’s avonds en een herhaling op elk heel uur. Wat daarbij ontbrak waren de regelmatige herhalingen tussendoor, waaraan daarvóór zoveel belang werd gehecht. Nu worden deze frequente herhalingen weer aan de instructies toegevoegd, zodat we, ter voorbereiding op Deel II, beschikken over de complete viervoudige oefenstructuur: ‘s morgens en ’s avonds stille tijd, op elk heel uur een herhaling, frequente herhalingen tussendoor en antwoord op verleidingen.
In deze laatste herhaling worden tijdens de oefensessies geen woorden meer gebruikt. We herhalen het idee van de dag en het centrale thema en worden dan stil, zonder woorden en gedachten. Dit helpt ons om “in een hoger tempo en langs een korter pad te komen tot de vrede en sereniteit van God” (WdI.hVI.In.4:2). Het helpt ons ook om ons voor te bereiden op de vormloosheid van Deel II.
Het is mogelijk dat God tot ons komt in de gedaante van de Heilige Geest, die ons inspireert om op een speciale manier te oefenen. Hij kan ons ook, zoals de laatste lessen zeggen, een woord of een gedachte geven om ons te helpen, of alleen maar stilheid en een rustige, open denkgeest (WdII.361-365.1:3). Als Hij ons naar een bepaalde oefenvorm leidt is dat prima. Anders wachten we in stilte. In overeenstemming met dit vertrouwen in de Heilige Geest vraagt Jezus ons elke oefenperiode in Zijn Handen te leggen en deze volledige herhaling aan Hem te wijden.