Les 42

(11 februari)

God is mijn kracht. Visie is Zijn geschenk.

1. Het idee voor vandaag combineert twee heel krachtige gedachten, die beide van het grootste belang zijn. Het beschrijft ook een oorzaak-en-gevolgrelatie die duidelijk maakt waarom jij niet kunt falen in je pogingen het doel van de cursus te bereiken. Jij zúlt zien, omdat het de Wil van God is. Het is Zijn kracht, niet de jouwe, die jou kracht verleent. En het is Zijn geschenk, niet het jouwe, dat jou visie geeft.

 

2. God is inderdaad jouw kracht, en wat Hij geeft, is waarlijk gegeven. Dit betekent dat jij het op elk moment en elke plek ontvangen kunt, waar en in welke omstandigheden jij je ook bevindt. Jouw reis door tijd en ruimte is niet willekeurig. Je kunt niet anders dan op het juiste moment op de juiste plaats zijn. Zo werkt de kracht van God. Zo zijn Zijn gaven.

 

3. We zullen vandaag twee oefenperioden van drie tot vijf minuten doen, een liefst vlak na het ontwaken, en een liefst vlak voor het slapen gaan. Het is overigens beter te wachten tot een moment dat je rustig alleen kunt zitten en je er klaar voor voelt, dan je zorgen te maken over het tijdstip op zich.

 

4. Begin deze oefenperioden met het idee voor vandaag langzaam met je ogen open te herhalen, en kijk om je heen. Sluit je ogen dan en herhaal het idee nogmaals, nog langzamer dan tevoren. Probeer hierna niets anders te denken dan de gedachten die bij je opkomen in relatie tot het idee voor deze dag. Je zou bijvoorbeeld kunnen denken:

 

Visie moet mogelijk zijn. God geeft waarlijk,

of:

Gods gaven aan mij moeten wel van mij zijn, omdat Hij ze mij gaf.

 

5. Elke gedachte die duidelijk verband houdt met het idee voor vandaag is geschikt. Het zou je wel eens kunnen verbazen hoeveel inzicht dat met de cursus verband houdt sommige van je gedachten bevatten. Laat ze zonder enige censuur komen, tenzij je merkt dat je denkgeest alleen maar afdwaalt en je overduidelijk irrelevante gedachten hebt laten binnenkomen. Je kunt ook een punt bereiken waarop er helemaal geen gedachten meer in je denkgeest schijnen op te komen. Als zo’n stagnatie zich voordoet, open dan je ogen en herhaal het idee nog een keer, terwijl je langzaam om je heen kijkt; sluit je ogen, herhaal het idee nogmaals en ga dan verder met zoeken naar verwante gedachten in je denkgeest.

 

6. Let er echter op dat actief zoeken naar relevante gedachten niet past bij de oefeningen van vandaag. Probeer enkel een stap terug te doen en de gedachten te laten komen. Als je dit moeilijk vindt, is het beter de oefenperiode te gebruiken voor een langzame herhaling van het idee met afwisselend open en gesloten ogen, dan je in te spannen om geschikte gedachten te vinden.

 

7. Het aantal korte oefenperioden waarvan je vandaag profijt kunt hebben kent geen limiet. Het idee voor vandaag is een eerste stap om gedachten samen te brengen en jou te leren dat je een eenduidig denksysteem aan het bestuderen bent, waaraan niets ontbreekt wat nodig is, en waarin niets is opgenomen wat tegenstrijdig is of irrelevant.

 

8. Hoe vaker jij het idee vandaag herhaalt, des te vaker zul je jezelf te binnen brengen dat het doel van de cursus belangrijk voor jou is en dat je het niet vergeten bent.


Toelichting:

Waarom kunnen we niet falen in onze pogingen om het doel van deze Cursus te bereiken?

Omdat God wil dat wij het bereiken. Als dat antwoord je kleinerend in de oren klinkt, wees dan niet verbaasd over deze reactie. Aangezien de denkgeest doordrongen is van egogedachten kan het kleinerend aanvoelen als ons verteld wordt dat ons succes is gegarandeerd “omdat God het zo wil”. Alsof wij hierin geen enkele keuze hebben. Wel, in feite hebben we dat ook niet. De Inleiding op het Tekstboek zegt:

 

Het is een verplichte cursus. Alleen de tijd waarop je hem doet staat jou vrij. Vrije wil betekent niet dat jij het leerplan kunt vaststellen. Het betekent alleen dat je kunt kiezen wat je op een gegeven moment wilt doen (TIn.1:2-5).

 

De Cursus leert ons wie we zijn – en daar kunnen we niets aan veranderen. We zijn zoals God ons geschapen heeft. We kunnen alleen kiezen hoeveel tijd we nodig hebben om dit te accepteren, in plaats van proberen te zijn wat we niet zijn. Het Tekstboek legt uit hoe de afscheidingsgedachte wortel heeft geschoten in onze denkgeest, toen we weigerden te accepteren dat we een schepping zijn van God en onszelf wilden maken.

 

We leveren die dwaze strijd nog steeds. Het lijkt nog steeds beledigend om te horen dat de afloop onvermijdelijk is omdat een “ander” dat wil. Maar we zijn wat God geschapen heeft en we kunnen niets anders zijn, hoe graag we (het ego) dat misschien ook willen.

 

Het is niet onze eigen kracht die ons macht geeft, maar Gods kracht. We kunnen onszelf geen visie geven, maar we kunnen evenmin Zijn geschenk aan ons voor eeuwig weigeren. Zelfs als we ons verzetten, uiteindelijk zullen we capituleren. En als we meewerken is ons succes gegarandeerd. De Cursus vraagt ons om onze wil te verenigen met Die van God en te erkennen dat we in feite precies datgene willen hebben wat Hij ons wil geven en in feite al gegeven hééft. En “wat Hij geeft, is waarlijk gegeven” (2:1). Als we erkennen dat onze wil en Die van God hetzelfde zijn kunnen we een spiritueel leven leiden. We kunnen zeggen: “Visie moet mogelijk zijn. God geeft waarlijk” (4:5-6), of: “Gods gaven aan mij moeten wel van mij zijn, omdat Hij ze mij gaf” (4:7). We kunnen met kalme zekerheid door het leven gaan: “Zij die zeker zijn van de afloop kunnen zich veroorloven te wachten, en wel zonder verontrust te zijn” (H4.VIII.1:1).

 

In alinea twee staat iets dat niets met het thema te maken lijkt te hebben, maar er juist alles mee te maken heeft: “Jouw reis door tijd en ruimte is niet willekeurig. Je kunt niet anders dan op het juiste moment op de juiste plaats zijn” (2:3-4). Hoe verder we komen op dit pad, hoe meer we ontdekken dat dit waar is. Er zijn geen willekeurige gebeurtenissen, alles heeft een doel. We kunnen het niet missen en we kunnen het niet verprutsen. We kunnen vergissingen begaan, daar is de Cursus volkomen helder over. Hij zegt: “Zoon van God, jij hebt niet gezondigd, maar je hebt je wel zeer vergist” (T10.V.6:1). Maar zelfs onze vergissingen kunnen door de Heilige Geest in ons voordeel worden gebruikt:

 

De Zoon van God kan geen keuze maken die de Heilige Geest niet te zijner gunste – en niet tégen hem – kan aanwenden (T25.VI.7:5).

 

Zelfs wanneer we een “verkeerde” keuze maken is er in werkelijkheid niets gebeurd; er is geen onherstelbare schade aangericht. “Niets gaat ooit verloren behalve de tijd, en die heeft uiteindelijk geen betekenis” (T26.V.2:1). De Heilige Geest neemt alles in ontvangst wat we Hem geven en keert het voor ons ten goede. We kunnen er dus niets aan veranderen dat we altijd op het juiste moment op de juiste plaats zijn. En dus kunnen we ons ontspannen en van het leven genieten, in plaats van ons overal zorgen over te maken. Het is Gods wil dat we het doel bereiken en wat God wil gebeurt. Hij is tenslotte God.

 

De oefeninstructies voor vandaag adviseren ons om de gedachten, die verband houden met het idee van deze dag, spontaan op te laten komen en er niet actief naar te zoeken. Vervolgens wordt gezegd: “Het zou je wel eens kunnen verbazen hoeveel inzicht dat met de cursus verband houdt sommige van je gedachten bevatten” (5:2). Misschien vraag je je af wat dit betekent. De eerste keer dat ik probeerde op deze manier te oefenen kwam er nauwelijks iets bij me op. Hoewel het geen vereiste is dat je het Tekstboek hebt bestudeerd – niet alleen gelezen, maar bestudeerd – voordat je aan deze oefeningen begint, wordt aangenomen dat dit meestal het geval is. Bij iedereen die dit inderdaad heeft gedaan, of die het Werkboek al een keer heeft doorgewerkt, zullen verwante gedachten gemakkelijk opkomen. Maar als je dit een minuut of twee hebt geprobeerd en merkt dat het niet lukt, volg dan het advies op dat verderop in de les wordt gegeven: “Als je dit moeilijk vindt, is het beter de oefenperiode te gebruiken voor een langzame herhaling van het idee met afwisselend open en gesloten ogen, dan je in te spannen om geschikte gedachten te vinden” (6:3). Dit soort instructies wijst er op dat de lessen tegemoet komen aan mensen die het Tekstboek nog niet diepgaand hebben bestudeerd.


Oefeninstructies:

DOEL

Je realiseren dat visie niet van jezelf komt, maar van de kracht van God in jou. Daarom kun je onder alle omstandigheden visie verwerven en kun je niet falen in je pogingen haar uiteindelijk te bereiken.

 

OEFENING

Twee keer, gedurende drie tot vijf minuten, ’s morgens (liefst meteen na het ontwaken) en ‘s avonds (liefst vlak voor het slapengaan).

 

  • Herhaal het idee langzaam, terwijl je om je heen kijkt. Sluit dan je ogen en herhaal het idee nog langzamer.
  • Probeer dan alleen gedachten op te laten komen die verband houden met het idee. Doe echter geen moeite om er actief naar te zoeken. “Probeer enkel een stap terug te doen en de gedachten te laten komen” (6:2). Het kan behulpzaam zijn om gewoon het idee te herhalen en tijdens deze herhaling te kijken of er een verwante gedachte opkomt. Vervolgens kun je woorden geven aan deze gedachte.
  • Als je gedachten afdwalen, herhaal dan het idee en probeer het opnieuw. En als er geen verwante gedachten meer opkomen, herhaal het idee dan afwisselend met geopende en gesloten ogen zoals aan het begin.

 

HERHALINGEN

Hoe vaker hoe beter.

Het herhalen van dit idee, dat uit twee delen bestaat, is een eerste stap om je te laten zien dat alle delen van de Cursus samenkomen in een verenigd geheel. Het herinnert je er ook aan dat het doel van de Cursus – het verwerven van visie – de hoogste prioriteit heeft.

 

OPMERKING

Dit is de eerste keer dat wordt aanbevolen om ook tijdens de langere oefenperioden verwante gedachten te laten opkomen (in les 38 werd dit geïntroduceerd). Geleidelijk aan zal dit steeds meer een gewoonte worden.