Les 35

(4 februari)

Mijn denkgeest is deel van Die van God. Ik ben heel heilig.

1. Het idee van vandaag beschrijft niet de manier waarop jij jezelf nu ziet. Het beschrijft echter wel wat visie jou zal tonen. Het is moeilijk voor ieder die denkt dat hij in deze wereld is, dit van zichzelf te geloven. Toch is de reden waarom hij denkt dat hij in deze wereld is, dat hij het niet gelooft.

 

2. Je gelooft dat je deel uitmaakt van waar je denkt dat je bent. Dat komt doordat je jezelf omgeeft met de omgeving die je wenst. En je wenst die om het beeld dat je van jezelf hebt gemaakt te beschermen. Het beeld is deel van deze omgeving. Wat je ziet terwijl je gelooft dat je daarin bent, wordt gezien door de ogen van het beeld. Dat is geen visie. Beelden kunnen niet zien.

 

3. Het idee voor vandaag biedt een heel ander zicht op jezelf. Door jouw Bron vast te stellen, stelt het jouw Identiteit vast, en het beschrijft jou zoals jij in waarheid werkelijk moet zijn. We zullen voor het idee van vandaag een iets andere vorm van toepassing hanteren, omdat vandaag de nadruk ligt op de waarnemer en niet op wat hij waarneemt.

 

4. Begin, bij elk van de drie oefenperioden van vijf minuten vandaag, het idee van deze dag voor jezelf te herhalen, en sluit dan je ogen en onderzoek je denkgeest op de verschillende soorten beschrijvende termen waarin jij jezelf ziet. Reken alle op het ego gebaseerde eigenschappen die jij aan jezelf toeschrijft mee, positief of negatief, gewenst of ongewenst, verheven of platvloers. Allemaal zijn ze even onwerkelijk, omdat jij niet door ogen van heiligheid naar jezelf kijkt.

 

5. Aan het begin van je periode van gedachtenonderzoek zul je waarschijnlijk meer de nadruk leggen op wat jij als de meer negatieve aspecten van jouw waarneming van jezelf beschouwt. Tegen het eind van de oefenperiode kunnen er echter ook meer beschrijvingen ingegeven door eigendunk in je denkgeest opduiken. Probeer in te zien dat de richting van jouw fantasieën over jezelf onbelangrijk is. Illusies hebben in werkelijkheid geen richting. Ze zijn eenvoudig niet waar.

 

6. Een geschikte, ongeselecteerde lijst voor de toepassing van het idee voor vandaag zou er als volgt kunnen uitzien:

 

Ik zie mezelf als lastiggevallen.

Ik zie mezelf als neerslachtig.

Ik zie mezelf als een mislukkeling.

Ik zie mezelf als bedreigd.

Ik zie mezelf als hulpeloos.

Ik zie mezelf als winnaar.

Ik zie mezelf als verliezer.

Ik zie mezelf als menslievend.

Ik zie mezelf als deugdzaam.

 

7. Denk niet in het abstracte over deze omschrijvingen. Ze zullen je invallen wanneer verschillende situaties, personen en gebeurtenissen, waarin jij een rol speelt, zich in je denkgeest aandienen. Neem elke specifieke situatie die bij je opkomt, kies de omschrijving of de omschrijvingen die naar jouw gevoel het best passen bij je reacties op die situatie, en gebruik die dan bij het toepassen van het idee van vandaag. Nadat je ze allemaal opgenoemd hebt, voeg je toe:

 

Maar mijn denkgeest is deel van Die van God. Ik ben heel heilig.

 

8. Tijdens de lange oefenperioden zullen er waarschijnlijk momenten zijn waarin jou niets speciaals wil invallen. Doe geen moeite bepaalde dingen te bedenken om die tussentijd te vullen, maar ontspan je gewoon en herhaal het idee van vandaag rustig tot zich iets aandient. Hoewel niets wat bij je omhoogkomt weggelaten mag worden uit de oefeningen, mag ook niets moedwillig ‘naar boven gehaald’ worden. Forceer niets, en maak geen onderscheid.

 

9. Neem deze dag zo vaak mogelijk een of meerdere specifieke eigenschappen bij de kop die jij op dit moment aan jezelf toeschrijft, en pas hierop het idee voor vandaag toe, waarna je er telkens het idee in de bovengenoemde vorm aan toevoegt. Als niets bijzonders je te binnen wil schieten, herhaal dan eenvoudig het idee voor jezelf, met gesloten ogen.


Toelichting:

Het Tekstboek zegt dat “je niet begrijpt hoe verheven de Heilige Geest jou in werkelijkheid waarneemt” (T9.VII.4:2). In de volgende paragraaf van hetzelfde hoofdstuk staat:

 

Jij hebt jouw waarde niet bepaald, en ze heeft geen verdediging nodig. Niets kan haar aanvallen of over haar zegevieren. Ze varieert niet. Ze IS alleen maar. Vraag de Heilige Geest wat ze is en Hij zal het jou zeggen, maar wees niet bang voor Zijn antwoord, want dat komt van God. Het is een verheven antwoord vanwege zijn Bron, maar de Bron is waar en dat is Haar antwoord ook. Luister, en trek wat je hoort niet in twijfel, want God misleidt niet. Hij wil dat jij het egogeloof in kleinheid vervangt door Zijn eigen verheven Antwoord op wat jij bent, zodat jij kunt ophouden het in twijfel te trekken en het kunt kennen als wat het is (T9.VIII.11:2-9).

 

Deze les wijst er op dat wij gewoonlijk niet over onszelf denken in termen zoals “verheven”. De Cursus zegt echter dat dit de waarheid over ons is, niet vanwege iets wat we gepresteerd hebben, maar vanwege onze Bron (3:2). God maakt ons tot wat we zijn, niet wijzelf. Daarom legt de Cursus zoveel nadruk op het idee: “Ik ben zoals God mij geschapen heeft”. Onze lage eigendunk wordt veroorzaakt door onze pogingen onszelf te creëren; onze ware grootheid komt voort uit het feit dat we Gods scheppingen zijn.

 

De onwil om dit verband met onze Bron te erkennen houdt ons gevangen in kleinheid. We weigeren toe te geven dat God onze Bron is, omdat dit ons, volgens het ego, op de tweede plaats zet en ons afhankelijk maakt. Maar het maakt ons niet afhankelijk, we zijn afhankelijk. Dat is geen schande, het is onze glorie. Het bevestigt onze grootheid.

 

We vinden het moeilijk om te geloven dat we “heel heilig” zijn. Onze weigering om dit aan te nemen is de reden waarom we in deze wereld zijn, in de omgeving die we denken te willen, omdat deze het beeld ondersteunt van onszelf als afgescheiden wezens, onafhankelijk van God. Als we naar de wereld kijken, en naar onszelf zoals we in de wereld leven, dan is het duidelijk dat de dingen die we zien het idee van deze les niet ondersteunen. Maar onze ogen, oren, neus, smaak en tastzin, die we gebruiken om bewijs te verzamelen om de echtheid van de wereld aan te tonen, maken deel uit van de illusie van deze wereld. Het ego heeft de wereld zorgvuldig geconstrueerd om ons onze eenheid met God niet te laten zien. En natuurlijk leveren onze zintuigen weinig bewijs om het ego tegen te spreken, we hebben ze immers gemaakt om zo te functioneren.

 

Daarom benadrukt de Cursus dat we onvoorwaardelijk naar onze duisternis moeten kijken en onszelf met onze angsten moeten confronteren. Hoe meer we naar onze angst kijken, hoe minder angst we zullen zien. Want als we de duisternis naar het licht brengen verdwijnt de duisternis. Kijken naar het ego en naar de omvang van onze haat is cruciaal om te kunnen groeien.

 

Deze les weerspiegelt de andere kant: onze herinnering van de waarheid over onze verheven werkelijkheid: “Mijn denkgeest is deel van Die van God. Ik ben heel heilig”.

 

In het Tekstboek wordt ons aangeraden:

 

Zeg telkens wanneer jij je waarde in twijfel trekt: God Zelf is incompleet zonder mij. Denk hieraan wanneer het ego spreekt, en je zult het niet horen (T9.VII.8:1-3).

 

Onszelf steeds weer herinneren aan de waarheid over onszelf is een krachtige techniek, die de Cursus aanbeveelt voor het overstijgen van het ego. De opsomming van aspecten en benamingen waarmee we onszelf beschrijven (alinea 6), zijn voorbeelden. Als je vandaag oefent, probeer je dan te realiseren hoe je over jezelf denkt en hoezeer al deze gedachten, goed of slecht, verschillen van wat deze les over jou zegt.

 

Waarschijnlijk heb je opgemerkt dat drie langere oefenperioden van vijf minuten worden aanbevolen. De beoefening wordt dus weer intensiever. Als je nog nooit hebt gemediteerd vind je het misschien moeilijk om vijf minuten lang met gesloten ogen te zitten, terwijl je het idee van vandaag toepast. Ik moedig je aan om het toch te doen. Alles wat nieuw is, is in het begin moeilijk, maar hoe meer je oefent, hoe gemakkelijker het wordt. Daar is oefenen voor bedoeld.


Oefeninstructies:

DOEL

Je tonen wat je werkelijk bent.

Je ziet jezelf als deel van je omgeving. En aangezien je gelooft dat de fysieke wereld je omgeving is, lijkt je identiteit bepaald te worden door de plaats die je in deze wereld inneemt, door je gedrag in wereldse situaties. De wereld is echter niet je ware omgeving, je bevindt je in Gods Denkgeest. Jouw plaats dáár bepaalt je ware Identiteit. Als je werkelijk zou geloven dat je deel uitmaakt van die omgeving zou je onmiddellijk begrijpen dat je heel heilig bent.

 

OEFENING

Drie keer, gedurende vijf minuten.

 

Herhaal het idee en sluit vervolgens je ogen. Zoek in je denkgeest naar beschrijvingen die je op jezelf van toepassing vindt. Maak geen onderscheid tussen positieve en negatieve beschrijvingen. Denk aan bepaalde situaties in je leven en stel vast welke beschrijving in deze situatie bij jou past. Bijvoorbeeld: “Ik zie mezelf als tekortschietend, hulpeloos, barmhartig, menslievend” enzovoort. Voeg na elke beschrijving toe: “Maar mijn denkgeest is deel van Die van God. Ik ben heel heilig”.

 

Als na een poosje niets meer bij je opkomt, doe dan geen moeite om nog iets te bedenken. Ontspan je en herhaal het idee totdat zich eventueel nog iets aandient. Zie alinea 4 t/m 8 voor uitgebreide instructies.

 

HERHALINGEN

Gedurende de dag kan deze oefening op twee manieren worden gebruikt:

 

  1. Neem een specifieke eigenschap die jij in een bepaalde situatie aan jezelf toekent en pas hierop het idee toe: “Ik zie mezelf als..... maar mijn denkgeest is.....”.
  2. Als je niets concreets (meer) te binnen schiet, herhaal dan, met gesloten ogen, alleen langzaam het idee.