Les 136

(16 mei)

Ziekte is een verdediging tegen de waarheid.

1. Niemand kan genezen tenzij hij begrijpt welk doel ziekte schijnt te dienen. Want dan begrijpt hij eveneens dat dit doel zonder betekenis is. Omdat ziekte geen oorzaak en geen enkele zinvolle bedoeling heeft, kan ze überhaupt niet bestaan. Wanneer dit wordt ingezien, vindt genezing automatisch plaats. Ze verjaagt deze betekenisloze illusie met dezelfde aanpak als waarmee alle illusies naar de waarheid worden gebracht, en laat ze daar eenvoudig achter zodat ze kunnen verdwijnen.

 

2. Ziekte is geen toevalligheid. Zoals elke verdediging, is ze een waanzinnig middel tot zelfmisleiding. En net als alle andere is het doel ervan de werkelijkheid te verbergen, aan te vallen, te veranderen, absurd te maken, te vervormen, te verdraaien, of terug te brengen tot een hoopje losse onderdelen. Elke verdediging beoogt de waarheid te beletten heel te zijn. De delen worden gezien alsof ze ieder heel zijn in zichzelf.

 

3. Verdedigingen zijn niet onopzettelijk, en evenmin worden ze onbewust tot stand gebracht. Het zijn geheime toverstafjes waarmee je zwaait wanneer de waarheid lijkt te bedreigen wat jij graag geloven wilt. Ze schijnen onbewust te zijn enkel vanwege de snelheid waarmee jij ervoor kiest ze te gebruiken. In die seconde, of minder zelfs, waarin de keuze wordt gemaakt, begrijp je precies wat je probeert te doen, en denk je vervolgens dat het gedaan is.

 

4. Wie anders dan jijzelf beoordeelt iets als een bedreiging, beslist dat ontsnappen nodig is en zet een reeks verdedigingen op touw om de bedreiging te verminderen die als werkelijk beoordeeld werd? Dit alles kan niet onbewust worden gedaan. Maar achteraf vereist jouw plan dat je moet vergeten dat jij het hebt gemaakt, zodat het buiten je eigen bedoeling om leek te gaan, een gebeurtenis buiten de staat van jouw denken, een resultaat met een echte uitwerking op jou, in plaats van één door jouzelf bewerkt.

 

5. Juist dit snelle vergeten van de rol die jij speelt bij het maken van je ‘werkelijkheid’, maakt dat jouw verdedigingsmechanismen zich aan je controle lijken te onttrekken. Maar wat je vergeten bent, kan weer herinnerd worden, ervan uitgaande dat jij bereid bent de beslissing te heroverwegen die door vergetelheid dubbel wordt afgeschermd. Dat jij het je niet herinnert is slechts een teken dat deze beslissing, voorzover het jouw verlangens aangaat, nog altijd van kracht is. Zie dit niet ten onrechte aan voor een feit. Verdedigingsmechanismen moeten feiten onherkenbaar maken. Dat beogen ze, en dat doen ze dan ook.

 

6. Elke verdediging neemt fragmenten uit het geheel, voegt ze samen zonder zich te bekommeren om hun eigenlijke onderlinge verband, en bouwt zo de illusie op van een geheel dat er niet is. Het is dit proces dat de bedreiging vormt, en niet een of ander resultaat dat er mogelijk uit voortvloeit. Wanneer delen uit het geheel worden losgescheurd en worden gezien als afzonderlijk en als een geheel in zichzelf, worden ze symbolen die staan voor een aanval op het geheel, succesvol in hun uitwerking, en nooit meer als heel te zien. En toch ben jij vergeten dat ze slechts jouw eigen beslissing vertegenwoordigen over wat werkelijk moet zijn, om de plaats in te nemen van wat werkelijk is.

 

7. Ziekte is een beslissing. Het is niet iets wat jou overkomt, geheel ongezocht, dat je zwak maakt en je lijden brengt. Het is een keuze die jij maakt, een plan dat je opstelt, wanneer voor een moment de waarheid in je eigen misleide denkgeest oprijst en het lijkt of heel je wereld wankelt en op het punt staat om te vallen. Nu ben je ziek, opdat de waarheid zal weggaan en jouw verworvenheden niet langer zal bedreigen.

 

8. Hoe denk je dat ziekte erin kan slagen jou van de waarheid af te schermen? Omdat ze bewijst dat het lichaam niet van jou gescheiden is, en jij dus gescheiden van de waarheid moet zijn. Jij lijdt pijn omdat het lichaam pijn lijdt en in deze pijn word jij er één mee gemaakt. Zo wordt je ‘ware’ identiteit instandgehouden en wordt de vreemde, kwellende gedachte dat je iets zou kunnen zijn wat meer is dan dit hoopje stof het zwijgen opgelegd en tot stilte gebracht. Want zie, dit stof kan jou doen lijden, je ledematen ontwrichten, je hart doen stilstaan, en je bevelen dat je sterft en ophoudt te bestaan.

 

9. Zo is het lichaam sterker dan de waarheid, die jou vraagt te leven, maar jouw keuze om te sterven niet overwinnen kan. En zo is het lichaam machtiger dan het eeuwig leven, de Hemel brozer dan de hel, en wordt Gods plan voor de verlossing van Zijn Zoon weerstaan door een beslissing die sterker is dan Zijn Wil. Zijn Zoon is stof, de Vader incompleet, en chaos zit triomferend op Zijn troon.

 

10. Zo zien jouw plannen voor je eigen verdediging eruit. En jij gelooft dat de Hemel siddert voor zulke dwaze aanvallen als deze, waarbij God verblind is door jouw illusies, waarheid in leugen is veranderd, en heel het universum onderworpen is aan wetten die jouw verdedigingen eraan zouden willen opleggen. Maar wie anders gelooft er in illusies dan degene wiens bedenksel ze zijn? Wie anders kan ze zien en erop reageren alsof ze de waarheid waren?

 

11. God weet niet van jouw plannen om Zijn Wil te veranderen. Het universum blijft doof voor de wetten waarmee jij dacht erover te kunnen heersen. En de Hemel heeft zich niet gebogen voor de hel, noch het leven voor de dood. Het enige dat je kunt kiezen is te dénken dat je sterft of aan een ziekte lijdt, of de waarheid op enigerlei wijze verdraait. Wat geschapen is, staat los van dit alles. Verdedigingen zijn plannen om teniet te doen wat niet kan worden aangevallen. Wat onveranderlijk is, kan niet veranderen. En wat volkomen zondeloos is, kan niet zondigen.

 

12. Dat is de eenvoudige waarheid. Ze appelleert niet aan macht, noch aan triomf. Ze dwingt geen gehoorzaamheid af en probeert evenmin te bewijzen hoe jammerlijk en vergeefs jouw pogingen zijn om verdedigingen op te stellen die haar zouden veranderen. De waarheid wil jou louter geluk schenken, want dat is haar doel. Misschien zucht ze een beetje wanneer jij haar gaven weggooit, en toch weet ze met volmaakte zekerheid dat wat God voor jou wil, wel moet worden ontvangen.

 

13. Precies dit feit toont aan dat tijd een illusie is. Want tijd laat jou denken dat wat God je gegeven heeft nú niet de waarheid is, wat het ontegenzeggelijk moet zijn. De Gedachten van God staan geheel los van tijd. Want tijd is slechts een van die zinloze verdedigingen die jij tegen de waarheid hebt gemaakt. Wat Hij wil is niettemin hier, en jij blijft zoals Hij jou geschapen heeft.

 

14. De waarheid heeft een macht die elke verdediging verre te boven gaat, want illusies kunnen niet blijven bestaan waar de waarheid toegelaten wordt. En ze komt tot iedere denkgeest die zijn wapens neerlegt en ophoudt te spelen met dwaasheid. Ze kan op elk moment worden gevonden: vandaag, als je ervoor kiest te oefenen in het verwelkomen van de waarheid.

 

15. Dit is vandaag ons streven. En we zullen twee keer een kwartier geven om de waarheid te vragen tot ons te komen en ons vrij te maken. En de waarheid zal komen, want ze is nooit van ons gescheiden geweest. Ze wacht slechts op precies zo’n uitnodiging als wij vandaag geven. We leiden die in met een genezingsgebed, om ons te helpen uit te stijgen boven een verdedigende houding en de waarheid te laten zijn wat ze altijd is geweest:

 

Ziekte is een verdediging tegen de waarheid.

Ik zal de waarheid van wat ik ben aanvaarden, en mijn denkgeest vandaag geheel laten genezen.

 

16. Genezing zal zich bliksemsnel door je open denkgeest verspreiden, terwijl vrede en waarheid de plaats komen innemen van oorlog en zinloze inbeeldingen. Er zullen geen donkere hoeken zijn die de ziekte nog verborgen kan houden en tegen het licht van de waarheid kan beschermen. Er zullen geen schimmige figuren uit je dromen in je denkgeest overblijven, noch hun duistere en onbeduidende bezigheden met dwaas gezochte dubbele bedoelingen. Je denkgeest zal genezen worden van alle ziekelijke wensen waaraan hij probeerde het lichaam te laten gehoorzamen.

 

17. Nu is het lichaam genezen, want de bron van ziekte is opengesteld voor leniging. En dat je goed geoefend hebt zul je aan het volgende merken: het lichaam vertoont geen enkel gevoel. Als je het met succes hebt gedaan zal er geen gevoel meer zijn van ziek zijn of gezond zijn, van pijn of plezier. Er is in de denkgeest geen enkele reactie op wat het lichaam doet. Zijn nuttigheid is het enige wat blijft, verder niets.

 

18. Misschien ontgaat het je dat dit de beperkingen wegneemt die jij het lichaam had opgelegd door de doelen die je eraan hebt toegekend. Zodra deze terzijde worden gelegd, zal de kracht die het lichaam heeft, altijd voldoende zijn om alle werkelijk nuttige doelen te dienen. De gezondheid van het lichaam is volledig gewaarborgd, omdat die niet beperkt wordt door de tijd, door het weer of vermoeidheid, door voedsel en drank, of door welke wetten ook waaraan jij het vroeger dienstbaar maakte. Je hoeft nu niets te doen om het gezond te maken, want ziekte is onmogelijk geworden.

 

19. Maar deze bescherming moet door zorgvuldige oplettendheid in stand worden gehouden. Als jij je denkgeest aanvalgedachten laat koesteren, laat toegeven aan oordelen, of plannen laat smeden tegen toekomstige onzekerheden, dan heb jij jezelf opnieuw misplaatst, en een lichamelijke identiteit gevormd die het lichaam zal aanvallen, want de denkgeest is ziek.

 

20. Mocht dit voorvallen, zorg dan voor een onmiddellijke remedie door jouw verdedigende houding niet toe te staan jou nog langer te schaden. Wees niet verward over wat genezen moet worden, maar zeg tegen jezelf:

 

Ik ben vergeten wat ik werkelijk ben, want ik heb mijn lichaam met mezelf verward. Ziekte is een verdediging tegen de waarheid. Maar ik ben geen lichaam. En mijn denkgeest kan niet aanvallen. Dus kan ik niet ziek zijn.


Toelichting:

Dit is weer een les waarvan zorgvuldige bestudering je veel zal opleveren, omdat ze veel waardevols bevat. Het hoofdthema is duidelijk: we gebruiken ziekte als een middel om ons tegen de waarheid te verdedigen. Het is een beslissing die we nemen en waar we voor kiezen wanneer de waarheid dichterbij komt dan we (het ego) willen. Het doel van ziekte is ons daarvan af te leiden en onszelf weer als een lichaam te zien. Het positieve hiervan is dat we onszelf kunnen feliciteren als we ziek worden, omdat dit bewijst dat we de waarheid zo dichtbij hebben laten komen, dat het ego bang is geworden!

 

Om een voorbeeld te geven: Enkele jaren geleden gaven Robert en ik een weekend-workshop over het thema: “Wij zijn het licht van de wereld: het aanvaarden van onze functie”. Tijdens dat weekend was ik diep onder de indruk van de boodschap die de Cursus ons aanreikte.

De dag na de workshop kreeg ik diarree. Nu is er niet veel dat je dichter bij je lichaam brengt dan voortdurend naar de WC moeten rennen! Maar ik merkte dat het me amuseerde. “Daar heb je het ego weer!” dacht ik, “wat een voorspelbare reactie!” In plaats van toe te geven aan het door het ego gewenste resultaat – me weer identificeren met mijn lichaam – deed ik het tegenovergestelde: ik herinnerde mij de waarheid in plaats van daar afstand van te nemen. De diarree was gauw over, want:

 

Verdedigingen die helemaal niet werken worden automatisch afgedankt (T12.I.9:8).

 

De meeste mensen aan wie verteld wordt dat ze zelf hun ziekte hebben gekozen, reageren daarop door dit stellig te ontkennen. Het is ook niet gemakkelijk om toe te geven dat het waar is. De beslissing wordt door vergetelheid dubbel afgeschermd, zegt deze les (5:2). Eerst maken we onszelf ziek om de lastige waarheid, die onze waan van afgescheidenheid en fysieke identiteit ontkracht, te verbergen. Dit is de oorspronkelijke beslissing. Daarna kiezen we ervoor te vergeten dat we dit gedaan hebben: het eerste schild van vergetelheid. En tenslotte vergeten we dat we de keuze hebben gemaakt om te vergeten: het tweede schild. Dit alles gebeurt in een fractie van een seconde (3:4, 4:2-5:1). Op het moment zelf zijn we ons ervan bewust wat we aan het doen zijn, maar de schilden van vergetelheid verschijnen zo snel dat het hele proces onbewust lijkt te zijn (3:3).

 

We moeten ons dus weer herinneren wat we vergeten zijn en we kunnen het ons herinneren als we bereid zijn “de beslissing te heroverwegen die door vergetelheid dubbel wordt afgeschermd” (5:2). Het gaat om de beslissing om weg te lopen van de waarheid, de beslissing dat de waarheid iets is waartegen we ons moeten verdedigen. Daarom oefenen we vandaag:

 

Ziekte is een verdediging tegen de waarheid.

Ik zal de waarheid van wat ik ben aanvaarden,

en mijn denkgeest vandaag geheel laten genezen (15:6-7).

 

Het gaat er niet om het zieke lichaam proberen te genezen, maar om de waarheid over onszelf te aanvaarden, zodat de denkgeest kan genezen. Ziekte is een neveneffect van de afwijzing van de waarheid over onszelf, de remedie is het aanvaarden van de waarheid, het herzien van de oorspronkelijke beslissing die er, hoewel onbewust, geweest moet zijn voordat we ziek werden.

 

In de laatste alinea waarschuwt deze les ons: “Wees niet verward over wat genezen moet worden” (20:2). Dit komt overeen met wat het Tekstboek hierover zegt:

 

Wanneer het ego jou tot ziekte verleidt, vraag de Heilige Geest dan niet om het lichaam te genezen, want dat zou slechts betekenen dat jij de overtuiging van het ego overneemt dat het lichaam het eigenlijk doelwit van de genezing is. Vraag de Heilige Geest liever jou de juiste waarneming van het lichaam te leren, want alleen de waarneming kan vervormd zijn (T8.IX.1:5-6).

 

Wat moet worden betwijfeld en omgekeerd is de oorspronkelijke beslissing om de waarheid over wat we zijn af te wijzen, omdat deze waarheid bedreigt wat we denken te zijn.

 

Deze les zegt enkele opmerkelijke dingen over het lichaam van iemand wiens denkgeest genezen is, en wiens lichaam is geaccepteerd als niet meer dan een instrument dat gebruikt wordt om de wereld te genezen:

 

De kracht die het lichaam heeft [zal] altijd voldoende zijn om alle werkelijk nuttige doelen te dienen. De gezondheid van het lichaam is volledig gewaarborgd, omdat die niet beperkt wordt door de tijd, door het weer of vermoeidheid, door voedsel en drank, of door welke wetten ook waaraan jij het vroeger dienstbaar maakte (18:2-3).

 

Als een lichaam niet beperkt wordt door de tijd veroudert het niet. Als het niet beperkt wordt door het weer heeft het geen kleding en onderdak nodig. Als het niet beperkt wordt door vermoeidheid heeft het geen slaap nodig. Als het niet beperkt wordt door voedsel en drank hoeft het niet te eten en te drinken.

Wie van ons kan zeggen dat dit werkelijkheid is voor hem of haar? Misschien hebben we af en toe een glimp opgevangen van een stralend licht waarin vermoeidheid verdween en we een poosje geen behoefte hadden aan voedsel. Maar ik ken niemand die dit niveau van volmaakt vertrouwen heeft bereikt.

 

We hebben nog een eindje te gaan, jij en ik. We moeten dus niet verrast zijn als we verkouden worden, of griep krijgen, of als er zelfs iets “ernstigers” gebeurt. We zijn nog steeds bang voor de waarheid. In plaats van te denken: “Waarom doe ik mezelf dit aan? Wat is er mis met mij dat ik nog steeds ziek word?” kunnen we beter zeggen: “Oeps, ik heb me vergist. Ik ben vergeten wat ik werkelijk ben en ik heb mijn lichaam aangezien voor mezelf. Dom van me! Ik hoef me alleen maar te herinneren dat ik niet een lichaam ben; dat is niet wat ik ben”.

Op die manier kan de “ziekte” van het lichaam een katalysator worden voor de genezing van de denkgeest, in plaats van een verdediging tegen de waarheid.


Oefeninstructies:

DOEL

Begrijpen dat ziekte van het lichaam een truc van het ego is om je weg te houden van de waarheid over jezelf. Door je deze waarheid te herinneren kan de denkgeest genezen en kan het lichaam de plaats krijgen die het in feite heeft.

 

OEFENING

Twee keer vijftien minuten.

 

  • Begin met dit genezende gebed: “Ziekte is een verdediging tegen de waarheid. Ik zal de waarheid van wat ik ben aanvaarden, en mijn denkgeest vandaag geheel laten genezen”. Met dit gebed vraag je dat je denkgeest ziekte niet langer gebruikt om te bewijzen dat jij je lichaam bent. In plaats daarvan vraag je om het besef van wat je werkelijk bent: geest.
  • Na deze uitnodiging aan de Heilige Geest blijf je stil en alert, klaar om het antwoord op je verzoek te horen. Open je denkgeest en laat genezing binnenstromen. Laat alle doelen die je aan je lichaam hebt gegeven oplossen, zodat de waarheid over wie je bent kan dagen in je heldere en open denkgeest.

 

ANTWOORD OP VERLEIDINGEN

Zorg “voor een onmiddellijke remedie” (20:1) zodra aanvalgedachten of oordelen in je opkomen, of je plannen gaat maken. Zeg dan: “Ik ben vergeten wat ik werkelijk ben, want ik heb mijn lichaam met mezelf verward. Ziekte is een verdediging tegen de waarheid. Maar ik ben geen lichaam. En mijn denkgeest kan niet aanvallen. Dus kan ik niet ziek zijn”. De laatste zinnen grijpen terug op een passage in het Tekstboek, die zegt dat er twee uitgangspunten nodig zijn om ziekte te creëren: “dat het lichaam dient om aan te vallen, en dat jij een lichaam bent” (T8.VIII.5:7). Als je kunt erkennen dat je niet in staat bent om aan te vallen, en dat je niet een lichaam bent, “is ziekte ondenkbaar” (T8.VIII.5:8).

 

OPMERKING

Tijdens deze oefening kan het gebeuren dat je lichaam geen gevoelens meer heeft. Je voelt je niet ziek en niet gezond, niet goed en niet slecht. Het lichaam heeft niet de macht om je denkgeest te zeggen hoe deze zich moet voelen. Alleen zijn nut voor Gods plan zal blijven. Dit nut zal zelfs toenemen, want alleen jouw doelen hebben het zwak, kwetsbaar en ongezond gemaakt.

Zodra deze terzijde worden gelegd, zal de kracht die het lichaam heeft, altijd voldoende zijn om alle werkelijk nuttige doelen te dienen” (18:2). Je moet deze toestand echter zorgvuldig beschermen en onmiddellijk reageren op elke gedachte die zegt dat je een lichaam bent. Deze gedachten maken de denkgeest ziek, wat vervolgens wordt geprojecteerd op het lichaam.