Les 135
(15 mei)
Als ik me verdedig, word ik aangevallen.
1. Wie zou zichzelf verdedigen als hij niet dacht dat hij werd aangevallen, dat de aanval werkelijkheid was en dat zijn eigen verdediging hem zou kunnen redden? En hierin ligt de dwaasheid van verdediging: ze verleent illusies volledige werkelijkheid en probeert ze dan als werkelijk te behandelen. Ze stapelt illusie op illusie en maakt zodoende correctie dubbel moeilijk. En precies dit doe je wanneer jij probeert de toekomst te plannen, het verleden te doen herleven, of het heden naar je hand te zetten.
2. Je gaat te werk vanuit het geloof dat jij jezelf moet beschermen tegen wat er gebeurt omdat dat zeker zal bevatten wat jou bedreigt. Een gevoel van bedreiging is de erkenning van een ingewortelde zwakheid, een geloof dat er een gevaar bestaat dat de macht heeft jou aan te zetten tot een gepaste verdediging. De wereld is op dit waanzinnige geloof gebaseerd. En al haar structuren, al haar gedachten en twijfels, haar straffen en zware bewapening, haar wettelijke bepalingen en voorschriften, haar gedragsnormen en haar leiders en haar goden, allemaal dienen ze om haar gevoel van bedreiging in stand te houden. Want niemand bewandelt de wereld in wapenrusting zonder dat doodsangst hem om het hart slaat.
3. Verdediging is angstaanjagend. Ze komt voort uit angst en vergroot die bij elke verdediging. Jij denkt dat ze veiligheid biedt. Maar ze spreekt van angst die tot werkelijkheid is gemaakt en paniek die is gerechtvaardigd. Is het niet vreemd dat je er niet even bij stilstaat, terwijl jij je plannen verder smeedt en je wapenrusting zwaarder, je sloten steviger maakt, om je af te vragen wat jij verdedigt, en hoe, en tegen wat?
4. Laten we eerst eens bekijken wát je verdedigt. Het moet iets zijn dat erg zwak is en makkelijk aan te vallen. Het moet iets zijn dat een gemakkelijke prooi vormt, niet in staat zichzelf te beschermen, iets dat jouw verdediging behoeft. Wat anders dan het lichaam heeft zo’n broosheid dat voortdurende zorg en waakzame, diepe bezorgdheid nodig zijn om zijn nietig leven te beschermen? Wat anders dan het lichaam wankelt en moet wel falen om als waardige gastheer van de Zoon van God te dienen?
5. Toch is het niet het lichaam dat bang, of een voorwerp van angst kan zijn. Het heeft geen andere behoeften dan die jij eraan toekent. Het heeft helemaal geen ingewikkelde verdedigingssystemen, geen gezondheid bevorderende medicijnen, geen zorg en geen bezorgdheid nodig. Verdedig zijn leven, geef het geschenken om het op te sieren, of muren om het te beveiligen, en je zegt alleen dat jouw huis openstaat voor de dief van de tijd, dat het bouwvallig is en onderhevig aan verval, en zo onveilig dat het met jouw eigen leven moet worden beschermd.
6. Is dit beeld niet angstwekkend? Kun jij in vrede zijn met zo’n beeld van jouw huis? Maar wat anders heeft het lichaam het recht gegeven jou op deze manier te dienen dan jouw eigen geloof? Het is jouw denkgeest die het lichaam alle functies heeft gegeven die jij erin ziet, en zijn waarde ver heeft uitgetild boven een hoopje stof en water. Wie zou iets gaan verdedigen dat hij als zodanig heeft herkend?
7. Het lichaam heeft geen verdediging nodig. Dit kan niet vaak genoeg worden benadrukt. Het zal sterk en gezond zijn, als de denkgeest er geen misbruik van maakt door het rollen toe te kennen die het niet kan vervullen, taken die buiten zijn bereik liggen en verheven doelen die het niet volbrengen kan. Zulke pogingen, lachwekkend en toch intens gekoesterd, zijn de bron van de vele dwaze aanvallen die jij erop uitvoert. Want het schijnt niet te voldoen aan je verwachtingen, je behoeften, je waarden en je dromen.
8. Het ‘zelf’ dat bescherming nodig heeft, is geen werkelijkheid. Het lichaam, zonder waarde en niet eens de geringste verdediging waard, hoeft alleen maar waargenomen te worden als iets dat geheel los van jou staat, en het wordt een gezond, dienstbaar instrument waardoorheen de denkgeest kan werken tot de bruikbaarheid ervan voorbij is. Wie zou het nog willen behouden wanneer het niet meer bruikbaar is?
9. Verdedig het lichaam en je hebt je denkgeest aangevallen. Want je hebt er de fouten, de ‘zwakheden, de beperkingen en gebreken in gezien waarvan je denkt dat het lichaam moet worden verlost. Je ziet de denkgeest dan niet als gescheiden van lichamelijke condities. En je zult het lichaam alle pijn opleggen die voortkomt uit de opvatting dat de denkgeest beperkt en kwetsbaar is, los van andere denkgeesten en gescheiden van zijn Bron.
10. Dit zijn de gedachten die genezing nodig hebben, en het lichaam zal met gezondheid reageren wanneer die gecorrigeerd en door waarheid vervangen zijn. Dit is de enige werkelijke verdediging van het lichaam. Maar zoek je híer naar zijn verdediging? Je biedt het bescherming van een soort waar het helemaal geen baat bij heeft, maar dat slechts het leed van jouw denkgeest vergroot. Jij geneest niet, maar neemt alleen de hoop op genezing weg, want je ziet niet waarop hoop moet zijn gericht, wil ze zinvol zijn.
11. Een genezen denkgeest maakt geen plannen. Hij voert de plannen uit die hij ontvangt door te luisteren naar wijsheid die niet van hemzelf is. Hij wacht totdat hem instructies worden gegeven over wat er moet worden gedaan en gaat dat dan doen. Hij verlaat zich in niets op zichzelf behalve in zijn geschiktheid om de hem toegewezen plannen te volvoeren. Hij voelt zich veilig in de zekerheid dat hindernissen geen belemmering kunnen vormen voor zijn voortgang in de volbrenging van enig doel dat het grotere plan dient dat voor ieders welzijn werd gemaakt.
12. Een genezen denkgeest is bevrijd van het geloof dat hij plannen moet maken, ook al kan hij niet weten welk resultaat het beste is, met welk middel dat wordt bereikt, noch hoe hij het probleem kan herkennen ter oplossing waarvan het plan is gemaakt. Hij moet het lichaam wel bij zijn plannen misbruiken tot hij inziet dat dit het geval is. Maar wanneer hij dit als waar heeft aangenomen, dan is hij genezen en laat hij het lichaam los.
13. Het lichaam onderwerpen aan de plannen die de niet genezen denkgeest opstelt om zichzelf te redden, maakt het lichaam zeker ziek. Het is niet vrij het middel te zijn dat meehelpt aan een plan dat zijn eigen bescherming verre te boven gaat en dat zijn diensten voor korte tijd behoeft. In deze hoedanigheid is gezondheid verzekerd. Want alles wat de denkgeest hiervoor aanwendt, zal vlekkeloos functioneren, en wel met de kracht die hem gegeven is, en het kan niet falen.
14. Het valt misschien niet makkelijk te zien dat zelf-geïnitieerde plannen slechts verdedigingen zijn, met geen ander doel dan te verwezenlijken waartoe die allemaal werden gemaakt. Ze zijn het middel waarmee een bange denkgeest zijn eigen bescherming ter hand wil nemen, ten koste van de waarheid. Dit valt bij sommige vormen die deze zelfmisleidingen aannemen niet moeilijk in te zien, waar de ontkenning van de werkelijkheid overduidelijk is. Toch wordt planning niet vaak als een verdediging onderkend.
15. De denkgeest die verwikkeld is in plannen maken voor zichzelf, is bezig met het opbouwen van controle over toekomstige gebeurtenissen. Hij denkt niet dat er voor hem gezorgd zal worden, tenzij hij zijn eigen voorzorgen neemt. De tijd krijgt een nadruk op de toekomst, die beheerst wordt door lering en ervaring verkregen uit voorbije gebeurtenissen en vroegere overtuigingen. Het gaat voorbij aan het heden, want het berust op het idee dat het verleden genoeg lering heeft gebracht om de denkgeest zijn toekomstige koers te laten bepalen.
16. De denkgeest die plannen maakt, weigert aldus ruimte te laten aan verandering. Wat hij vroeger heeft geleerd, wordt de basis voor zijn toekomstige doelen. Zijn ervaring in het verleden bepaalt zijn keuze over wat gebeuren zal. En hij ziet niet dat hier en nu alles aanwezig is wat hij nodig heeft om een toekomst te garanderen heel anders dan het verleden, zonder dat enige oude ideeën of ziekelijke overtuigingen voortbestaan. Anticipatie speelt in het geheel geen rol, want vertrouwen-nú wijst de weg.
17. Verdedigingen zijn de plannen die jij tegen de waarheid opstelt. Hun doel is te selecteren wat jij goedkeurt, en te negeren wat jij als onverenigbaar met je overtuigingen over jouw werkelijkheid beschouwt. Maar wat overblijft is bepaald zonder betekenis. Want het is jouw werkelijkheid die de ‘bedreiging’ vormt welke jouw verdedigingen willen aanvallen, verbergen, uit elkaar halen en kruisigen.
18. Wat zou je niet kunnen aanvaarden, als je maar wist dat alles wat plaatsvindt, alle gebeurtenissen in verleden, heden en toekomst, liefdevol gepland zijn door Degene wiens enig doel jouw welzijn is? Misschien heb je Zijn plan misverstaan, want Hij zou jou nooit pijn schenken. Maar jouw verdedigingen lieten je niet toe Zijn liefdevolle zegening te zien stralen in elke stap die jij ooit hebt gezet. Terwijl jij plannen maakte voor de dood, leidde Hij je zachtjes naar eeuwig leven.
19. Je vertrouwen-nú in Hem is de verdediging die een ongestoorde toekomst belooft, zonder een spoor verdriet en met vreugde die gestaag groeit wanneer dit leven een heilig moment wordt, geplaatst binnen de tijd, maar met louter oog voor onsterfelijkheid. Laat geen andere verdediging dan je vertrouwen-nú de toekomst leiden, en dit leven wordt een betekenisvolle ontmoeting met de waarheid, die alleen door jouw verdedigingen kan worden verborgen.
20. Zonder verdedigingen word je een licht dat door de Hemel dankbaar als het zijne wordt erkend. En het zal jou verder leiden langs wegen die voor jouw geluk zijn bestemd, in overeenstemming met het aloude plan dat begon toen tijd geboren werd. Zij die je volgen, zullen hun licht bij het jouwe voegen, en het zal toenemen tot de wereld oplicht van vreugde. En blij zullen onze broeders de zware last van hun verdedigingen afwerpen, die hen niets baatten en alleen angst konden aanjagen.
21. We zullen vandaag met ons vertrouwen-nú dat moment tegemoet zien, want dit maakt deel uit van wat voor ons was gepland. We zullen er zeker van zijn dat alles wat wij nodig hebben voor wat we vandaag willen bereiken, ons gegeven wordt. We maken geen plannen voor hoe dat geschieden zal, maar beseffen dat onze verdedigingsloosheid het enige is dat wordt vereist opdat de waarheid met zekerheid in onze denkgeest dagen zal.
22. We rusten vandaag twee keer vijftien minuten uit van ons zinloos plannenmaken en van elke gedachte die de waarheid verhindert in onze denkgeest haar intrede te doen. Vandaag zullen we ontvangen in plaats van plannen maken, opdat we mogen geven in plaats van regelen. En er wordt ons werkelijk gegeven, wanneer we zeggen:
Als ik me verdedig, word ik aangevallen.
Maar in mijn verdedigingsloosheid zal ik sterk zijn, en ontdekken wat mijn verdedigingen verbergen.
23. Alleen dat. Als er plannen moeten worden gemaakt, zal jou dat worden gezegd. Dat zijn wellicht niet de plannen die jij nodig achtte, en zelfs niet de antwoorden op de problemen waarmee jij dacht te zijn geconfronteerd. Maar het zijn antwoorden op een ander soort vraag, die onbeantwoord blijft maar toch antwoord nodig heeft, tot het Antwoord tenslotte tot jou komt.
24. Al je verdedigingen hadden tot doel niet te ontvangen wat jij vandaag ontvangen zult. En in het licht en de vreugde van simpel vertrouwen zul jij je alleen maar afvragen waarom je ooit gedacht hebt dat je tegen bevrijding moest worden beschermd. De Hemel vraagt niets. Het is de hel die buitensporige offereisen stelt. Je geeft tijdens deze perioden vandaag niets op wanneer je, onverdedigd, voor je Schepper treedt zoals jij werkelijk bent.
25. Hij heeft Zich jou herinnerd. Vandaag zullen we ons Hem herinneren. Want dit is het Paasfeest in jouw verlossing. En je verrijst uit wat dood en hopeloosheid scheen. Nu is het licht van de hoop in jou herboren, want nu kom jij zonder verdediging, om de rol in het plan van God te leren die voor jou is weggelegd. Welke futiele plannetjes of magische overtuigingen kunnen nog waarde hebben, wanneer jij je functie ontvangen hebt van de Stem namens God Zelf?
26. Probeer deze dag niet te vormen naar wat jij gelooft dat voor jou het meeste voordeel biedt. Want je kunt je geen voorstelling maken van al het geluk dat tot je komt als jij geen plannen maakt. Leer vandaag. En heel de wereld zal deze reuzenstap zetten, en met jou je Paasfeest vieren. Wanneer zich gedurende de dag triviale kleinigheden voordoen die jou aanzetten tot een verdedigende houding en je verleiden tot het smeden van plannen, herinner jezelf er dan telkens aan dat dit een speciale dag om te leren is, en erken dit als volgt:
Dit is mijn Paasfeest. En ik wil dat heilig houden. Ik zal mezelf niet verdedigen, want de Zoon van God heeft geen verdediging nodig tegen de waarheid van zijn werkelijkheid.
Toelichting:
De titel van deze les zegt dat alle vormen van verdediging in feite getuigen van aanval of van ons geloof in aanval. Als we denken dat verdediging nodig is, moeten we een aanval hebben waargenomen.
Het zelf dat wij denken te zijn is zo zwak dat het verdediging nodig heeft. Ons ware Zelf, dat geest is, heeft geen verdediging nodig. Deze les laat zien dat we, als we plannen maken die ten doel hebben ons kleine zelf te verdedigen – het beeld dat we van onszelf gemaakt hebben, bestaande uit het ego en zijn expressie, het lichaam – indirect ons ware Zelf aanvallen, omdat we menen dat dit Zelf ons aanvalt.
De Cursus leert ons dat alle aanval een aanval op ons Zelf is (T10.II.5:1); dat we onszelf voortdurend aanvallen, maar daar blind voor zijn. We denken dat de aanval van buiten komt en realiseren ons niet dat hij afkomstig is van onze eigen schuldgedachten. De Cursus vertelt ons keer op keer dat we moeten kijken naar wat we doen en denken, zodat we de aanvallen op onszelf kunnen herkennen en ervoor kunnen kiezen daarmee op te houden.
Deze les past dit algemene idee toe op een speciale activiteit in ons leven, die we waarschijnlijk nooit hebben gezien als een aanval op onszelf: het maken van plannen.
Eerst wijst ze er op dat elke verdediging een vorm van zelfaanval is, omdat ze de illusie van bedreiging werkelijk maakt en wij er ook als zodanig mee omgaan. Ons wordt gevraagd om goed te kijken naar wat we denken te verdedigen, hoe we het verdedigen en waartegen we het verdedigen.
Vervolgens benoemt deze les onze plannen als een vorm van verdediging tegen mogelijke toekomstige gebeurtenissen (15:1). De waarheid is dat in het hier en nu alles aanwezig is om onze toekomst veilig te stellen (16:4). Met andere woorden: “Verdedigingen zijn de plannen die jij tegen de waarheid opstelt” (17:1). Verdedigen en plannen maken is dus hetzelfde. Alle verdedigingen zijn plannen, en alle zelfbedachte plannen zijn verdedigingen. Kortom, het maken van plannen is een vorm van verdediging en elke verdediging is een aanval op onszelf. Daarom is het maken van plannen een manier om onszelf aan te vallen.
Tenslotte bespreekt deze les hoe een “genezen denkgeest” (11:1, 12:1) het leven benadert: geen plannen maken, maar plannen ontvangen van de Heilige Geest, met een volledig vertrouwen in Zijn leiding en Zijn plan. Alleen deze benadering maakt verandering, genezing en wonderen mogelijk in het hier en nu.
Een genezen denkgeest maakt geen plannen. Hij voert de plannen uit die hij ontvangt door te luisteren naar wijsheid die niet van hemzelf is (11:1-2).
Dit betekent niet dat een genezen denkgeest geen plannen uitvoert. Hij voert plannen uit, hij maakt ze alleen niet zelf. Hij ontvangt plannen via de leiding van de Heilige Geest.
Eenvoudig gezegd: de genezen denkgeest luistert naar de Heilige Geest en doet wat Hij zegt, in plaats van naar de plannen van het ego te luisteren. De plannen van het ego zijn altijd gebaseerd op angst en nemen een defensieve houding aan. Ze proberen altijd het lichaam te beschermen en in stand te houden, terwijl de plannen van de Heilige Geest vaak helemaal niets met het lichaam te maken hebben. De Heilige Geest heeft heel andere prioriteiten.
Wanneer de Cursus spreekt over een genezen denkgeest heeft hij het over het doel van de Cursus: de staat waarin je denkgeest zal verkeren als je de Cursus hebt gedaan. Dit is niet iets wat je eenvoudig bereikt door het lezen van een paar lessen; het is wat je zult zijn nadat je met de Cursus hebt gewerkt en deze volledig hebt geïntegreerd in je leven.
Oefeninstructies:
DOEL
Opzij zetten van je eigen plannen en leren wat je rol is in Gods plan; dichterbij brengen van het tijdstip waarop jouw licht, verenigd met het licht van degenen die je volgen, de wereld zal verlichten met vreugde.
OEFENING
Twee keer vijftien minuten.
Dit is een cruciale dag in jouw ontwaken, het is Pasen in jouw verlossing. Dit is weer een van de reuzenstappen van het Werkboek (26:4).
- Zeg: “Als ik me verdedig, word ik aangevallen. Maar in mijn verdedigingsloosheid zal ik sterk zijn, en ontdekken wat mijn verdedigingen verbergen”.
- Rust dan uit van al je plannenmakerij. Je plannen zijn muren die je hebt opgetrokken om het plan, dat God voor je leven heeft, buiten te sluiten. Zijn plan is dat je een licht wordt (20:1), dat, samen met het licht van degenen die je volgen, de wereld doet oplichten van vreugde (20:3). Laat dus alle ideeën over je leven los en open je denkgeest voor de Zijne. Kom zonder verdediging en luister wanneer de Heilige Geest jouw rol in het plan van God onthult (25:5). Hij vertelt je misschien alleen de plannen voor vandaag, maar deze maken deel uit van Zijn grotere plan voor jou. Wees niet bang dat deze plannen offers van je zullen vragen, ze zijn de weg naar je bevrijding. En alles wat je nodig hebt om deze weg te gaan zal je worden gegeven. Luister naar de leiding, wacht in stilte, wacht in vertrouwen en herhaal af en toe je verzoek.
ANTWOORD OP VERLEIDINGEN
Zeg, zodra je in de verleiding komt om je eigen plannen te maken: “Dit is mijn Paasfeest. En ik wil dat heilig houden. Ik zal mezelf niet verdedigen, want de Zoon van God heeft geen verdediging nodig tegen de waarheid van zijn werkelijkheid”. Het is verstandig om deze tekst op een kaart of briefje te schrijven, zodat je hem bij de hand hebt als dat nodig is.
OPMERKING
Probeer deze dag niet te plannen en te organiseren zoals jij denkt dat nodig is. Als je in plaats daarvan naar Zijn plannen luistert en deze opvolgt, zul je een ongekend geluk ervaren en zal heel de wereld “met jou je Paasfeest vieren” (26:4).