7. Wat is de Heilige Geest?

(Lessen 281 - 290)

Inleiding:

1. De Heilige Geest bemiddelt tussen illusies en de waarheid. Aangezien Hij de kloof tussen werkelijkheid en dromen moet overbruggen, leidt waarneming tot kennis dankzij de genade die God Hem gegeven heeft, als Zijn geschenk aan ieder die zich voor de waarheid tot Hem wendt. Over de brug waarin Hij voorziet worden alle dromen tot de waarheid gebracht, om ten overstaan van het licht van de kennis te worden verdreven. Daar worden beelden en geluiden voor eeuwig terzijde gelegd. En waar die tevoren werden waargenomen, heeft vergeving een vredig einde van alle waarneming mogelijk gemaakt.

 

2. Het doel van het onderricht van de Heilige Geest is nu juist deze beëindiging van dromen. Want beelden en geluiden moeten worden omgezet van getuigenissen van angst in die van liefde. En wanneer dit volledig is tot stand gebracht, heeft leren het enige doel bereikt dat het in werkelijkheid bezit. Want leren, zoals de Heilige Geest dat leidt naar het door Hem voorziene resultaat, wordt het middel dat zichzelf overstijgt om te worden vervangen door de eeuwige waarheid.

 

3. Als je eens wist hoezeer jouw Vader ernaar smacht dat jij jouw zondeloosheid inziet, dan zou je Zijn Stem niet tevergeefs laten smeken, en je niet afkeren van wat Hij aanbiedt als vervanging van de beangstigende beelden en dromen die jij hebt gemaakt. De Heilige Geest begrijpt de middelen die jij hebt gemaakt, waarmee je wilt bereiken wat eeuwig onbereikbaar is. En als je die aan Hem geeft zal Hij de middelen die jij ter verbanning hebt gemaakt, aanwenden om jouw denkgeest terug te brengen naar waar die waarlijk thuishoort.

 

4. Vanuit kennis, waar Hij door God is geplaatst, roept de Heilige Geest jou op om vergeving op je dromen te laten rusten en weer je innerlijke gezondheid en vrede te hervinden. Zonder vergeving zullen je dromen jou angst blijven aanjagen. En de herinnering van al je Vaders Liefde zal niet terugkeren om aan te geven dat aan dromen een eind is gekomen.

 

5. Aanvaard je Vaders geschenk. Het is een Uitnodiging van Liefde aan Liefde om louter Zichzelf te zijn. De Heilige Geest is Zijn geschenk, waarmee de hemelse rust aan Zijn geliefde Zoon wordt teruggegeven. Zou jij willen weigeren de functie op je te nemen om God compleet te maken, wanneer al wat Hij wil is dat jij compleet bent?


Toelichting:

Deel 1: WdII.7.1:1-2

 

“De Heilige Geest bemiddelt tussen illusies en de waarheid. Aangezien Hij de kloof tussen werkelijkheid en dromen moet overbruggen, leidt waarneming tot kennis dankzij de genade die God Hem gegeven heeft, als Zijn geschenk aan ieder die zich voor de waarheid tot Hem wendt.”

 

De Heilige Geest bemiddelt tussen illusies en de waarheid” (1:1). Hij overbrugt “de kloof tussen werkelijkheid en dromen” (1:2). Illusies en waarheid sluiten elkaar uit, werkelijkheid en dromen kunnen elkaar nooit ontmoeten. Onze denkgeest is gevangen in illusies en om hem terug te brengen naar de waarheid hebben we iets of iemand nodig die als brug kan functioneren om het onverbindbare op de een of andere manier bij elkaar te brengen. Dit is het doel van de Heilige Geest. Hij overbrugt de kloof omdat hij in staat is in beide gebieden werkzaam te zijn. Hij werkt met illusies zonder het contact met de waarheid te verliezen. Hij is Degene die bemiddelt en illusies naar de waarheid brengt.

 

Omdat Hij is wat Hij is, kan “ieder die zich voor de waarheid tot Hem wendt” (1:2) naar de waarheid worden geleid door middel van dezelfde waarneming die deel uitmaakt van illusies. Zonder Hem zou waarneming slechts tot méér waarneming leiden en zou de illusie zichzelf voortdurend versterken. Aangezien de Heilige Geest, die in ons aanwezig is als deel van onze denkgeest en tevens deel is van God, eeuwig aan de waarheid is gekoppeld, kan Hij onze waarneming zodanig leiden dat onze illusies ongedaan worden gemaakt en wij tot kennis worden gebracht. Dit vermogen is “de genade die God Hem gegeven heeft” (1:2).

 

Ons aandeel in het proces bestaat er uit ons tot Hem te wenden voor de waarheid (1:2). Wij geven onze waarnemingen aan Hem en Hij zet ze voor ons om in ware waarneming, die rechtstreeks naar kennis leidt. Hij speelt een duidelijke en cruciale rol in het leerplan van de Cursus voor het genezen van onze denkgeest. Als Hij er niet zou zijn, binnenin ons, zou er geen brug zijn tussen werkelijkheid en illusie. Hoe actiever we met Hem samenwerken, hoe bewuster en bereidwilliger we onze waarnemingen aan Hem geven en vragen om waarheid in plaats van illusies, des te beter Hij ons kan helpen.

 

Het woord “wendt” (in zin 1:2) is interessant. Het gaat om een mentale “wending”, een ommekeer, een verandering van richting die bijna fysiek waarneembaar is. Soms voelt het alsof we onze denkgeest letterlijk los moeten rukken van de focus op angst en naar het licht moeten wenden, zoals een bloem zich naar de zon wendt. Als ik wanhopig ben vind ik kracht door mijn ogen te sluiten en te zeggen: “Ik wend me tot U.” Als ik dit oprecht meen volgt bijna onmiddellijk een diep gevoel van vrede en een weldadige verbreding van de horizon van mijn denkgeest. Ik voel de aanwezigheid van een oneindige Bron van hulp en wijsheid, wachtend om mij te helpen. Ik voel de nabijheid van de Grote Bemiddelaar, vervuld van de genade die God Hem gegeven heeft, klaar om mijn waarneming te zuiveren en me naar de waarheid te leiden. Mogen wij leren ons steeds vaker tot Hem te wenden.

 

Deel 2: WdII.7.1:3-5

 

“Over de brug waarin Hij voorziet worden alle dromen tot de waarheid gebracht, om ten overstaan van het licht van de kennis te worden verdreven. Daar worden beelden en geluiden voor eeuwig terzijde gelegd. En waar die tevoren werden waargenomen, heeft vergeving een vredig einde van alle waarneming mogelijk gemaakt.”

 

De Heilige Geest is de Bemiddelaar of de brug tussen illusie en waarheid, droom en werkelijkheid, waarneming en kennis. Hij is het middel door wie we al onze dromen naar de waarheid kunnen brengen “om ten overstaan van het licht van de kennis te worden verdreven” (1:3). Zijn doel is om in onze denkgeest deze transformatie van onware naar ware waarneming tot stand te brengen. Onze enige taak is Hem alles te geven wat we niet hebben willen, zodat Hij het kan veranderen. De Cursus beschrijft Zijn leerplan als volgt:

 

Een georganiseerd, goed gestructureerd en zorgvuldig gepland programma, dat erop gericht is te leren hoe je de Heilige Geest alles kunt geven wat jij niet hebben wilt. Hij weet er raad mee. Jij begrijpt niet hoe je kunt benutten wat Hij weet. Alles wat Hem gegeven wordt wat niet van God afkomstig is, is verdwenen (T12.II.10:1-4).

 

Steek dus de brug over naar het licht van de kennis, waar “beelden en geluiden voor eeuwig terzijde [worden] gelegd” (1:4). We brengen onze waarnemingen naar de Heilige Geest, om te worden gereinigd en gezuiverd en tenslotte voorgoed opgeheven (T18.IX.14:2). Het doel van de Heilige Geest is het uitvoeren van deze taak: Middelaar zijn tussen waarneming en kennis (WdI.43.1:3).

 

Zonder deze schakel met God zou waarneming voorgoed de plaats van kennis in jouw denkgeest hebben ingenomen. Met deze schakel met God zal waarneming zo veranderd en gezuiverd worden dat ze tot kennis leidt (WdI.43.1:4-5).

 

Deze transformatie van de waarneming is hetzelfde als vergeven; vergeving maakt een vredig einde van alle waarneming mogelijk (1:5). “Vergeving, verlossing, Verzoening, ware waarneming, ze zijn alle één en hetzelfde” (VvT.4.3:6). De waarneming van het ego ziet altijd zonde en manifesteert zich in oordeel en aanval. De waarneming van de Heilige Geest ziet altijd het gelaat van Christus en manifesteert zich in liefde en verbinding. De waarneming van het ego ziet verschillen; de waarneming van de Heilige Geest ziet gelijkheid.

 

Dit is de omslag die ware waarneming brengt: wat naar buiten werd geprojecteerd, wordt vanbinnen gezien, en daar laat vergeving het verdwijnen (VvT.4.6:1).

 

De Heilige Geest staat dus centraal in het proces van vergeving. Hij is het middel door wie de transformatie van onwaar naar waar mogelijk is. Zonder Hem zouden we voorgoed verloren zijn in onze droom van oordelen. Met Hem kunnen we leren vergeven.

 

Deel 3: WdII.7.2:1-2

 

“Het doel van het onderricht van de Heilige Geest is nu juist deze beëindiging van dromen. Want beelden en geluiden moeten worden omgezet van getuigenissen van angst in die van liefde.”

 

Het doel van het onderricht van de Heilige Geest is de beëindiging van onze dromen (2:1). Onze dromen (onze huidige waarneming) eindigen door de transformatie van onze onjuiste waarneming van angst in de waarneming van liefde. Deze omslag in waarneming is het hoofdthema van het leerplan van de Cursus en zal ons uiteindelijk naar het einde van alle waarneming – het einde van onze dromen – leiden. Soms worden we over-angstig en willen we dat de droom nu eindigt. We willen een onmiddellijke injectie met kennis. Maar dat is niet mogelijk; we kunnen het transformatieproces van onze waarneming niet overslaan.

 

Wij hebben de nadruk op waarneming gelegd, en vooralsnog over kennis heel weinig gezegd. Dit komt doordat waarneming eerst op orde moet worden gebracht voor je iets kunt kennen of weten (T3.III.1:1-2).

 

Voor we iets kunnen kennen of weten moet onze waarneming worden getransformeerd door onze interactie met de Heilige Geest. Door onze duisternis aan Hem te geven kan Hij deze verdrijven met licht.

 

Want beelden en geluiden moeten worden omgezet van getuigenissen van angst in die van liefde (2:2).

 

Er zijn zoveel dingen in ons leven die getuigen lijken te zijn van angst. Ze “bewijzen” de werkelijkheid van angst. Ze rechtvaardigen angst en vereisen deze zelfs. De omslag, die de Heilige Geest in onze denkgeest tot stand wil brengen, is het veranderen van onze waarneming van alles dat angst lijkt te rechtvaardigen en zelfs te vereisen, in de waarneming van alles dat liefde rechtvaardigt of vereist.

 

Dat bedoelt Een cursus in wonderen met vergeving. Vergeven betekent veel meer dan alleen maar anders kijken naar het gedrag van anderen. Het betekent alles anders zien. Het betekent naar alle verschrikkingen van deze wereld kijken, naar elke gruweldaad, elk verraad, elke ramp en elke ziekte – en dat alles zien als iets dat liefde rechtvaardigt of om liefde vraagt. Iets dat de werkelijkheid van liefde bewijst, in plaats van die van angst. En dat, lieve mensen, vraagt om een wonder! Maar dit is een cursus in wonderen... Dit is precies waar hij over gaat.

 

Hoe kan onze waarneming van dingen zo radicaal veranderen? Dat weten we niet. En we hoeven het ook niet te weten. Dat is de taak van de Heilige Geest in onze denkgeest. Hij weet hoe het moet. Het enige wat wij hoeven te doen is onze van angst vervulde waarnemingen aan Hem geven, met de bereidheid ze te laten vervangen door Zijn waarneming. Hij weet precies hoe Hij dat moet doen en Hij zal het ook doen. Hij ziet alles wat voor ons een rechtvaardiging van angst is. Maar Hij ziet ook alles in jou en mij wat Zijn liefde rechtvaardigt. Hij ziet dat voor ons, totdat we leren Zijn waarneming met Hem te delen. “Hij werd geschapen om dit voor jou te zien, tot jij geleerd hebt dit voor jezelf te zien” (T17.II.1:8). Dit is wat de Heilige Geest is; dit is wat Hij doet.

 

Deel 4: WdII.7.2:3-4

 

“En wanneer dit volledig is tot stand gebracht, heeft leren het enige doel bereikt dat het in werkelijkheid bezit. Want leren, zoals de Heilige Geest dat leidt naar het door Hem voorziene resultaat, wordt het middel dat zichzelf overstijgt om te worden vervangen door de eeuwige waarheid.”

 

Het proces van het veranderen van onze waarneming, zoals dat hier wordt besproken, is precies hetzelfde als het proces van het veranderen van onze gedachten in les 284.

 

Beelden en geluiden moeten worden omgezet van getuigenissen van angst in die van liefde” (2:2). Al ons leren is bedoeld om gedachten die pijn doen te veranderen. Wanneer we dat bereikt hebben is het leren voorbij (2:3). Dit is het doel, het einde van ons spirituele proces. Les 193 zegt het als volgt:

 

Hoe kun je weten wanneer je verkeerd ziet, of wanneer iemand anders verzuimt de les te zien die hij leren moet? Schijnt pijn als werkelijk te worden waargenomen? Als dat zo is, wees er dan zeker van dat de les niet is geleerd (WdI.193.7:1-3).

 

Een waarneming van pijn wijst op iets wat niet vergeven is en dus op de behoefte aan een omslag in de waarneming. Het is niet zondig of slecht om pijn of verdriet te voelen, het is alleen een onjuiste waarneming die gecorrigeerd moet worden. Het is ook geen schande wanneer we het moeilijk vinden om die omslag te maken. Daar is de Heilige Geest voor. Hij helpt ons om door het proces van het veranderen van onze gedachten en waarnemingen heen te gaan. Dit is de enige les die we moeten leren in het klaslokaal van de wereld en dat doen we door frequente herhalingen van de waarheid en door steeds weer onze waarnemingen van pijn aan Hem te geven, zodat Hij ze kan genezen.

 

De volledige afwezigheid van deze waarnemingen komt pas aan het eind van het hele proces. Het Handboek voor leraren zegt: “Het is jouw functie om aan ze te ontkomen, maar niet om zonder ze te zijn” (H26.4:2). Onze eigen ervaringen met pijn en verdriet en het ontsnappen daaraan stelt ons in staat om anderen te helpen die daarin nog gevangen zitten.

 

Leren van de Heilige Geest betekent een oprechte erkenning van onze onjuiste waarnemingen, zonder ons daar schuldig over te voelen, en ze Hem ter genezing aan te bieden. Deze vorm van leren “wordt het middel dat zichzelf overstijgt om te worden vervangen door de eeuwige waarheid” (2:4). Wanneer we mopperen en klagen over het leerproces vertragen we alleen maar het bereiken van het gewenste doel. Er wordt niet van ons verwacht dat we geen pijn en verdriet hebben, en dat moeten we ook niet van onszelf verwachten. Maar we moeten wel bereid zijn om met deze gevoelens te werken wanneer ze zich voordoen. We moeten ze aanbieden aan de milde vriendelijkheid van de Heilige Geest en Hem vragen onze waarnemingen te veranderen, zodat wat we zagen als een getuige van angst, een getuige van liefde wordt.

 

Deel 5: WdII.7.3:1

 

“Als je eens wist hoezeer jouw Vader ernaar smacht dat jij jouw zondeloosheid inziet, dan zou je Zijn Stem niet tevergeefs laten smeken, en je niet afkeren van wat Hij aanbiedt als vervanging van de beangstigende beelden en dromen die jij hebt gemaakt.”

 

Wij laten Zijn Stem inderdaad tevergeefs smeken en luisteren er niet naar, omdat we ons afkeren van Zijn Gedachten, waarmee Hij onze angstaanjagende dromen en beelden wil verdrijven. Vanuit zijn overlevingsdrang heeft het ego ons ervan overtuigd dat God er allesbehalve naar verlangt om onze zondeloosheid te erkennen. We denken (als we daar tenminste al over nadenken) dat God boven in de Hemel op zijn troon zit en in een dik boek zorgvuldig al onze vergissingen noteert en bijhoudt, om ze tegen ons te gebruiken. We zijn bang dat we het echt hebben verprutst en te ver heen zijn om nog te herstellen. We zijn banger voor God dan dat we geloven in Zijn liefde. We kunnen ons niet voorstellen dat Hij ons nog steeds als zondeloos ziet. Maar toch doet Hij dat.

 

Als ons iets vervelends overkomt, denken we nog steeds dingen zoals: “Wat heb ik verkeerd gedaan om dit te verdienen?” We zien de wereld nog steeds als een systeem waarin het universum ons straft voor elk foutje. De Cursus zegt echter keer op keer dat God niet wraakzuchtig is. Wij straffen alleen onszelf. God verlangt er alleen maar naar dat we ophouden met denken dat we schuldig zijn en in plaats daarvan onze zondeloosheid erkennen.

 

We keren ons af van de transformatie van onze gedachten die ons wordt aangeboden omdat we, om de een of andere reden, ervan overtuigd zijn dat we door een bliksemschicht uit de Hemel getroffen zullen worden, wanneer we onze duistere en vuile rommel naar Gods licht brengen. We denken dat het veiliger is die rommel te verbergen. We willen niet toegeven dat we afgoden hebben gezocht, dingen om God te vervangen in ons leven, omdat we denken dat dit voor God onacceptabel is. Maar het enige wat God wil is dat we stoppen met ons dwaze spelletje en thuiskomen bij Hem. Hij heeft ons de Heilige Geest gegeven om ons daarbij te helpen, maar we vermijden ons tot Hem te wenden omdat we denken te verliezen of zelfs te sterven in dat proces. Lees hoofdstuk 25, paragraaf VIII nog maar eens. Daarin wordt onze angst voor de Heilige Geest duidelijk beschreven:

 

En zij beschouwen de ‘dreiging’ van wat God als rechtvaardigheid kent als destructiever voor henzelf en hun wereld dan wraak, die ze begrijpen en liefhebben (T25.VIII.6:8).

 

We worden wantrouwig wanneer Zijn Stem ons probeert te vertellen dat we nooit gezondigd hebben.

 

Ze vluchten weg voor de Heilige Geest alsof Hij een boodschapper was van de hel, van hogerhand gezonden, verraderlijk en vals, om vermomd als bevrijder en vriend de wrake Gods op hen uit te oefenen (T25.VIII.7:2).

 

Als ik eerlijk kijk naar de keren dat ik mij tot de Heilige Geest wend om mijn gedachten door Hem te laten genezen en de keren dat ik dat niet doe, dan wordt bevestigd wat hier wordt gezegd. Iets in mij weerhoudt me ervan om deze eenvoudige actie te ondernemen; iets zet me ertoe aan om weg te blijven van de Heilige Geest. Als ik werkelijk zou begrijpen hoezeer mijn Vader ernaar verlangt om mijn zondeloosheid te erkennen, zou ik me anders gedragen.

 

Wat kan ik dus doen? Ik kan beginnen waar ik ben. Als ik me realiseer dat ik de Heilige Geest weer ontweken heb, kan ik beginnen met dat aan Hem te geven: “Tja, Heilige Geest, het lijkt erop dat ik weer bang ben voor U. Sorry daarvoor.” Die eenvoudige ommekeer, onze duisternis ter genezing aan Hem geven, is precies wat Hij van ons vraagt. Door eerlijk te zijn over mijn angst heb ik deze in feite aan de kant gezet. De communicatie is weer hersteld.

 

Deel 6: WdII.7.3:2-3

 

“De Heilige Geest begrijpt de middelen die jij hebt gemaakt, waarmee je wilt bereiken wat eeuwig onbereikbaar is. En als je die aan Hem geeft zal Hij de middelen die jij ter verbanning hebt gemaakt, aanwenden om jouw denkgeest terug te brengen naar waar die waarlijk thuishoort.”

 

Wat zijn “de middelen die jij hebt gemaakt, waarmee je wilt bereiken wat eeuwig onbereikbaar is”? (3:2). Het eeuwig onbereikbare is de afscheiding, ons afgescheiden leven van God. De middelen die we gemaakt hebben om dit doel te bereiken omvatten ons lichaam, de illusie van keuzes (alternatieven voor God en liefde), angst, aanval, conflict, ontkenning, speciale relaties, en de volledige wereld van de waarneming. De Heilige Geest begrijpt al deze dingen volkomen. Hij weet precies wat ze zijn, hoe ze werken en waarom we ze hebben gemaakt. “En als je die aan Hem geeft zal Hij de middelen die jij ter verbanning hebt gemaakt, aanwenden om jouw denkgeest terug te brengen naar waar die waarlijk thuishoort” (3:3).

 

Dat is het wonder. Alles wat wij gemaakt hebben om ons af te zonderen van God, kan gebruikt worden om onze denkgeest terug naar huis te brengen. Maar dat kan alleen als we het aan Hem geven. Hij is de brug tussen wat we gemaakt hebben en wat we zijn. Hij is “de Grote Omvormer van de waarneming” (T17.II.5:2). Hij kan het doel van alles wat we in onze krankzinnigheid hebben gemaakt volledig omkeren en het gebruiken voor onze genezing.

 

We moeten het dus allemaal aan Hem geven en Hem vragen het voor Zijn doel te gebruiken, in plaats van de doelen waarvoor wij het hebben gemaakt. Geef Hem je lichaam. Geef Hem je speciale relaties. Geef hem je macht om te beslissen. Geef Hem je aanvalgedachten, je verdedigingen, je ontkenning. Hij kan zelfs ontkenning gebruiken om de ontkenning van de waarheid te ontkennen (T12.II.1:5). Geef Hem je waarneming, je ogen en oren. Geef Hem de hele wereld en alles wat zich daarin bevindt. Hij zal dit alles niet van ons wegnemen. Hij zal het aannemen en gebruiken om ons terug te brengen naar de Hemel.

 

Deel 7: WdII.7.4:1

 

“Vanuit kennis, waar Hij door God is geplaatst, roept de Heilige Geest jou op om vergeving op je dromen te laten rusten en weer je innerlijke gezondheid en vrede te hervinden.”

 

De Heilige Geest is door God in kennis geplaatst. Kennis is geen plaats, maar een toestand, een staat van zijn. De Heilige Geest kent de waarheid; Hij kent de werkelijkheid. Hij kent ons ware wezen, wat en wie we in werkelijkheid zijn. Aan de ene kant is Hij nauw verbonden met God, kennis en werkelijkheid. Vanuit die plaats spreekt Hij tot ons in onze dromen. Aan de andere kant is Hij nauw verbonden met ons. Hij is zich bewust van onze dromen en wie wij denken te zijn. Hij bezit alles wat nodig is om ons uit de droom naar de waarheid van volledige heelheid te brengen.

 

Als we luisteren, kunnen we Hem horen roepen. We kunnen ons bewust worden van iets in onszelf dat ons ertoe aanzet om “vergeving op [onze] dromen te laten rusten”. Als we de oefeningen doen zoals wordt aanbevolen, leert het Werkboek ons naar die Stem te luisteren, te reageren op die innerlijke oproep. Geleidelijk aan worden we ons meer en meer bewust van de perioden waarin we dromen, of beter: dat we het grootste deel van de tijd dromen. We kunnen vergeving op onze dromen laten rusten door ze aan de Heilige Geest te geven en Hem te vragen ze te vervangen door Zijn waarneming. Dat is de weg naar heelheid, naar innerlijke vrede.

 

In hoofdstuk 5 – het eerste hoofdstuk in het Tekstboek waarin de Heilige Geest en Zijn rol in onze terugkeer naar God uitvoerig wordt beschreven – wordt Hij regelmatig “de Oproep” of “de Roep” genoemd: “de Oproep tot Verzoening” (T5.I.5:4), “de Oproep tot terugkeer” (T5.I.5:5), “de Roep om vreugde” (T5.II.3:2), “de Oproep om te ontwaken en blij te zijn” (T5.II.10:5) en “de Roep namens God” (T5.II.10:7). Deze Oproep bevindt zich in onze eigen denkgeest. Iets roept ons om naar huis te komen. Als je deze Cursus doet heb je die oproep kennelijk gehoord en er gevolg aan gegeven. We kunnen die oproep negeren en uit ons bewustzijn bannen, of we kunnen ervoor kiezen om onze aandacht erop te richten en ernaar te luisteren. Hij roept ons altijd op tot vergeving, zowel om te vergeven als om vergeven te worden. Zijn doel is het beëindigen van schuld. Hij spreekt altijd tot ons over onschuld. Hij probeert ons van de weg van angst naar de weg van liefde te leiden. Wanneer we Hem onze volledige aandacht geven zal Hij ons veilig naar huis leiden. Want Hij weet de weg.

 

Deel 8: WdII.7.4:2-3

 

“Zonder vergeving zullen je dromen jou angst blijven aanjagen. En de herinnering van al je Vaders Liefde zal niet terugkeren om aan te geven dat aan dromen een eind is gekomen.”

 

Zonder vergeving zullen je dromen jou angst blijven aanjagen (4:2).

 

Wanneer we onze dromen vergeven verdwijnen ze. Dromen vergeven betekent dat we begrijpen dat wat we denken dat ons is aangedaan nooit heeft plaatsgevonden (WdII.1.1:1). Het betekent niet dat deze gebeurtenissen niet hebben plaatsgevonden, maar dat onze interpretatie ervan (ons idee dat ons iets werd aangedaan, onze waarneming van aanval) niet juist was. Als we niet vergeven blijven dergelijke dromen ons angst aanjagen. Vergeven betekent: inzien dat er niets is om te vergeven. Het betekent een herinterpretatie van het verleden en ons alleen de liefde of de roep om liefde herinneren die er was. Het betekent de ontkenning van elke werkelijkheid van onze waarneming van aanval.

 

Misschien weigeren we dat te doen. Misschien denken we dat het, om de een of andere reden, belangrijk is onze waarneming van gekwetst te zijn in stand te houden. Maar als we dat doen houden we ook de angst in stand. Het verleden blijft voortduren in ons heden en onze toekomst. Uiteindelijk komt ieder van ons tot de conclusie dat dit niet is wat we willen en zullen we het verleden loslaten.

 

Tenzij we het verleden vergeven en loslaten zal “de herinnering van al je Vaders Liefde niet terugkeren om aan te geven dat aan dromen een eind is gekomen” (4:3). Hoe kunnen we ons Gods Liefde herinneren wanneer we onszelf voortdurend als slachtoffer zien en zeggen: “een liefhebbende God zou dit niet toestaan”?

 

Wil ik geloven in de werkelijkheid van zonde of in de Liefde van God? Vanuit een plaats binnenin onszelf roept de Heilige Geest ons op om vergeving te laten rusten op al onze dromen. Dat is de enige manier waarop we teruggebracht kunnen worden naar heelheid en innerlijke vrede.

 

Deel 9: WdII.7.5:1-2

 

“Aanvaard je Vaders geschenk. Het is een Uitnodiging van Liefde aan Liefde om louter Zichzelf te zijn.”

 

De Heilige Geest is “je Vaders geschenk ..... een Uitnodiging van Liefde aan Liefde om louter Zichzelf te zijn” (5:1-2). Dat is wat de oproep in onszelf betekent. Het is Liefde die Zichzelf uitnodigt om Zichzelf te zijn. Telkens als ik het gevoel heb dat God me oproept tot een soort overgave, die betekent dat ik mijn wil moet onderwerpen aan een andere, superieure wil, herinner ik mezelf eraan dat ik mij alleen maar overgeef aan Liefde. Ik geef me over aan mezelf, zoals ik in werkelijkheid ben. God vraagt me niet om iets te worden wat ik niet wil zijn; Hij vraagt me me-Zelf te zijn. Om te zijn zoals ik werd geschapen en nog steeds ben.

 

Ik heb mezelf in verwarring gebracht en ervan overtuigd dat ik iets anders ben. En nu ik de oproep hoor om naar mezelf terug te keren, de oproep tot “terugkeer naar liefde”, zoals de titel van het boek van Marianne Williamson luidt, voel ik angst. Het lijkt alsof mij gevraagd wordt mezelf op te geven, me over te geven aan God ten koste van mijn eigenheid. In feite is echter het tegenovergestelde waar. Mij wordt gevraagd om mij alleen maar over te geven aan wat ik in waarheid ben. Ik word opgeroepen om Liefde te zijn, omdat Liefde is wat ik ben.

 

Deel 10: WdII.7.5:3-4

 

“De Heilige Geest is Zijn geschenk, waarmee de hemelse rust aan Zijn geliefde Zoon wordt teruggegeven. Zou jij willen weigeren de functie op je te nemen om God compleet te maken, wanneer al wat Hij wil is dat jij compleet bent?”

 

De Heilige Geest is Zijn geschenk, waarmee de hemelse rust aan Zijn gee liefde Zoon wordt teruggegeven (5:3).

 

Vandaag ben ik zo dankbaar voor dit geschenk! Als ik dit niet zou hebben gekregen zou de rust van de Hemel voorgoed buiten mijn bereik zijn.

 

Het antwoord op de vraag: “Wat is de Heilige Geest?” kan als volgt worden samengevat:

De Heilige Geest is Gods geschenk aan ons om onze denkgeest, die gevangen is in illusie, terug te brengen naar vrede en heelheid. Hij is een onveranderlijke schakel tussen ons en God. Door Zijn bewustzijn van zowel de eeuwige waarheid van God als van onze waanzin, is Hij in staat de illusie, die wij hebben gemaakt, te gebruiken om ons terug te brengen naar de werkelijkheid. Wij geven onze illusies aan Hem, Hij verandert ze van getuigen van angst in getuigen van liefde en geeft ons daarmee een volledig nieuwe waarneming van alles wat we zien. Deze nieuwe waarneming is zo afgestemd op liefde, dat ze het einde van alle waarneming en de definitieve omslag van onze denkgeest naar zijn oorspronkelijke staat van kennis mogelijk maakt.

 

Zou jij willen weigeren de functie op je te nemen om God compleet te maken, wanneer al wat Hij wil is dat jij compleet bent? (5:4).

 

Ook hier roept de Cursus ons op om onze rol in dit proces op ons te nemen en de functie die God ons gegeven heeft – Hem compleet maken – te aanvaarden. Dat is een verrassende uitspraak, nietwaar? Het Tekstboek zegt dat we, wanneer we onze eigen waarde in twijfel trekken, moeten zeggen: “God Zelf is incompleet zonder mij” (T9.VII.8:2). En even verder: “God is incompleet zonder jou, want Zijn grootheid is totaal, en jij kunt daar niet aan ontbreken” (T9.VIII.9:8). In een ander hoofdstuk lezen we: “Zonder jou zou er een gemis zijn in God, een incomplete Hemel, een Zoon zonder Vader” (T24.VI.2:1).

 

Natuurlijk kan God niet werkelijk incompleet zijn: “God is niet incompleet, en Hij is niet kinderloos” (T11.I.5:6). Het punt is dat Hij incompleet zou zijn wanneer wij, als deel van Hem, niet eeuwig met Hem verenigd zouden zijn. Maar we kunnen niet aan Hem ontbreken. Laten we dus ophouden met dat te ontkennen en doen wat Hij voor ons wil: Hem compleet maken door compleet te zijn (5:4).

 

Het enige wat we daarvoor hoeven te doen is onze illusie van incompleetheid aan de Heilige Geest geven, zodat Hij het bewustzijn van onze eeuwige compleetheid in ons kan herstellen. Dit lijkt vaak beangstigend omdat het, vanuit ons perspectief, verlies met zich mee lijkt te brengen. En er wordt inderdaad gevraagd om iets op te geven: onze illusie van afscheiding, onze illusie van incompleetheid. We geven ons gemis op en herinneren ons onze heelheid. Dat is, zoals Les 98 zegt, een transactie die geen enkel verlies oplevert:

 

Er wordt niets van jou gevraagd in ruil voor alles. Dit is een transactie waarbij je geen verlies kunt lijden. En wat je wint is werkelijk onbegrensd! (WdI.98.6:3-5).