Les 346
(12 december)
Vandaag omhult Gods vrede mij, en vergeet ik alles, behalve Zijn Liefde.
1. Vader, vandaag ontwaak ik met wonderen die mijn waarneming van alles corrigeren. En zo begint de dag die ik met U deel zoals ik de eeuwigheid zal delen, want de tijd heeft vandaag een stap opzij gedaan. Ik zoek geen zaken die tot de tijd behoren en dus zal ik daar niet naar kijken. Wat ik vandaag zoek, overstijgt alle wetten van de tijd en alle zaken die in de tijd worden waargenomen. Ik wil alles vergeten behalve Uw Liefde. Ik wil in U verblijven en geen andere wetten kennen dan Uw liefdeswet. En ik wil de vrede vinden die U voor Uw Zoon geschapen hebt, en al het dwaze speelgoed dat ik gemaakt heb vergeten, terwijl ik Uw glorie en de mijne aanschouw.
2. En wanneer vandaag de avond valt, zullen we ons niets herinneren dan de vrede van God. Want we zullen vandaag leren welke vrede de onze is, wanneer we alles vergeten behalve Gods Liefde.
Toelichting:
Veel lessen in dit tweede deel van het Werkboek, vooral deze, komen naar ons toe vanuit de juist gerichte denkgeest. Het bereiken van die staat van zijn is het doel van de Cursus. Voor de meesten van ons, zo niet voor iedereen, is dit een toestand waar we gewoonlijk niet in leven. Ik weet dat een deel van mij in volmaakte harmonie resoneert met deze les, maar er is ook een deel dat daar cynisch tegenover staat en zegt: “Alles vergeten behalve Zijn Liefde? Hah! Het lijkt er meer op dat ik me alles herinner behalve Zijn Liefde! Hoe lang zal deze verlichte houding standhouden nadat ik de deur ben uitgegaan?”
Als dit zo is, waarom zou ik dan de moeite nemen om deze les te doen?
Waarom? Omdat een deel van mijn denkgeest meezingt met deze les, en omdat dit het enige werkelijke deel is. Elke keer wanneer ik me afstem op gedachten zoals de titel van deze les, en de betekenis ervan tot me door laat dringen, gebeurt er iets. Ook als ik, na ze gelezen en erover gemediteerd te hebben, het gevoel heb dat er niets is gebeurd, is er iets gebeurd. En als ik, al is het maar voor een moment, mijn denkgeest op één lijn kan brengen met deze gedachten, zodat ik – voor dat ene moment – de woorden meen zoals ik ze zeg, heb ik waarschijnlijk duizenden jaren bespaard op mijn spirituele ontwikkelingsproces. Het is werkelijke de moeite waard. Wij zijn die moeite waard.
Laten we dus, wanneer we deze les lezen, proberen ons ongeloof een ogenblik opzij te zetten en deze woorden waar te laten zijn. Laten we geloven dat wat we zeggen ons ware Zelf vertegenwoordigt, want dat is zo. Eigenlijk is het veel eenvoudiger dan het lijkt. Het enige wat we hoeven te doen is gelukkig zijn. Soms heb ik inderdaad het gevoel dat ik “daar” al zou kunnen zijn, zonder enige inspanning of strijd. Alle moeite en strijd worden veroorzaakt door onze weerstand, niet door ons streven naar verlichting en heiligheid. Laten we alles vergeten behalve Zijn Liefde; laten we ons niets anders herinneren dan de vrede van God.
Wanneer dergelijke gedachten bij me opkomen ervaar ik toch nog steeds een gevoel van verlies. Het lijkt alsof ik iets waardevols opgeef wanneer ik de strijd opgeef. Maar het enige wat ik opgeef is pijn. Hoe zou het zijn om gewoon te beginnen met constant gelukkig te zijn? Om mijn eis dat iets anders moet zijn dan het is los te laten?
Vader, vandaag ontwaak ik met wonderen die mijn waarneming van alles corrigeren. En zo begint de dag die ik met U deel zoals ik de eeuwigheid zal delen, want de tijd heeft vandaag een stap opzij gedaan (1:1-2).
Ik kan deze dag met God delen zoals ik de eeuwigheid met Hem zal delen. Ik hoef niets te doen, er valt niets te bereiken. Verlossing vraagt niets van me wat ik hier en nu niet kan geven.
Ik zoek geen zaken die tot de tijd behoren en dus zal ik daar niet naar kijken. Wat ik vandaag zoek, overstijgt alle wetten van de tijd en alle zaken die in de tijd worden waargenomen. Ik wil alles vergeten behalve Uw Liefde (1:3-5).
Wat ik werkelijk zoek, Vader, is Uw Liefde. De dingen van de tijd kunnen mij nooit voldoening schenken en op dit moment vergeet ik ze gewoon. Ik kom tot U, en het enige wat ik nodig heb om mijn hart te vullen en te doen overstromen is Uw Glimlach.
Ik wil in U verblijven en geen andere wetten kennen dan Uw liefdeswet. En ik wil de vrede vinden die U voor Uw Zoon geschapen hebt, en al het dwaze speelgoed dat ik gemaakt heb vergeten, terwijl ik Uw glorie en de mijne aanschouw (1:6-7).
Alleen mijn geloof dat ik Uw Liefde niet waardig ben weerhoudt mij ervan haar op dit moment te ervaren. Uw Liefde is er altijd. Ik wil me ontspannen en me erin koesteren. Ik word gesteund door Uw Liefde. Er is niets anders. In Uw Liefde aanschouw ik niet alleen Uw glorie, maar ook de mijne, want Liefde is wat ik ben.
En wanneer vandaag de avond valt, zullen we ons niets herinneren dan de vrede van God. Want we zullen vandaag leren welke vrede de onze is, wanneer we alles vergeten behalve Gods Liefde (2:1-2).
Wat belet me om zo’n dag te beleven? Niets. Ik open mijn hart voor Liefde. De Liefde van God spoelt over me heen als een machtige oceaan en ik word gedragen door zijn stroom; ik word erdoor omringd en drijf er in mee.
Oefeninstructies:
DOEL
De Inleiding op Deel II van het Werkboek klinkt alsof we voor de rest van het jaar proberen het eind van onze spirituele reis te bereiken: “Dit jaar heeft ons tot de eeuwigheid gebracht” (10:8). Het Handboek voor leraren beschrijft in hoofdstuk 16 een bescheidener doel: het bereiken van een punt waarop we oefenen vanuit onze eigen motivatie en inspiratie en niet omdat een boek ons aanraadt dat te doen. Dat betekent dat onze beoefening verandert van een opdracht in een levenswijze. Ik denk dat het goed is deze beide doelen te combineren. We moeten streven naar de eeuwigheid, omdat we, door de lat hoog te leggen, verder komen dan wanneer we dat niet doen, zelfs als dat alleen maar betekent dat we het Werkboek niet meer nodig hebben.
Deel II, dat geen instructies voor de dagelijkse beoefening meer bevat, is een belangrijke stap in die richting. Wanneer je beoefening opbloeit in plaats van verdort, ben je dicht bij het doel van het Werkboek: het overbodig worden ervan.
Met andere woorden: we moeten ernaar streven los te komen van tijd en ruimte, zodat we dit doel kunnen bereiken.
LEZEN VAN DE LESSEN
De lessen van Deel II zijn anders dan die van Deel I. Na het idee van de dag volgen slechts twee alinea’s, beide in de eerste persoon (ik of wij), die het idee van de dag uitbreiden en toelichten. Hierdoor lijken de lessen van Deel II op de meeste herhalingen van Deel I, waar het idee van de dag wordt gevolgd door een “bijbehorende toelichting” (WdI.hI.In.2:3,3:3), die geschreven is in de eerste persoon en een uitbreiding is van het idee. In de Herhalingen zijn deze bijbehorende toelichtingen onderdeel van de oefening. We lezen ze enkele keren, denken erover na, herhalen ze bij onszelf en “proeven” elk woord. De bedoeling is ze ons eigen te maken, daarom zijn ze geformuleerd alsof het onze eigen woorden zijn. We verbinden ons er zodanig mee dat het meer oefenen dan lezen wordt.
Het is goed om de bijbehorende toelichtingen in Deel II op dezelfde manier te gebruiken. De Inleiding verwijst daar ook naar. Ze spreekt over lezen als een oefening (2:1), een inleiding tot “perioden van woordeloze, diepe ervaring die daarop zouden moeten volgen” (11:2). Als praktische oefening kunnen de twee alinea’s van elke les op de volgende manier worden gebruikt:
- De toelichting op het idee:
Lees deze alinea langzaam een aantal keren en stel je voor dat dit werkelijk je eigen gedachten zijn. Benadruk eventueel de woorden “ik”, “mij” en “mijn”.
- Het gebed:
OCHTEND- EN AVOND MEDITATIE
Deze langere oefenperioden zijn bedoeld als Open Mind meditatie, dus neem de tijd die je nodig hebt voor het gewenste resultaat. Begin met het herhalen van het idee van de dag, maar doe dit op een speciale manier: als een uitnodiging aan God om tot je te komen: “We zeggen de uitnodigende woorden die Zijn Stem ons ingeeft en dan wachten we op Zijn komst” (4:6). Nadat je deze woorden hebt herhaald, wacht je in verwachtingsvolle stilte. Wachten betekent gewoonlijk dat je lichamelijk stil zit of staat, in afwachting van de een of andere gebeurtenis. Hier gaat het echter ook om mentale stilte, in afwachting van een wonderbaarlijke gebeurtenis: het ervaren van God in je denkgeest. Wacht daar als het ware met ingehouden adem op. Wacht in het vertrouwen dat “de Godsherinnering schemert aan de wijde horizonten van onze denkgeest” (9:5). Je wacht dus bewegingloos, maar zeer alert. Je wachten moet vervuld zijn van de verwachting “dat onze Vader Zichzelf openbaart, zoals Hij heeft beloofd” (3:3). Met andere woorden: je wachten is gebaseerd op het vertrouwen dat God Zijn beloften na zal komen. Hij heeft je beloofd dat Hij komt als je daar om vraagt. Probeer zonder gebruik van woorden in deze meditatieve staat te blijven. Als je gedachten afdwalen herhaal dan het idee van de dag, om jezelf terug te brengen naar de staat van zwijgend wachten. “We zullen die gedachte gebruiken om onze denkgeest zo nodig te kalmeren” (3:1).
Wanneer je de Open Mind meditatie te moeilijk vindt of wanneer deze niet het gewenste resultaat oplevert, gebruik dan eventueel de Naam-van-God meditatie, zoals bijvoorbeeld Les 222 aangeeft: “Vader, we hebben geen andere woorden op onze lippen en in onze denkgeest dan Uw Naam, nu wij in stilte in Uw Tegenwoordigheid komen en vragen om even in vrede te mogen rusten bij U” (WdII.222.2:1). (Zie ook de oefeninstructies bij les 183, 184 en Naam van God meditatie.
UURLIJKSE HERINNERING
Een of twee minuten op het hele uur (of korter wanneer dat vanwege de omstandigheden niet mogelijk is). Doe een korte versie van de ochtendmeditatie: herhaal het idee als een uitnodiging aan God en wacht in woordeloze stilte op Zijn komst.
REGELMATIGE HERHALINGEN
Herhaal het idee van de dag zo vaak mogelijk: “Herhaal het, en laat je denkgeest een kort moment in stilte en vrede verpozen” (WdI.hIII.In.10:5).
ANTWOORD OP VERLEIDINGEN
Zodra je in de verleiding komt om je doel te vergeten:
Herhaal het idee om God aan te roepen teneinde deze verleiding te laten verdwijnen (2:9, 10:2).
Als je ergens door van streek raakt, stel dan vast welke behoefte achter dat gevoel zit en zeg: “Ik denk dat ik ..... nodig heb, maar ik heb niets nodig dan de waarheid.”
LEZEN VAN DE “WAT IS EEN WONDER”-TEKST
Lees vóór de ochtend- of avondoefening de “Wat is een wonder”- tekst die aan de orde is. Lees dit niet oppervlakkig, “ze dienen langzaam gelezen en even overdacht te worden” (11:4).
OEFENSUGGESTIE
Dit is een van de mooiste gebeden van het Werkboek. Het spreekt over een dag waarop ik zo opga in Gods Liefde dat ik al het andere vergeet. De dingen die tot de tijd behoren vervagen en ik ben niet langer gebonden aan de wetten van de tijd.
Dit gebed vertoont veel gelijkenis met de gebeden van les 232 (“Wees in mijn gedachten, Vader, heel de dag door”) en les 310 (“Deze dag breng ik onbevreesd in liefde door”). Ze spreken alledrie over het doorbrengen van onze dag met God, in plaats van bezig te zijn met al onze aardse zaken en verplichtingen. Ik beveel ten zeerste aan om deze morgen de tijd te nemen om dit gebed enkele keren te bidden. Laat het je de vreugdevolle dag binnenleiden waarover het spreekt. Prent een zin in je geheugen, sluit je ogen, en spreek deze zin zo oprecht mogelijk tegen God uit. Open dan weer je ogen en doe hetzelfde met de volgende zin. Je kunt het gebed ook overschrijven op een kaart, zodat je het elk uur bij de hand hebt. Misschien wil je het zelfs van buiten leren. Het voordeel hiervan is dat je het op elk moment en overal kunt bidden, zonder dat je je ogen hoeft te openen om de volgende zin te lezen en de woorden volledig in je op kunt nemen.
•••
SAMENVATTING
- Lees de toelichting langzaam en alsof het je eigen woorden zijn.
- Bid het gebed, eventueel meerdere keren.
- ’s Morgens en ’s avonds: Herhaal het idee en mediteer daarna enige tijd.
- Elk heel uur: Herhaal het idee en breng enkele momenten door in stilte.
- Regelmatige herhalingen: Herhaal het idee gedurende de dag zo vaak mogelijk.
- Antwoord op verleidingen: Herhaal het idee om je vrede te herstellen zodra deze verstoord raakt en/of je het doel uit het oog verliest.
- Lees één keer per dag langzaam en aandachtig de “Wat is een wonder”- tekst.
Wat is een wonder 6:
Deel 6: WdII.13.3:4-5
1. Een wonder is een correctie. Het schept niet, en het brengt in werkelijkheid allerminst verandering. Het slaat slechts verwoesting gade, en herinnert de denkgeest eraan dat wat die ziet onwaar is. Het maakt vergissingen ongedaan, maar het doet geen poging om aan waarneming voorbij te gaan, noch om de functie van vergeving te overschrijden. Zo blijft het binnen de grenzen van de tijd. Niettemin baant het de weg voor de terugkeer van tijdloosheid en het ontwaken van de liefde, want angst moet wel verdwijnen onder invloed van de milde remedie die het brengt.
2. Een wonder bevat de gave van genade, want het wordt gegeven en ontvangen als één. En zo illustreert het de wet van de waarheid waaraan de wereld niet gehoorzaamt, omdat die er volstrekt niet in slaagt te begrijpen hoe zij werkt. Een wonder keert de waarneming om die voorheen op-z’n-kop stond, en maakt aldus een eind aan de vreemde vervormingen die zich manifesteerden. Nu staat de waarneming open voor de waarheid. Nu wordt vergeving als gerechtvaardigd beschouwd.
3. Vergeving is de bakermat van wonderen. De ogen van Christus verlenen ze aan alles waar zij in genade en liefde naar kijken. In Zijn zicht is waarneming rechtgezet, en wat bedoeld was om te vervloeken is nu gekomen om te zegenen.
"Elke lelie van vergeving biedt heel de wereld het stille wonder van de liefde aan. En elk wordt neergelegd voor het Woord van God, op het universele altaar voor de Schepper en de schepping, in het licht van volmaakte zuiverheid en oneindige vreugde."
4. Eerst wordt het wonder in vertrouwen aanvaard, omdat erom vragen veronderstelt dat de denkgeest is klaargemaakt om zich een idee te vormen van wat hij niet kan zien en niet begrijpt. Maar dat vertrouwen zal zijn getuigen aanvoeren om te laten zien dat datgene waarop het berust er werkelijk is. En zo zal het wonder jouw vertrouwen erin rechtvaardigen en laten zien dat het berustte op een wereld die werkelijker is dan wat je vroeger zag, een wereld verlost van wat jij dacht dat er was.
5. Wonderen vallen als helende druppels regen uit de Hemel op een droge en stoffige wereld, waar hongerende en dorstende schepsels komen sterven. Nu hebben ze water. Nu is de wereld groen. En overal schieten er tekenen van leven op, die laten zien dat wat geboren is nooit dood kan gaan, want wat leven bezit, bezit onsterfelijkheid.
Het echte wonder is liefde:
Wonderen gebeuren van nature als uitingen van liefde. Het echte wonder is de liefde die ze inspireert. In die zin is alles wat uit liefde voortkomt een wonder (T1.I.3:1-3).
Het symbool van de lelie (3:4) vertegenwoordigt een gave van vergeving, die ik aanbied aan mijn broeder of zuster. Elke keer wanneer ik deze gave aanbied, bied ik heel de wereld Gods Liefde aan. Ik open een sluisdeur en stel deze Liefde in staat om door mij heen de wereld in te stromen. Waar deze stroom van liefde komt, komt alles tot leven – en dat is het wonder.
Mijn geschenk van vergeving dat ik een broeder aanbied, is tevens een geschenk aan God. Mijn dankbaarheid jegens mijn broeders is mijn geschenk aan God. In het erkennen van Zijn schepping, erken ik Hem. Mij openen voor deze stroom van Liefde ontsluit een bron van volmaakte zuiverheid en oneindige vreugde. Niets is zo vreugdevol als een liefdevol hart.