Les 109
(19 april)
Ik rust in God.
1. We vragen om rust vandaag, en een kalmte ongeschokt door wereldse verschijnselen. We vragen om vrede en stilheid, te midden van alle beroering, ontstaan uit botsende dromen. We vragen om veiligheid en geluk, hoewel we naar gevaar en ellende schijnen te kijken. En we bezitten de gedachte die ons vragen beantwoorden zal met datgene waarom we verzoeken.
2. ‘Ik rust in God.’ Deze gedachte zal jou de rust en kalmte, vrede en stilheid, en de veiligheid en het geluk brengen die je zoekt. ‘Ik rust in God.’ Deze gedachte heeft de kracht de sluimerende waarheid in jou te wekken, wier visie voorbij verschijningsvormen ziet naar diezelfde waarheid in alles en iedereen. Dit is het eind van lijden voor heel de wereld en voor iedereen die ooit gekomen is en nog komen zal om hier een tijdje te verwijlen. Dit is de gedachte waarin Gods Zoon opnieuw geboren wordt, om zo zichzelf te herkennen.
3. ‘Ik rust in God.’ Volkomen onversaagd zal deze gedachte jou door storm en strijd heen dragen, voorbij ellende en pijn, voorbij verlies en dood, tot aan de zekerheid van God. Er is geen lijden dat ze niet genezen kan. Er is geen probleem dat ze niet kan oplossen. En er is geen verschijningsvorm die niet in waarheid zal verkeren voor de ogen van jou die rust in God.
4. Dit is de dag van vrede. Jij rust in God, en terwijl de wereld wordt verscheurd door stormen van haat, blijft jouw rust volkomen onverstoord. De rust van de waarheid is de jouwe. De schijn der dingen kan zich niet meer aan je opdringen. Je roept allen op zich bij jou aan te sluiten in jouw rust, en ze zullen horen en tot je komen, omdat jij rust in God. Ze zullen geen andere stem horen dan de jouwe, omdat jij jouw stem aan God gegeven hebt, en nu rust je in Hem en laat Hem door jou spreken.
5. In Hem ken je geen kommer en geen zorgen, geen lasten, geen onrust en geen pijn, geen angst voor de toekomst en geen spijt om het verleden. In tijdloosheid rust je, terwijl de tijd voorbijgaat zonder zijn stempel op jou te drukken, want jouw rust kan nooit veranderen, op geen enkele manier. Jij rust vandaag. En wanneer jij je ogen sluit, verzink je in de stilheid. Laat door deze perioden van rust en verademing je denkgeest worden gerustgesteld dat al zijn uitzinnige fantasieën slechts koortsdromen waren die voorbij zijn. Laat hij stil zijn en dankbaar zijn genezing aanvaarden. Geen angstige dromen zullen er meer komen, nu jij rust in God. Neem tijd vandaag om uit dromen weg te glijden naar vrede toe.
6. Elk uur dat jij je rust neemt vandaag, wordt iemands vermoeide denkgeest plotseling verblijd, breekt een vogel met gebroken vleugels in zingen uit, en gaat een beek die lang heeft drooggestaan weer stromen. De wereld wordt opnieuw geboren iedere keer wanneer jij rust en je elk uur herinnert dat je gekomen bent om de vrede van God in de wereld te brengen, opdat die, samen met jou, tot rust mag komen.
7. Met elke vijf minuten dat jij rust vandaag, is de wereld dichter bij ontwaken. En het tijdstip, dat rust het enige is wat er zal zijn, nadert voor alle uitgeputte en vermoeide denkgeesten, te moe nu om hun weg alleen te gaan. En ze zullen horen dat de vogel begint te zingen en zien dat de beek opnieuw begint te stromen, met herboren hoop en hernieuwde energie om lichtvoetig de weg te kunnen bewandelen die al gaande plotseling gemakkelijk blijkt.
8. Jij rust in de vrede van God vandaag en roept je broeders op vanuit jouw rust om hen te leiden naar hun rust, tezamen met jou. Je zult getrouw aan je opdracht zijn vandaag, niemand vergetend, iedereen binnenhalend in de grenzeloze cirkel van jouw vrede, het gewijde heiligdom waarin jij rust. Open de tempeldeuren en laat hen komen, van over heel de wereld en ook van heel nabij; je verre broeders en je naaste vrienden; vraag hen allen hier naar binnen om te rusten met jou.
9. Je rust in de vrede van God vandaag, kalm en onbevreesd. Elke broeder komt nu zijn rust vinden en biedt jou die aan. We rusten samen hier, want zo wordt onze rust compleet gemaakt, en wat wij vandaag geven, ontvingen we reeds. Tijd is niet de behoeder van wat we geven vandaag. We geven aan ongeborenen en aan hen die zijn heengegaan, aan elke Gedachte van God, en aan de Denkgeest waarin deze Gedachten werden geboren en waarin ze rusten. En we herinneren hen aan hun rustplaats iedere keer als we onszelf vertellen: ‘Ik rust in God.’
Toelichting:
Deze les belichaamt wat veel van de lessen proberen te doen: ons motiveren om elke dag even de tijd te nemen om in God te rusten, om kalm en vredig te zijn, om de stilte te ervaren in de diepte van ons zijn, daar geplaatst door Gods scheppingskracht. Om dit niet slechts één keer te doen, in de ochtend of de avond, maar regelmatig gedurende de dag. Tijdens die rustpauzes kunnen we onszelf eraan herinneren dat deze vrede, deze sereniteit, onze natuurlijke staat van zijn is. Dat de chaos van afleidingen en de wirwar van tegenstrijdige gedachten, die gewoonlijk onze denkgeest bezighouden, onnatuurlijk zijn. Wat we als “normaal” beschouwen, blijken “uitzinnige fantasieën” te zijn, “koortsdromen die voorbij zijn” (5:5).
Er is een plaats in jou waar deze hele wereld is vergeten, en waar geen enkele herinnering aan zonde en illusie nog voortleeft. Er is een plaats in jou waar tijd niet speelt, waar de weerklank van de eeuwigheid wordt gehoord. Er is een rustplaats zo stil dat geen geluid opstijgt dan een lofzang aan de Hemel tot blijdschap van God de Vader en de Zoon. Waar Beiden verblijven, worden Beiden herinnerd. En waar Zij zijn is de Hemel en heerst vrede (T29.V.1:1-4).
De onveranderlijkheid van de Hemel ligt in jou, zo diep vanbinnen, dat er niets in deze wereld is of het gaat onopgemerkt en ongezien voorbij. De stille oneindigheid van eindeloze vrede omhult jou teder in haar zachte omhelzing, zo krachtig en kalm, en sereen in de macht van haar Schepper, dat niets de heilige Zoon van God in jou verstoren kan (T29.V.2:3-4).
Hier rusten we in God. Hier ademen we de lucht van de hemel in. Hier kunnen we ons herinneren wat we zijn. Deze les vertelt ons over de wonderbaarlijke dingen die voortkomen uit onze bereidheid om deze stille tijd te nemen. Deze rustperioden zijn niet alleen voor onszelf, ze zijn onze missie voor de wereld. Door hen brengen we vrede aan elke denkgeest.
Onze oefenperioden zijn dus zijn geen kleinigheid, iets om lichtvaardig over te slaan. De Cursus legt er bijzonder veel nadruk op:
- De gedachte “Ik rust in God” Is het eind van lijden voor heel de wereld (2:5).
- Er is geen lijden dat ze [deze gedachte] niet genezen kan. Er is geen probleem dat ze niet kan oplossen (3:3-4).
- In deze oefenperioden roepen we iedereen op zich bij ons aan te sluiten in onze rust (4:5).
- Elk uur dat jij rust neemt vandaag, wordt iemands vermoeide denkgeest plotseling verblijd, breekt een vogel met gebroken vleugels in zingen uit, en gaat een beek die lang heeft drooggestaan weer stromen (6:1).
Ik ben hier om de vrede van God naar de wereld te brengen. Dat is mijn heilige missie, de reden van mijn bestaan. Jezus vraagt mij:
Open de tempeldeuren en laat hen komen, van over heel de wereld en ook van heel nabij; je verre broeders en je naaste vrienden; vraag hen allen hier naar binnen om te rusten met jou (8:3).
Dit is wat ik doe, elke keer als ik ga zitten, het mentale gebabbel stopzet, en rust in God. Dan lijk ik op Boeddha, die zijn mededogen uitstort over de wereld. Ik ben Boeddha, ik ben Christus.
Ik visualiseer mezelf als een cel in een kosmisch lichaam, een lichaam waarin een dodelijk virus is binnengedrongen: het virus van tegenstellingen, disharmonie, haat, afgunst en strijd; het virus van bitterheid, zorg en pijn; het virus van wanhoop, depressie en dood. Als ik mijn stille tijd neem, is het alsof ik als kleine cel in dit lichaam ontdek hoe ik het geneesmiddel kan produceren, de remedie tegen het virus: de vrede van God. Deze gedachten zijn als een bloedstroom die dit geneesmiddel naar andere cellen brengt, die het absorberen en op hun beurt beginnen te produceren. Een vredige denkgeest: het geneesmiddel voor de hele wereld.
Dit is waarom ik geboren ben. Dit is waarom ik hier ben, nergens anders voor. Door deze oefening breng ik genezing aan iedereen, in verleden, heden en toekomst:
Tijd is niet de behoeder van wat we geven vandaag. We geven aan ongeborenen en aan hen die zijn heengegaan, aan elke Gedachte van God, en aan de Denkgeest waarin deze Gedachten werden geboren en waarin ze rusten. En we herinneren hen aan hun rustplaats iedere keer als we onszelf vertellen: ‘Ik rust in God’ (9:4-6).
Oefeninstructies:
DOEL
Rusten in God, onberoerd door de stormen van de wereld.
OEFENING
De eerste vijf minuten van elk uur. Als dit niet mogelijk is, doe dan de alternatieve oefening (zie instructies bij les 93 en 94).
Dit is een meditatieoefening waarin je in stilheid verzinkt, door het gebruik van de zin “Ik rust in God”. Laat deze woorden je in een toestand brengen waarin je “geen kommer en geen zorgen” hebt (5:1) en waarin de beroering van de uiterlijke wereld je niet kan raken. Wanneer je in deze staat bent, nodig dan al je broeders uit, “je verre broeders en je naaste vrienden” (8:3) en verwelkom hen in de heilige tempel waarin jij rust in de vrede van God. Realiseer je dat hun rust de jouwe zal verdiepen en compleet zal maken.
HERHALINGEN
Herhaal het idee zo vaak mogelijk, wetend dat je niet alleen jezelf herinnert aan de rustplaats in jezelf, maar alle Zonen van God aan de hunne, inclusief degenen die niet meer in hun lichaam verblijven en degenen die nog niet geboren zijn. Herhaal het idee nu, terwijl je denkt aan de woorden: “Ik herinner elke denkgeest aan zijn ware rustplaats”.
ANTWOORD OP VERLEIDINGEN
Herhaal het idee zodra je geconfronteerd wordt met een probleem, of lijden ervaart. Deze woorden hebben de macht om alle lijden te genezen, alle problemen op te lossen en je voorbij stormen en strijd naar de vrede van God te dragen.
OPMERKING
Aan het oefenen van het idee van vandaag wordt een ongekende macht toegeschreven, niet alleen voor jouzelf, maar voor iedereen. Het herhalen van het idee roept elke denkgeest op om samen met jou te rusten, zelfs degenen die overleden of nog niet geboren zijn (zie 2:5 en 9:5). Alinea 6 en 7 bieden een inspirerend scenario. Jouw vijf minuten genezen “een vogel met gebroken vleugels” en laten een droogstaande beek weer stromen (6:1). Vermoeide denkgeesten, zo moe dat ze zich afvragen of ze het leven nog aankunnen, horen dat de vogel begint te zingen en zien dat de beek begint te stromen. En deze hergeboorte geeft hen nieuwe kracht en de hoop dat ze het aankunnen. Of we nu wel of niet geloven dat dit scenario wordt uitgewerkt, onze beoefening heeft in elk geval de macht om fragmenten van dergelijke effecten te bewerkstelligen.