Les 143
(23 mei)
Mijn denkgeest bevat enkel wat ik denk met God:
Toelichting:
Gods Gedachten scheppen. Wij werden geschapen toen God aan ons dacht. Zijn Denkgeest breidde zich uit naar buiten en wat in Zijn Denkgeest was breidde zich uit in- en werd onze denkgeest. De Inleiding op deze herhaling zegt hierover:
Dit is de gedachte waarmee de Vader de Zoon geschapen heeft en de Zoon als medeschepper met Hem heeft aangesteld (WdI.hIV.In.2:4).
Onze denkgeest kan daarom niet anders zijn dan die van Hem, scheppend zoals de Zijne, door onze gedachten naar buiten uit te breiden. Wij zijn Gods Gedachten en Zijn Gedachten hebben Zijn aard.
Zoals Gods scheppende Gedachte van Hem naar jou uitgaat, zo moet ook jouw scheppende gedachte van jou naar jouw scheppingen uitgaan. Alleen zo kan heel de scheppingskracht zich naar buiten toe uitbreiden. Gods werken zijn niet die van jou, maar de jouwe zijn zoals die van Hem. Hij heeft het Zoonschap geschapen en jij vermeerdert het. Jij hebt de macht om aan het Koninkrijk bij te dragen, maar niet om bij te dragen aan de Schepper van het Koninkrijk. Je maakt aanspraak op deze macht wanneer je alleen waakzaam bent voor God en Zijn Koninkrijk. Wanneer jij deze macht als de jouwe aanvaardt, heb je geleerd je te herinneren wat jij bent (T7.I.2:3-9).
In het eerste idee dat we vandaag herhalen staan de woorden: “Ik ontvang”, in het tweede: “Ik geef”. Zoals wij vandaag Gods Woord ontvangen, zo moeten we het geven. Als we het ontvangen, zullen we het geven, want wat we ontvangen is een gedachte van delen. Wij zijn geschapen door dit delen van gedachten, deze uitbreiding van Gods Zelf. Delen, of onszelf geven, is ons erfgoed, de essentie van wat we zijn.
Aanvaarden of ons herinneren wat we zijn betekent: beseffen dat we bedoeld zijn om uit te breiden, te geven, te delen. Geschapen door Liefde zijn we bedoeld om lief te hebben. Daarom legt de Cursus zoveel nadruk op het aanvaarden van onze functie als verlosser van de wereld. Door deze functie te aanvaarden, aanvaarden we ons Zelf zoals God het geschapen heeft. Dan nemen we onze plaats in het scheppingsproces in en blokkeren we niet langer de stroom van liefde die van God naar ons uitgaat en door ons heen naar de wereld.
Scheppen is liefhebben. Liefde breidt zich naar buiten toe uit eenvoudig omdat ze niet kan worden ingedamd (T7.I.3:3-4).
“In stilte ontvang ik vandaag Gods Woord”. Dit is de bevestiging van Zijn liefde voor al Zijn scheppingen. Ik open mezelf om die liefde te erkennen en voor mezelf te ontvangen. En dan zet ik de volgende stap door te geven zoals ik heb ontvangen, in de wetenschap dat ik, door deze liefde aan mijn broeders en zusters te geven, haar tegelijkertijd aan mijzelf geef. Het geven ervan is het ontvangen ervan. Door middel van mijn woorden, mijn gedachten, mijn gedrag en mijn houding geef ik de woorden door die ik heb ontvangen: “Ook van jou wordt gehouden. Ook jij bent liefdevol. Ook jij bent de uitdrukking en het kanaal van de Liefde van God”.
Oefeninstructies:
DOEL
Hoewel Deel I van het Werkboek nog 80 lessen bevat, is deze herhaling toch een voorbereiding op Deel II. Ook de volgende herhaling (Herhaling V) kondigt deze voorbereiding aan. Het Werkboek neemt kennelijk aan dat we een aantal hobbels hebben genomen (zie bijvoorbeeld WdI.122.10:2-4) en dat we ons, nu we minder weerstand hebben, kunnen concentreren op de voorbereiding op het belangrijkste deel van het Werkboek: Deel II.
OEFENING
Twee keer ongeveer zeven minuten, aan het begin en aan het einde van de dag.
- Besteed de eerste vijf minuten aan het centrale thema van deze herhaling: “Mijn denkgeest bevat enkel wat ik denk met God”. Breng je denkgeest tot rust en herhaal dit idee enkele keren langzaam, je bewust van de betekenis van deze woorden. Laat deze gedachte alle andere gedachten vervangen. Onze gebruikelijke gedachten zijn, zoals in de alinea’s 3 en 4 wordt beschreven, niet-vergevingsgezind. Misschien is dit niet meteen herkenbaar omdat ze zich in allerlei vermommingen aan je voordoen. Ze verbergen de waarheid dat je denkgeest enkel bevat wat je denkt met God. Door je te concentreren op dit ene, ware idee, kom je in contact met de ware staat van je denkgeest, die alleen Gods Gedachten denkt. Dit bereidt je voor op een dag die deze ware staat van zijn weerspiegelt, en waarin de gedachten die je denkt afkomstig zijn van God (6:1-2).
- Begin na deze vijf minuten aan de tweede fase. Lees de beide ideeën die herhaald worden, sluit je ogen en herhaal ze langzaam in jezelf. Elk woord bevat een geschenk van God. Sta je denkgeest toe dit geschenk te ontvangen. “Laat elk woord stralen van de betekenis die God eraan gegeven heeft” (7:4). Ontvang de betekenis die Hij in deze woorden heeft gelegd, want deze ontvankelijkheid is de ware staat van je denkgeest.
Het doel van de eerste fase is je voor te bereiden op de tweede fase. Door je vijf minuten uitsluitend te concentreren op een gedachte van God, bereid je je voor op het uitsluitend zien van de betekenis die God aan de twee herhaalde ideeën gegeven heeft.
HERHALINGEN
Op elk uur ongeveer een minuut.
Besteed een rustig moment aan het centrale thema en herhaal daarna de twee ideeën van de dag. Doe dat langzaam, en gun jezelf de tijd om de betekenis te zien die God daar voor jou aan gegeven heeft.
OPMERKING
Herhaal deze oefening ’s avonds, voordat je gaat slapen. Realiseer je dat het centrale thema deze dag, door jouw trouwe beoefening, “tot een bijzonder moment van zegen en geluk heeft gemaakt” (9:3), zowel voor jezelf als voor de wereld. Realiseer je ook dat je, terwijl je in slaap valt, omhuld bent door Gods dank. Want je maakt nu aanspraak op het erfgoed dat Hij je heeft gegeven.