Les 206

(25 juli)

Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij.

Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij.

1. (186) De verlossing van de wereld hangt van mij af.

 

De gaven van God zijn aan mij toevertrouwd, want ik ben Zijn Zoon.

En ik wil Zijn gaven schenken waar Hij ze heeft bestemd.

 

Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij.


Toelichting:

Ik ben niet een lichaam, Ik ben de Zoon van God. Ik ben geest, begiftigd met de gaven van God. Ik ben niet wat ik lijk te zijn, noch wat ik het grootste deel van mijn leven dacht te zijn. Ik ben een spiritueel wezen dat een menselijke ervaring heeft, en mijn missie hier is de gaven van God door te geven waar en wanneer Hij dat vraagt. En dat betekent overal, altijd en aan iedereen.

 

De Cursus vereist een radicale herziening van mijn zelfbeeld. Ik heb over mezelf gedacht als een soort arme, verloren ziel; zwervend, alleen en bang. Ik heb over mezelf gedacht als behoeftig en gebrekkig. Ik heb me gevoeld als een wees, alsof ik, hoe hard ik ook mijn best deed en hoeveel plaatsen ik ook bezocht, nergens thuishoorde. Ik heb mezelf aan de grond zien zitten, tevergeefs proberend om overeind te komen.

 

En dan komt dit boek voorbij, een boodschap van God voor mij, en vertelt me dat de verlossing van de wereld van mij afhangt; dat ik een sleutelfiguur ben in het plan van de eeuwigheid; dat alles van mij afhangt – en dat lijkt een beangstigend idee. Maar toch, ik bezit de gaven die ik aan de wereld kan schenken om haar te verlossen. Ik kan haar mijn liefde geven, mijn vertrouwen, mijn vriendelijkheid en mijn genade. Ik kan de mensen om me heen mijn begrip geven. Door mijn vergeving kan ik hen bevrijden van schuld.

 

Dit is zo’n verrassend idee van wat ik ben, dat het in het begin belachelijk lijkt. Ik denk dat het ‘t toppunt van arrogantie is om zo over mezelf te denken. Maar toch... maar toch... als dit is hoe God mij geschapen heeft, als dit is waarvóór hij mij geschapen heeft, is het juist arrogant om de taak die mij gegeven is te weigeren. Hij vraagt me niet om mezelf boven anderen te stellen. In tegendeel, Hij vraagt me om iedereen te laten zien dat ze eveneens Gods gaven bezitten, dat ze net zo zijn als ik.

 

God vraagt me: “Ben jij al bereid Mij te helpen de wereld te verlossen?” (VvT2.9:1) De Hemel wacht ademloos op mijn antwoord. Zal ik “Ja” zeggen? Durf ik te zeggen, uit volle overtuiging en terwijl ik elk woord meen: “De verlossing van de wereld hangt af van mij”?


Oefeninstructies:

OEFENING

Zorgvuldig herhalen van de laatste twintig lessen, zodat je in een versneld tempo de weg naar God kunt gaan. Met deze laatste herhaling wordt Deel I van het Werkboek afgesloten.

 

OEFENING

’s Morgens en ’s avonds minimaal vijftien minuten. Gedurende deze oefenperioden kun je een Open Mind meditatie doen. De uitgebreide instructies hiervoor vind je na de Inleiding herhaling VI.

 

  • Begin met het herhalen van het centrale thema: “Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij”.

 

  • Herhaal vervolgens het idee van de dag en eventueel de cursief gedrukte zinnen daaronder, die bedoeld zijn als hulp bij het oefenen (WdI.hVI.In.6:5).

 

  • Sluit dan je ogen en laat alle mentale rommel en overtuigingen over jezelf en de wereld los. Breng en houd je denkgeest in stille gereedheid om de ervaring van God te ontvangen. Gebruik geen woorden. Wacht alleen maar stil en verwachtingsvol op die ervaring. Vertrouw op de Heilige Geest, in plaats van op woorden. Geef je oefentijd aan Hem en stel je open voor Zijn leiding, waardoor je meditatie misschien in een onverwachte richting wordt geleid.

 

  • Wanneer een afleidende gedachte opkomt – wat ongetwijfeld regelmatig zal gebeuren – zeg dan onmiddellijk: “Deze gedachte wil ik niet. In plaats daarvan kies ik”..... (WdI.hVI.In.6:2) herhaal het idee van de dag : "De verlossing van de wereld hangt van mij af". Dit is waarschijnlijk de meest effectieve manier die het Werkboek aanreikt om afdwalende gedachten te verdrijven.

 

  • Besluit je oefening door nogmaals te herhalen: “Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij”.

 

HERHALINGEN

Een of twee minuten op elk heel uur, of korter wanneer de omstandigheden dat niet toelaten.

 

Herhaal het idee van de dag en het centrale thema. Maak je denkgeest dan voor een moment leeg en wacht in stilte op de vrede van God.

 

Herhaal ook tussendoor zo vaak mogelijk het idee van de dag en het centrale thema.

 

ANTWOORD OP VERLEIDINGEN

Zodra je in onvrede dreigt te raken, bevestig dan onmiddellijk je vrijheid door te zeggen:Deze gedachte wil ik niet. In plaats daarvan kies ik”..... herhaal het idee van de dag : "De verlossing van de wereld hangt van mij af".

 

OPMERKING

De voorafgaande achtenveertig lessen hebben ons getraind in een basis-oefenvorm, die bestaat uit een langere oefenperiode ’s morgens en ’s avonds en een herhaling op elk heel uur. Wat daarbij ontbrak waren de regelmatige herhalingen tussendoor, waaraan daarvóór zoveel belang werd gehecht. Nu worden deze frequente herhalingen weer aan de instructies toegevoegd, zodat we, ter voorbereiding op Deel II, beschikken over de complete viervoudige oefenstructuur: ‘s morgens en ’s avonds stille tijd, op elk heel uur een herhaling, frequente herhalingen tussendoor en antwoord op verleidingen.

 

In deze laatste herhaling worden tijdens de oefensessies geen woorden meer gebruikt. We herhalen het idee van de dag en het centrale thema en worden dan stil, zonder woorden en gedachten. Dit helpt ons om “in een hoger tempo en langs een korter pad te komen tot de vrede en sereniteit van God” (WdI.hVI.In.4:2). Het helpt ons ook om ons voor te bereiden op de vormloosheid van Deel II.

 

Het is mogelijk dat God tot ons komt in de gedaante van de Heilige Geest, die ons inspireert om op een speciale manier te oefenen. Hij kan ons ook, zoals de laatste lessen zeggen, een woord of een gedachte geven om ons te helpen, of alleen maar stilheid en een rustige, open denkgeest (WdII.361-365.1:3). Als Hij ons naar een bepaalde oefenvorm leidt is dat prima. Anders wachten we in stilte. In overeenstemming met dit vertrouwen in de Heilige Geest vraagt Jezus ons elke oefenperiode in Zijn Handen te leggen en deze volledige herhaling aan Hem te wijden.