Les 286

(13 oktober)

De stilte van de Hemel omhult vandaag mijn hart.

1. Vader, wat een stilte vandaag! Wat vallen alle dingen rustig op hun plaats! Dit is de dag die als het tijdstip werd gekozen waarop ik de les begrijpen ga dat het niet nodig is dat ik iets doe. In U is iedere keuze al gemaakt. In U is ieder conflict opgelost. In U is alles wat ik hoop te vinden al gegeven aan mij. Uw vrede is de mijne. Mijn hart is vredig en mijn denkgeest in rust. Uw Liefde is de Hemel en Uw Liefde is de mijne.

 

2. De stilheid van vandaag zal ons de hoop geven dat we de weg hebben gevonden en daarlangs heel ver zijn gereisd naar een volkomen zeker doel. Vandaag zullen we niet twijfelen aan de eindbestemming die God Zelf ons in het vooruitzicht heeft gesteld. We vertrouwen in Hem en in ons Zelf, dat nog altijd één is met Hem.


Toelichting:

Wat vallen alle dingen rustig op hun plaats!” (1:2). Wat een prachtige zin! Zo moet het in de werkelijke wereld zijn: alles valt rustig op zijn plaats zonder dat ik iets hoef te doen.

 

Dit is de dag die als het tijdstip werd gekozen waarop ik de les begrijpen ga dat het niet nodig is dat ik iets doe (1:3).

 

Enkele jaren geleden lazen we in een studiegroep een tekst die de staat van kennis beschrijft. Iemand vroeg of het mogelijk is die staat in je eentje te bereiken, of dat we dat gezamenlijk moeten doen. “Wacht iedereen op mij? Of wacht ik op iedereen?” De cursusleider – ik zal hem Ted noemen – begon te vertellen over Jezus en dat we allemaal één zijn met hem. “Dan heeft Jezus deze staat dus ook nog niet bereikt,” zei de vragensteller. Ik mengde me in het gesprek: “Jawel, dat heeft hij wel. Jezus is van waarneming tot kennis gekomen. En jij ook!” “Jij bent thuis in God en droomt van ballingschap” (T10.I.2:1). We zijn al in de Hemel! Daar zijn we in feite nooit weg geweest. Het verhaal is al verteld. We zijn aan het eind, kijken terug en halen herinneringen op. “We leven als het ware een herhaling”, zei Ted, “het feit dat Jezus het al heeft gedaan is een garantie dat we het allemaal zullen doen, dat we allemaal zullen ervaren wat hij ervaren heeft, omdat we één denkgeest zijn”.

 

Dit is de reden waarom het niet nodig is dat ik iets doe. We maken voortdurend de vergissing om te denken dat we nog iets af moeten maken, dat er nog een hoge berg beklommen moet worden – de berg van verlichting of volmaaktheid. We geloven misschien wel dat Jezus en enkele anderen, zoals Boeddha, die berg al beklommen hebben, maar we menen zelf nog beneden te staan en naar boven te kijken. We voelen ons geïntimideerd door de gedachte hoe moeilijk het zal zijn. We zien op tegen al het werk dat nog gedaan moet worden en raken ontmoedigd als we ons voorstellen hoe ver we nog verwijderd zijn van de top. Deze gedachten vertegenwoordigen de manier waarop het ego de situatie tegemoet treedt zodra we een glimp opvangen van het beloofde land, van het rijk van kennis dat God voor ons heeft bestemd.

 

Het ego kan het idee dat terugkeer noodzakelijk is accepteren, omdat het zo makkelijk dit idee moeilijk kan doen lijken. Toch vertelt de Heilige Geest jou dat zelfs terugkeer onnodig is, omdat wat nooit heeft plaatsgevonden niet moeilijk kan zijn. Je kunt het idee van terugkeer echter zowel noodzakelijk als moeilijk maken. Toch is het beslist duidelijk dat wie volmaakt is niets nodig heeft, en dat je volmaaktheid niet kunt ervaren als een moeilijke verworvenheid, omdat dit is wat jij bent (T6.II.11:1-4).

 

Het ego probeert ons ervan te overtuigen dat we iets missen, terwijl we alles al hebben. “In U is alles wat ik hoop te vinden al gegeven aan mij” (1:6). Met andere woorden: we zijn waar we naar zoeken. We hoeven de Christusnatuur niet meer te ontwikkelen. We hoeven ons niet uit te sloven om te proberen het ego te veranderen in een Christus. Dat is onmogelijk. Als we denken dat we de Christus moeten worden, brengen we onszelf in een positie waarin we het doel nooit kunnen bereiken. En dat is precies waar het ego ons hebben wil.

 

In werkelijkheid zijn we de Christus, we zijn het alleen vergeten. De Christusnatuur bevindt zich al in ons, het is wie we zijn. We denken dat we iets anders zijn, maar dat is niet zo. Dat is de illusie die het ego heeft bedacht. We denken dat we het ego zijn, dat we al die ellende zijn. Maar dat is niet wie we zijn. Het ego is niet echt en het is nergens, het is slechts een volkomen onjuiste gedachte over onszelf. Christus is “het enige deel van jou dat in waarheid werkelijkheid bezit” (WdII.6.3:2). Als we het gevoel hebben dat we moeten vechten, dat we allerlei moeilijke keuzes moeten maken, zien we onszelf als een ego, staande aan de voet van de berg en naar boven kijkend. Maar als we onszelf zien als de Christus, hoeven we niets te doen.

 

Ons enige probleem is dat we denken een probleem te hebben. De gedachte “ik ben er nog niet” IS het probleem. We hebben verlichting nodig met betrekking tot de gedachte dat we verlichting nodig hebben. We zijn al verlicht, gelukkig en volmaakt. Zo heeft God ons geschapen en dat kunnen we niet veranderen. Het enige wat we konden doen – en gedaan hebben – is het vergeten en denken dat we iets anders zijn.

 

Vandaag kunnen we de stilte ervaren waarin we niets hoeven te doen en nergens heen hoeven.

 

De stilheid van vandaag zal ons de hoop geven dat we de weg hebben gevonden en daarlangs heel ver zijn gereisd naar een volkomen zeker doel (2:1).

 

We kunnen de werkelijkheid van onze eindbestemming proeven, zelfs terwijl we nog onderweg zijn. We kunnen ervaren dat het doel volkomen zeker en zelfs onvermijdelijk is.

 

Vandaag zullen we niet twijfelen aan de eindbestemming die God Zelf ons in het vooruitzicht heeft gesteld. We vertrouwen in Hem en in ons Zelf, dat nog altijd één is met Hem (2:2-3).


Oefeninstructies:

DOEL

De Inleiding op Deel II van het Werkboek klinkt alsof we voor de rest van het jaar proberen het eind van onze spirituele reis te bereiken: “Dit jaar heeft ons tot de eeuwigheid gebracht” (10:8). Het Handboek voor leraren beschrijft in hoofdstuk 16 een bescheidener doel: het bereiken van een punt waarop we oefenen vanuit onze eigen motivatie en inspiratie en niet omdat een boek ons aanraadt dat te doen. Dat betekent dat onze beoefening verandert van een opdracht in een levenswijze. Ik denk dat het goed is deze beide doelen te combineren. We moeten streven naar de eeuwigheid, omdat we, door de lat hoog te leggen, verder komen dan wanneer we dat niet doen, zelfs als dat alleen maar betekent dat we het Werkboek niet meer nodig hebben.

Deel II, dat geen instructies voor de dagelijkse beoefening meer bevat, is een belangrijke stap in die richting. Wanneer je beoefening opbloeit in plaats van verdort, ben je dicht bij het doel van het Werkboek: het overbodig worden ervan.

 

Met andere woorden: we moeten ernaar streven los te komen van tijd en ruimte, zodat we dit doel kunnen bereiken.

 

LEZEN VAN DE LESSEN

De lessen van Deel II zijn anders dan die van Deel I. Na het idee van de dag volgen slechts twee alinea’s, beide in de eerste persoon (ik of wij), die het idee van de dag uitbreiden en toelichten. Hierdoor lijken de lessen van Deel II op de meeste herhalingen van Deel I, waar het idee van de dag wordt gevolgd door een “bijbehorende toelichting” (WdI.hI.In.2:3,3:3), die geschreven is in de eerste persoon en een uitbreiding is van het idee. In de Herhalingen zijn deze bijbehorende toelichtingen onderdeel van de oefening. We lezen ze enkele keren, denken erover na, herhalen ze bij onszelf en “proeven” elk woord. De bedoeling is ze ons eigen te maken, daarom zijn ze geformuleerd alsof het onze eigen woorden zijn. We verbinden ons er zodanig mee dat het meer oefenen dan lezen wordt.

Het is goed om de bijbehorende toelichtingen in Deel II op dezelfde manier te gebruiken. De Inleiding verwijst daar ook naar. Ze spreekt over lezen als een oefening (2:1), een inleiding tot “perioden van woordeloze, diepe ervaring die daarop zouden moeten volgen” (11:2). Als praktische oefening kunnen de twee alinea’s van elke les op de volgende manier worden gebruikt:

 

  • De toelichting op het idee:

Lees deze alinea langzaam een aantal keren en stel je voor dat dit werkelijk je eigen gedachten zijn. Benadruk eventueel de woorden “ik”, “mij” en “mijn”.

  • Het gebed:

 

OCHTEND- EN AVOND MEDITATIE

Deze langere oefenperioden zijn bedoeld als Open Mind meditatie, dus neem de tijd die je nodig hebt voor het gewenste resultaat. Begin met het herhalen van het idee van de dag, maar doe dit op een speciale manier: als een uitnodiging aan God om tot je te komen: “We zeggen de uitnodigende woorden die Zijn Stem ons ingeeft en dan wachten we op Zijn komst” (4:6). Nadat je deze woorden hebt herhaald, wacht je in verwachtingsvolle stilte. Wachten betekent gewoonlijk dat je lichamelijk stil zit of staat, in afwachting van de een of andere gebeurtenis. Hier gaat het echter ook om mentale stilte, in afwachting van een wonderbaarlijke gebeurtenis: het ervaren van God in je denkgeest. Wacht daar als het ware met ingehouden adem op. Wacht in het vertrouwen dat “de Godsherinnering schemert aan de wijde horizonten van onze denkgeest” (9:5). Je wacht dus bewegingloos, maar zeer alert. Je wachten moet vervuld zijn van de verwachting “dat onze Vader Zichzelf openbaart, zoals Hij heeft beloofd” (3:3). Met andere woorden: je wachten is gebaseerd op het vertrouwen dat God Zijn beloften na zal komen. Hij heeft je beloofd dat Hij komt als je daar om vraagt. Probeer zonder gebruik van woorden in deze meditatieve staat te blijven. Als je gedachten afdwalen herhaal dan het idee van de dag, om jezelf terug te brengen naar de staat van zwijgend wachten. “We zullen die gedachte gebruiken om onze denkgeest zo nodig te kalmeren” (3:1).

 

Wanneer je de Open Mind meditatie te moeilijk vindt of wanneer deze niet het gewenste resultaat oplevert, gebruik dan eventueel de Naam-van-God meditatie, zoals bijvoorbeeld Les 222 aangeeft: “Vader, we hebben geen andere woorden op onze lippen en in onze denkgeest dan Uw Naam, nu wij in stilte in Uw Tegenwoordigheid komen en vragen om even in vrede te mogen rusten bij U” (WdII.222.2:1). (Zie ook de oefeninstructies bij les 183184 en Naam van God meditatie.

 

UURLIJKSE HERINNERING

Een of twee minuten op het hele uur (of korter wanneer dat vanwege de omstandigheden niet mogelijk is). Doe een korte versie van de ochtendmeditatie: herhaal het idee als een uitnodiging aan God en wacht in woordeloze stilte op Zijn komst.

 

REGELMATIGE HERHALINGEN

Herhaal het idee van de dag zo vaak mogelijk: “Herhaal het, en laat je denkgeest een kort moment in stilte en vrede verpozen” (WdI.hIII.In.10:5).

 

ANTWOORD OP VERLEIDINGEN

Zodra je in de verleiding komt om je doel te vergeten:

Herhaal het idee om God aan te roepen teneinde deze verleiding te laten verdwijnen (2:9, 10:2).

Als je ergens door van streek raakt, stel dan vast welke behoefte achter dat gevoel zit en zeg: “Ik denk dat ik ..... nodig heb, maar ik heb niets nodig dan de waarheid.

 

LEZEN VAN DE “WAT IS DE HEILIGE GEEST”-TEKST

Lees vóór de ochtend- of avondoefening de “Wat is de Heilige Geest”- tekst die aan de orde is. Lees dit niet oppervlakkig, “ze dienen langzaam gelezen en even overdacht te worden” (11:4).

 

OEFENSUGGESTIE

De eerste alinea van deze les bevat zonder enige twijfel een van de mooiste gebeden van de Cursus. Ik noem het ‘t “Ik hoef niets te doen gebed.” Het brengt een weldadige staat van rust en vrede teweeg. Het verdient aanbeveling om vandaag ruimschoots de tijd te nemen – vijftien tot dertig minuten – om dit gebed langzaam en aandachtig keer op keer te herhalen en er elke keer dieper in te verzinken. Houd na de eerste keer je ogen open en sluit je niet af voor de buitenwereld, zodat je de stilheid in jezelf uit kunt breiden naar alles om je heen.

 

Ik vind het behulpzaam om het gebed in drie stukken te verdelen en aan elke zin enkele extra zinnen toe te voegen, om de betekenis ervan te verdiepen:

 

EEN DAG VAN NIETSDOEN

 

Vader, wat een stilte vandaag!

Ik stel me een dag van volmaakte stilte voor, waarin alles in rust en in vrede is, omhuld door een zachte glans.

Wat vallen alle dingen rustig op hun plaats!

Het leven is vaak een chaotische warboel van conflicterende zaken. Maar vandaag valt alles rustig op de juiste plaats. Als ik naar de wereld kijk is alles precies waar het hoort te zijn.

Dit is de dag die als het tijdstip werd gekozen waarop ik de les begrijpen ga dat het niet nodig is dat ik iets doe.

Dit is de dag die U voor mij heeft aangewezen om eindelijk te beseffen dat ik niets hoef te doen.

 

UITRUSTEN VAN HET DOEN

 

In U is iedere keuze al gemaakt.

Daarom hoef ik niets te doen. In U zijn alle moeilijke keuzes waarvoor ik mij gesteld zie al gemaakt. Ik kan rusten in U, ik hoef geen moeilijke beslissingen meer te nemen.

In U is ieder conflict opgelost.

Ik word onafgebroken geconfronteerd met conflicten. Terwijl ik het ene probeer op te lossen, hoop ik dat de andere niet zullen verergeren. Maar in U liggen alle conflicten voorgoed achter me.

In U is alles wat ik hoop te vinden al gegeven aan mij.

Ik ben altijd zoekende, in de hoop het geluk en de veiligheid te vinden die mij ontbreken. Maar in U kan ik ophouden met zoeken, omdat ik al gevonden heb. In U heb ik alles.

 

DE VREDE DIE DE MIJNE IS

 

Uw vrede is de mijne.

U bent volkomen vrij van keuze, conflicten en zoeken. Uw vrede is grenzeloos en onpeilbaar diep. En omdat ik in U ben, is Uw vrede de mijne.

Mijn hart is vredig en mijn denkgeest in rust.

In Uw vrede, met niets dat ik hoef te doen, ben ik volkomen in rust, volledig vervuld.

Uw Liefde is de Hemel en Uw Liefde is de mijne.

Wat kan er hemelser zijn dan bemind worden door U? En ik ben bemind door U; U houdt van mij met alles wat U bent. Ik hoef Uw Liefde alleen maar te aanvaarden en de Hemel is van mij.

 

•••

 

SAMENVATTING

  • Lees de toelichting langzaam en alsof het je eigen woorden zijn.
  • Bid het gebed, eventueel meerdere keren.
  • ’s Morgens en ’s avonds: Herhaal het idee en mediteer daarna enige tijd.
  • Elk heel uur: Herhaal het idee en breng enkele momenten door in stilte.
  • Regelmatige herhalingen: Herhaal het idee gedurende de dag zo vaak mogelijk.
  • Antwoord op verleidingen: Herhaal het idee om je vrede te herstellen zodra deze verstoord raakt en/of je het doel uit het oog verliest.
  • Lees één keer per dag langzaam en aandachtig de “Wat is de Heilige Geest”- tekst.

Wat is de Heilige Geest 6:

Deel 6: WdII.7.3:2-3

 

1. De Heilige Geest bemiddelt tussen illusies en de waarheid. Aangezien Hij de kloof tussen werkelijkheid en dromen moet overbruggen, leidt waarneming tot kennis dankzij de genade die God Hem gegeven heeft, als Zijn geschenk aan ieder die zich voor de waarheid tot Hem wendt. Over de brug waarin Hij voorziet worden alle dromen tot de waarheid gebracht, om ten overstaan van het licht van de kennis te worden verdreven. Daar worden beelden en geluiden voor eeuwig terzijde gelegd. En waar die tevoren werden waargenomen, heeft vergeving een vredig einde van alle waarneming mogelijk gemaakt.

 

2. Het doel van het onderricht van de Heilige Geest is nu juist deze beëindiging van dromen. Want beelden en geluiden moeten worden omgezet van getuigenissen van angst in die van liefde. En wanneer dit volledig is tot stand gebracht, heeft leren het enige doel bereikt dat het in werkelijkheid bezit. Want leren, zoals de Heilige Geest dat leidt naar het door Hem voorziene resultaat, wordt het middel dat zichzelf overstijgt om te worden vervangen door de eeuwige waarheid.

 

3. Als je eens wist hoezeer jouw Vader ernaar smacht dat jij jouw zondeloosheid inziet, dan zou je Zijn Stem niet tevergeefs laten smeken, en je niet afkeren van wat Hij aanbiedt als vervanging van de beangstigende beelden en dromen die jij hebt gemaakt.

 

"De Heilige Geest begrijpt de middelen die jij hebt gemaakt, waarmee je wilt bereiken wat eeuwig onbereikbaar is. En als je die aan Hem geeft zal Hij de middelen die jij ter verbanning hebt gemaakt, aanwenden om jouw denkgeest terug te brengen naar waar die waarlijk thuishoort."

 

4. Vanuit kennis, waar Hij door God is geplaatst, roept de Heilige Geest jou op om vergeving op je dromen te laten rusten en weer je innerlijke gezondheid en vrede te hervinden. Zonder vergeving zullen je dromen jou angst blijven aanjagen. En de herinnering van al je Vaders Liefde zal niet terugkeren om aan te geven dat aan dromen een eind is gekomen.

 

5. Aanvaard je Vaders geschenk. Het is een Uitnodiging van Liefde aan Liefde om louter Zichzelf te zijn. De Heilige Geest is Zijn geschenk, waarmee de hemelse rust aan Zijn geliefde Zoon wordt teruggegeven. Zou jij willen weigeren de functie op je te nemen om God compleet te maken, wanneer al wat Hij wil is dat jij compleet bent?

 

 

Wat zijn “de middelen die jij hebt gemaakt, waarmee je wilt bereiken wat eeuwig onbereikbaar is”? (3:2). Het eeuwig onbereikbare is de afscheiding, ons afgescheiden leven van God. De middelen die we gemaakt hebben om dit doel te bereiken omvatten ons lichaam, de illusie van keuzes (alternatieven voor God en liefde), angst, aanval, conflict, ontkenning, speciale relaties, en de volledige wereld van de waarneming. De Heilige Geest begrijpt al deze dingen volkomen. Hij weet precies wat ze zijn, hoe ze werken en waarom we ze hebben gemaakt. “En als je die aan Hem geeft zal Hij de middelen die jij ter verbanning hebt gemaakt, aanwenden om jouw denkgeest terug te brengen naar waar die waarlijk thuishoort” (3:3).

 

Dat is het wonder. Alles wat wij gemaakt hebben om ons af te zonderen van God, kan gebruikt worden om onze denkgeest terug naar huis te brengen. Maar dat kan alleen als we het aan Hem geven. Hij is de brug tussen wat we gemaakt hebben en wat we zijn. Hij is “de Grote Omvormer van de waarneming” (T17.II.5:2). Hij kan het doel van alles wat we in onze krankzinnigheid hebben gemaakt volledig omkeren en het gebruiken voor onze genezing.

 

We moeten het dus allemaal aan Hem geven en Hem vragen het voor Zijn doel te gebruiken, in plaats van de doelen waarvoor wij het hebben gemaakt. Geef Hem je lichaam. Geef Hem je speciale relaties. Geef hem je macht om te beslissen. Geef Hem je aanvalsgedachten, je verdedigingen, je ontkenning. Hij kan zelfs ontkenning gebruiken om de ontkenning van de waarheid te ontkennen (T12.II.1:5). Geef Hem je waarneming, je ogen en oren. Geef Hem de hele wereld en alles wat zich daarin bevindt. Hij zal dit alles niet van ons wegnemen. Hij zal het aannemen en gebruiken om ons terug te brengen naar de Hemel.