Les 282
(9 oktober)
Ik zal vandaag niet bang voor liefde zijn.
1. Als ik slechts dit vandaag zou kunnen verwezenlijken, zou verlossing voor heel de wereld zijn bereikt. Ziehier de beslissing om niet waanzinnig te zijn, en om mezelf te aanvaarden zoals God Zelf, mijn Vader en mijn Bron, mij geschapen heeft. Ziehier het vaste voornemen niet in slaap te zijn in dromen van de dood, terwijl de waarheid voor eeuwig blijft leven in de vreugde van de liefde. En ziehier de keuze om het Zelf te herkennen dat God geschapen heeft als de Zoon die Hij liefheeft en die mijn ene Identiteit blijft.
2. Vader, Uw Naam is Liefde en de mijne is dat ook. Dit is de waarheid. En kan de waarheid worden veranderd alleen maar door haar een andere naam te geven? De naam angst is gewoonweg een vergissing. Laat me vandaag niet bang voor de waarheid zijn.
Toelichting:
“Ik zal vandaag niet bang voor liefde zijn”...
Dit is een van de tientallen verklaringen waarvan de Cursus zegt dat ze, wanneer ze zonder voorbehoud worden geaccepteerd, de verlossing volledig kunnen bewerkstelligen:
Als ik slechts dit vandaag zou kunnen verwezenlijken, zou verlossing voor heel de wereld zijn bereikt (1:1).
Andere uitspraken die in deze categorie vallen zijn: “Ik ben zoals God mij geschapen heeft” (WdI.94.t, WdI.110.t, WdI.162.t), “Ideeën verlaten niet hun bron” (WdI.167.3:6), “Er is geen wereld! Dit is de kerngedachte die de cursus probeert te onderwijzen” (WdI.132.6:2-3), “Niets werkelijks kan bedreigd worden. Niets onwerkelijks bestaat” (TIn.2:2-3) en: “Vergeef de wereld, en je zult begrijpen dat alles wat God geschapen heeft geen einde hebben kan, en dat niets wat Hij niet geschapen heeft werkelijk is” (H20.5:7).
We zijn veel vaker bang voor liefde dan we ons realiseren. Ken Wapnick adviseert om ons hiervan bewust te worden door elke keer, als we merken dat het ego actief is, te zeggen: “Blijkbaar ben ik weer bang voor liefde”. Het ego is de verpersoonlijking van de angst voor liefde. Het wijst Liefde af als onze Bron, als ons Zelf, en weigert liefde in alles en iedereen om ons heen te erkennen. Als we er zo naar kijken wordt het begrijpelijker waarom de wereld verlost zal zijn als we niet meer bang zijn voor liefde.
In principe is angst voor liefde natuurlijk waanzin. Liefde hoort niet bij de dingen waar we redelijkerwijs bang voor hoeven te zijn. Een beroemde christelijke evangelist uit de 18e eeuw, Charles Grandison Finney, schreef dat “liefde de eeuwige wil tot al het goede” is. Het is inderdaad waanzinnig om bang te zijn voor iets wat alleen maar eeuwig al het goede voor ons wil. Bang zijn voor liefde is bang zijn voor ons Zelf, dat Liefde is. Daarom betekent de aanvaarding van het idee van vandaag “de beslissing om niet waanzinnig te zijn, en om mezelf te aanvaarden zoals God Zelf, mijn Vader en mijn Bron, mij geschapen heeft” (1:2).
Voor het ego is het bijzonder gevaarlijk om onszelf als liefde te erkennen. Bang zijn voor liefde is in slaap vallen en dromen van de dood, want door liefde af te wijzen, wijzen we datgene af dat ons leidt, ons beschermt en ons vreugde brengt. Door bang te zijn voor liefde zien we onszelf als anders dan liefdevol, met andere woorden: als slecht en zondig. En een dergelijke voorstelling van onszelf verdient de dood. Om te vergeten wat we zijn en te geloven dat we iets anders zijn moet de denkgeest wel in slaap vallen. Daarom betekent het idee van vandaag “het vaste voornemen niet in slaap te zijn in dromen van de dood” (1:3).
Kiezen om niet bang te zijn voor liefde is kiezen voor de erkenning van ons Zelf, dat liefde is. Hoe we onszelf in onze waanzin ook hebben genoemd, namen kunnen de waarheid over onszelf niet veranderen (2:1-3). De keuze om niet bang te zijn voor liefde is de keuze om ons dit te herinneren: “De naam angst is gewoonweg een vergissing. Laat me vandaag niet bang voor de waarheid zijn” (2:4-5).
Oefeninstructies:
DOEL
De Inleiding op Deel II van het Werkboek klinkt alsof we voor de rest van het jaar proberen het eind van onze spirituele reis te bereiken: “Dit jaar heeft ons tot de eeuwigheid gebracht” (10:8). Het Handboek voor leraren beschrijft in hoofdstuk 16 een bescheidener doel: het bereiken van een punt waarop we oefenen vanuit onze eigen motivatie en inspiratie en niet omdat een boek ons aanraadt dat te doen. Dat betekent dat onze beoefening verandert van een opdracht in een levenswijze. Ik denk dat het goed is deze beide doelen te combineren. We moeten streven naar de eeuwigheid, omdat we, door de lat hoog te leggen, verder komen dan wanneer we dat niet doen, zelfs als dat alleen maar betekent dat we het Werkboek niet meer nodig hebben.
Deel II, dat geen instructies voor de dagelijkse beoefening meer bevat, is een belangrijke stap in die richting. Wanneer je beoefening opbloeit in plaats van verdort, ben je dicht bij het doel van het Werkboek: het overbodig worden ervan.
Met andere woorden: we moeten ernaar streven los te komen van tijd en ruimte, zodat we dit doel kunnen bereiken.
LEZEN VAN DE LESSEN
De lessen van Deel II zijn anders dan die van Deel I. Na het idee van de dag volgen slechts twee alinea’s, beide in de eerste persoon (ik of wij), die het idee van de dag uitbreiden en toelichten. Hierdoor lijken de lessen van Deel II op de meeste herhalingen van Deel I, waar het idee van de dag wordt gevolgd door een “bijbehorende toelichting” (WdI.hI.In.2:3,3:3), die geschreven is in de eerste persoon en een uitbreiding is van het idee. In de Herhalingen zijn deze bijbehorende toelichtingen onderdeel van de oefening. We lezen ze enkele keren, denken erover na, herhalen ze bij onszelf en “proeven” elk woord. De bedoeling is ze ons eigen te maken, daarom zijn ze geformuleerd alsof het onze eigen woorden zijn. We verbinden ons er zodanig mee dat het meer oefenen dan lezen wordt.
Het is goed om de bijbehorende toelichtingen in Deel II op dezelfde manier te gebruiken. De Inleiding verwijst daar ook naar. Ze spreekt over lezen als een oefening (2:1), een inleiding tot “perioden van woordeloze, diepe ervaring die daarop zouden moeten volgen” (11:2). Als praktische oefening kunnen de twee alinea’s van elke les op de volgende manier worden gebruikt:
- De toelichting op het idee:
Lees deze alinea langzaam een aantal keren en stel je voor dat dit werkelijk je eigen gedachten zijn. Benadruk eventueel de woorden “ik”, “mij” en “mijn”.
- Het gebed:
OCHTEND- EN AVOND MEDITATIE
Deze langere oefenperioden zijn bedoeld als Open Mind meditatie, dus neem de tijd die je nodig hebt voor het gewenste resultaat. Begin met het herhalen van het idee van de dag, maar doe dit op een speciale manier: als een uitnodiging aan God om tot je te komen: “We zeggen de uitnodigende woorden die Zijn Stem ons ingeeft en dan wachten we op Zijn komst” (4:6). Nadat je deze woorden hebt herhaald, wacht je in verwachtingsvolle stilte. Wachten betekent gewoonlijk dat je lichamelijk stil zit of staat, in afwachting van de een of andere gebeurtenis. Hier gaat het echter ook om mentale stilte, in afwachting van een wonderbaarlijke gebeurtenis: het ervaren van God in je denkgeest. Wacht daar als het ware met ingehouden adem op. Wacht in het vertrouwen dat “de Godsherinnering schemert aan de wijde horizonten van onze denkgeest” (9:5). Je wacht dus bewegingloos, maar zeer alert. Je wachten moet vervuld zijn van de verwachting “dat onze Vader Zichzelf openbaart, zoals Hij heeft beloofd” (3:3). Met andere woorden: je wachten is gebaseerd op het vertrouwen dat God Zijn beloften na zal komen. Hij heeft je beloofd dat Hij komt als je daar om vraagt. Probeer zonder gebruik van woorden in deze meditatieve staat te blijven. Als je gedachten afdwalen herhaal dan het idee van de dag, om jezelf terug te brengen naar de staat van zwijgend wachten. “We zullen die gedachte gebruiken om onze denkgeest zo nodig te kalmeren” (3:1).
Wanneer je de Open Mind meditatie te moeilijk vindt of wanneer deze niet het gewenste resultaat oplevert, gebruik dan eventueel de Naam-van-God meditatie, zoals bijvoorbeeld Les 222 aangeeft: “Vader, we hebben geen andere woorden op onze lippen en in onze denkgeest dan Uw Naam, nu wij in stilte in Uw Tegenwoordigheid komen en vragen om even in vrede te mogen rusten bij U” (WdII.222.2:1). (Zie ook de oefeninstructies bij les 183, 184 en Naam van God meditatie.
UURLIJKSE HERINNERING
Een of twee minuten op het hele uur (of korter wanneer dat vanwege de omstandigheden niet mogelijk is). Doe een korte versie van de ochtendmeditatie: herhaal het idee als een uitnodiging aan God en wacht in woordeloze stilte op Zijn komst.
REGELMATIGE HERHALINGEN
Herhaal het idee van de dag zo vaak mogelijk: “Herhaal het, en laat je denkgeest een kort moment in stilte en vrede verpozen” (WdI.hIII.In.10:5).
ANTWOORD OP VERLEIDINGEN
Zodra je in de verleiding komt om je doel te vergeten:
Herhaal het idee om God aan te roepen teneinde deze verleiding te laten verdwijnen (2:9, 10:2).
Als je ergens door van streek raakt, stel dan vast welke behoefte achter dat gevoel zit en zeg: “Ik denk dat ik ..... nodig heb, maar ik heb niets nodig dan de waarheid.”
LEZEN VAN DE “WAT IS DE HEILIGE GEEST”-TEKST
Lees vóór de ochtend- of avondoefening de “Wat is de Heilige Geest”- tekst die aan de orde is. Lees dit niet oppervlakkig, “ze dienen langzaam gelezen en even overdacht te worden” (11:4).
OEFENSUGGESTIE
In feite zegt deze les dat onze ware naam, net als die van God, “Liefde” is. We hebben onszelf de naam “angst” gegeven, maar dit is een vergissing – we zijn niet angst. We zijn nog steeds liefde.
OEFENING:
Noteer hieronder je naam (of neem een velletje papier) en zet de datum erbij:
Naam: ............................................................................
Datum: ...........................................................................
Kijk naar je naam en probeer in contact te komen met je gevoel over degene die deze naam draagt. Welk beeld heb je van deze persoon? Is het niet een afgescheiden iemand? Iemand met een eigen geschiedenis? En met een speciale status en plek in deze wereld? Met speciale eigenschappen?
Probeer jij, die deze naam draagt, niet je weg te vinden in een gevaarlijke wereld? Is dat niet de reden waarom je je handtekening zet onder bepaalde dingen? Om jezelf ergens tegen te beschermen? Of om iets aan te schaffen wat je daarvoor nodig meent te hebben? Als je bijvoorbeeld een wettelijk document ondertekent, ben je dan niet bang welke gevolgen dit in je leven zal hebben, zelfs als je hoopt dat het je op een bepaald gebied zal beschermen? Kortom, is de identiteit die jouw naam draagt niet vervuld van angst? Waar zou een afgescheiden zelf, dat probeert zijn of haar weg in een gevaarlijke wereld te zoeken, anders van vervuld kunnen zijn?
Noteer daarom je naam nog een keer, maar schrijf nu: “Angst”:
Naam:......Angst........................................................................
Datum: ......................................................................................
Zie dan de beide namen, de eerste en deze tweede, als een en hetzelfde. Laat je blik van de ene naam naar de andere glijden en probeer ze met elkaar te laten versmelten. Realiseer je dan dat je, als je in je dagelijks leven je naam schrijft, in feite schrijft:
“Angst”. En daarmee zeg je: “Dit zelf is afgescheiden, kwetsbaar en omringd door de gevaren van een vijandige wereld”. Het maakt niet uit welke woorden je precies gebruikt, maar de inhoud van wat je schrijft is angst.
Noteer je naam nu nog een keer, maar schrijf deze keer: “Liefde”:
Naam: ......Liefde.....................................................................
Datum: ....................................................................................
Als je deze naam schrijft probeer dan oprecht te menen wat je schrijft. Zie het niet als een willekeurige, positieve term zoals “Vreugde”. Zie het als een verklaring over jouzelf, de verklaring dat jij dit bent, dat jouw naam Liefde is. Neem dus ook nu de naam die je het eerst hebt genoteerd erbij en zie beide namen als een en hetzelfde. Laat ze met elkaar versmelten. Identificeer je ermee. Liefde is je ware aard. Je bent niet iemand die de ene keer kan liefhebben en de andere keer kan haten, wiens liefde gedeeltelijk, selectief en veranderlijk is. Je BENT liefde. Liefde is je natuur. Je bent een onderdeel van de Liefde Zelf. Je ware aard is niet in staat tot boosheid of haat, zelfs niet tot neutraliteit. Als liefde kun je niets anders doen dan liefhebben.
Realiseer je dat dit niet iets is wat je zou willen zijn. Dit is wie je nu bent, onder alles wat anders lijkt te zijn. Je bent liefde, een onderdeel van Gods Liefde, en droomt alleen maar dat je een afgescheiden, van angst vervuld wezen bent. Je bent liefde, vermomd als iets anders.
Zeg tegen jezelf: “Dit ben ik. Dit is wie ik ben”.
Geeft dit je een ander gevoel over jezelf? Welke gevoelens roept het op?
•••
SAMENVATTING
- Lees de toelichting langzaam en alsof het je eigen woorden zijn.
- Bid het gebed, eventueel meerdere keren.
- ’s Morgens en ’s avonds: Herhaal het idee en mediteer daarna enige tijd.
- Elk heel uur: Herhaal het idee en breng enkele momenten door in stilte.
- Regelmatige herhalingen: Herhaal het idee gedurende de dag zo vaak mogelijk.
- Antwoord op verleidingen: Herhaal het idee om je vrede te herstellen zodra deze verstoord raakt en/of je het doel uit het oog verliest.
- Lees één keer per dag langzaam en aandachtig de “Wat is de Heilige Geest”- tekst.
Wat is de Heilige Geest 2:
Deel 2: WdII.7.1:3-5
1. De Heilige Geest bemiddelt tussen illusies en de waarheid. Aangezien Hij de kloof tussen werkelijkheid en dromen moet overbruggen, leidt waarneming tot kennis dankzij de genade die God Hem gegeven heeft, als Zijn geschenk aan ieder die zich voor de waarheid tot Hem wendt.
"Over de brug waarin Hij voorziet worden alle dromen tot de waarheid gebracht, om ten overstaan van het licht van de kennis te worden verdreven. Daar worden beelden en geluiden voor eeuwig terzijde gelegd. En waar die tevoren werden waargenomen, heeft vergeving een vredig einde van alle waarneming mogelijk gemaakt."
2. Het doel van het onderricht van de Heilige Geest is nu juist deze beëindiging van dromen. Want beelden en geluiden moeten worden omgezet van getuigenissen van angst in die van liefde. En wanneer dit volledig is tot stand gebracht, heeft leren het enige doel bereikt dat het in werkelijkheid bezit. Want leren, zoals de Heilige Geest dat leidt naar het door Hem voorziene resultaat, wordt het middel dat zichzelf overstijgt om te worden vervangen door de eeuwige waarheid.
3. Als je eens wist hoezeer jouw Vader ernaar smacht dat jij jouw zondeloosheid inziet, dan zou je Zijn Stem niet tevergeefs laten smeken, en je niet afkeren van wat Hij aanbiedt als vervanging van de beangstigende beelden en dromen die jij hebt gemaakt. De Heilige Geest begrijpt de middelen die jij hebt gemaakt, waarmee je wilt bereiken wat eeuwig onbereikbaar is. En als je die aan Hem geeft zal Hij de middelen die jij ter verbanning hebt gemaakt, aanwenden om jouw denkgeest terug te brengen naar waar die waarlijk thuishoort.
4. Vanuit kennis, waar Hij door God is geplaatst, roept de Heilige Geest jou op om vergeving op je dromen te laten rusten en weer je innerlijke gezondheid en vrede te hervinden. Zonder vergeving zullen je dromen jou angst blijven aanjagen. En de herinnering van al je Vaders Liefde zal niet terugkeren om aan te geven dat aan dromen een eind is gekomen.
5. Aanvaard je Vaders geschenk. Het is een Uitnodiging van Liefde aan Liefde om louter Zichzelf te zijn. De Heilige Geest is Zijn geschenk, waarmee de hemelse rust aan Zijn geliefde Zoon wordt teruggegeven. Zou jij willen weigeren de functie op je te nemen om God compleet te maken, wanneer al wat Hij wil is dat jij compleet bent?
De Heilige Geest is de Bemiddelaar of de brug tussen illusie en waarheid, droom en werkelijkheid, waarneming en kennis. Hij is het middel door wie we al onze dromen naar de waarheid kunnen brengen “om ten overstaan van het licht van de kennis te worden verdreven” (1:3). Zijn doel is om in onze denkgeest deze transformatie van onware naar ware waarneming tot stand te brengen. Onze enige taak is Hem alles te geven wat we niet hebben willen, zodat Hij het kan veranderen. De Cursus beschrijft Zijn leerplan als volgt:
Een georganiseerd, goed gestructureerd en zorgvuldig gepland programma, dat erop gericht is te leren hoe je de Heilige Geest alles kunt geven wat jij niet hebben wilt. Hij weet er raad mee. Jij begrijpt niet hoe je kunt benutten wat Hij weet. Alles wat Hem gegeven wordt wat niet van God afkomstig is, is verdwenen (T12.II.10:1-4).
Steek dus de brug over naar het licht van de kennis, waar “beelden en geluiden voor eeuwig terzijde [worden] gelegd” (1:4). We brengen onze waarnemingen naar de Heilige Geest, om te worden gereinigd en gezuiverd en tenslotte voorgoed opgeheven (T18.IX.14:2). Het doel van de Heilige Geest is het uitvoeren van deze taak: Middelaar zijn tussen waarneming en kennis (WdI.43.1:3).
Zonder deze schakel met God zou waarneming voorgoed de plaats van kennis in jouw denkgeest hebben ingenomen. Met deze schakel met God zal waarneming zo veranderd en gezuiverd worden dat ze tot kennis leidt (WdI.43.1:4-5).
Deze transformatie van de waarneming is hetzelfde als vergeven; vergeving maakt een vredig einde van alle waarneming mogelijk (1:5). “Vergeving, verlossing, Verzoening, ware waarneming, ze zijn alle één en hetzelfde” (VvT.4.3:6). De waarneming van het ego ziet altijd zonde en manifesteert zich in oordeel en aanval. De waarneming van de Heilige Geest ziet altijd het gelaat van Christus en manifesteert zich in liefde en verbinding. De waarneming van het ego ziet verschillen; de waarneming van de Heilige Geest ziet gelijkheid.
Dit is de omslag die ware waarneming brengt: wat naar buiten werd geprojecteerd, wordt vanbinnen gezien, en daar laat vergeving het verdwijnen (VvT.4.6:1).
De Heilige Geest staat dus centraal in het proces van vergeving. Hij is het middel door wie de transformatie van onwaar naar waar mogelijk is. Zonder Hem zouden we voorgoed verloren zijn in onze droom van oordelen. Met Hem kunnen we leren vergeven.