Les 51
(20 februari)
De herhaling voor vandaag omvat de volgende ideeën:
1. (1) Niets wat ik zie betekent iets.
Dit is zo omdat ik niets zie, en niets heeft geen betekenis. Het is noodzakelijk dat ik dit inzie, opdat ik kan leren zien. Wat ik nu denk te zien, neemt de plaats in van visie. Ik moet het loslaten door te beseffen dat het geen betekenis heeft, zodat visie daarvoor in de plaats kan komen.
2. (2) Ik heb alles wat ik zie alle betekenis gegeven die het voor mij heeft.
Ik heb alles waar ik naar kijk beoordeeld en dat, en dat alleen, is wat ik zie. Dat is geen visie. Het is slechts een illusie van de werkelijkheid, omdat mijn oordelen volkomen los van de werkelijkheid zijn gevormd. Omdat ik wil zien, ben ik bereid te erkennen dat mijn oordelen alle geldigheid missen. Mijn oordelen hebben mij geschaad, en aan hun leiband wil ik niet zien.
3. (3) Ik begrijp niets wat ik zie.
Hoe zou ik kunnen begrijpen wat ik zie, wanneer ik dat verkeerd beoordeeld heb? Wat ik zie is de projectie van mijn eigen denkfouten. Ik begrijp niet wat ik zie, omdat het onbegrijpelijk is. Het heeft geen zin om te proberen het te begrijpen. Maar er is alle reden om het los te laten en ruimte te maken voor wat wel kan worden gezien, begrepen en bemind. Wat ik nu zie, kan ik hiervoor inruilen eenvoudig door daartoe bereid te zijn. 8Is dit geen betere keuze dan die welke ik eerder maakte?
4. (4) Deze gedachten betekenen niets.
De gedachten waarvan ik mij bewust ben, betekenen niets omdat ik probeer te denken zonder God. Wat ik ‘mijn’ gedachten noem, zijn niet mijn werkelijke gedachten. Mijn werkelijke gedachten zijn de gedachten die ik denk met God. Ik ben ze me niet bewust, omdat ik mijn gedachten hun plaats heb laten innemen. Ik ben bereid te erkennen dat mijn gedachten niets betekenen en bereid ze los te laten. Ik besluit ze te laten vervangen door wat zíj vervangen wilden. Mijn gedachten zijn zonder betekenis, maar heel de schepping is aanwezig in de gedachten die ik denk met God.
5. (5) Ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk.
Ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk omdat ik voortdurend mijn gedachten probeer te rechtvaardigen. Voortdurend probeer ik ze waar te maken. Ik maak alles tot vijand, zodat mijn kwaadheid gerechtvaardigd is en mijn aanvallen gewettigd zijn. Ik besefte niet hoezeer ik alles wat ik zie heb misbruikt door het deze rol te verlenen. Ik deed dit om een denksysteem te verdedigen dat mij heeft geschaad, en dat ik niet langer wil. Ik ben bereid het los te laten.
Toelichting:
Het is niet voldoende om deze herhalingslessen te lezen, het is de bedoeling dat we elke ochtend en avond de vijf ideeën herhalen en gedurende de dag minstens één oefenperiode van twee minuten inlassen voor elk van de vijf. Het zal waarschijnlijk enige planning vragen om deze vijf oefenperioden in te roosteren, maar het is beslist de moeite waard.
Deze instructies gelden voor alle herhalingen van de komende tien dagen.
De toelichtingen op de vijf lessen die hier worden herhaald, verbinden deze zo duidelijk met elkaar, dat daar niet veel meer aan hoeft te worden toegevoegd. Zoals de Inleiding op deze eerste herhaling in de laatste zin zegt, ligt de nadruk “op de verbanden tussen de eerste vijftig ideeën die we behandeld hebben en op de samenhang van het denksysteem waarheen ze jou leiden” (WdI.hI.6:4). In principe zijn het lessen in loslaten. Het woord “loslaten” komt in vier van de vijf herhalingen voor.
In deze eerste vijf lessen wordt ons gevraagd het volgende los te laten:
1. Wat we zien.
2. Onze oordelen.
3. Wat we denken te begrijpen
4. Onze gedachten
5. Ons denksysteem.
Wat we “zien” in de normale betekenis van het woord is “niets”. We moeten ons realiseren dat het betekenisloos is en het loslaten, zodat visie ervoor in de plaats kan komen. We zien geen dingen, we zien onze oordelen erover.
Om visie te verwerven moeten we ons realiseren dat onze oordelen gebrekkig zijn en ze niet langer toestaan ons zicht te bepalen. Als we iets verkeerd hebben beoordeeld hebben we het ook verkeerd begrepen. Ons “begrip” is niet gebaseerd op de werkelijkheid, maar op onze projecties. We kunnen er echter voor kiezen ons onbegrip in te ruilen voor werkelijk begrijpen, dat gebaseerd is op liefde in plaats van op oordelen.
Evenals datgene wat we zien zijn ook onze bewuste gedachten zonder enige werkelijke betekenis. Daarom is het nodig ze los te laten, samen met onze op oordelen gebaseerde waarnemingen. Het zijn gedachten van angst en aanval, die alles en iedereen als vijand zien. Deze gedachten, die los staan van God, zijn onafgebroken aan het oordelen en onze onvrede is niets anders dan een poging om onze boosheid en onze aanvallen op de wereld te rechtvaardigen.
Het kan behulpzaam zijn om deze herhalingen, die in de eerste persoon zijn geschreven, hardop te lezen en te voelen of er iets in je resoneert. Ben je werkelijk bereid om los te laten wat je ziet, je oordelen en vermeend begrip, je gedachten en je complete denksysteem? Kun je werkelijk zeggen: “Ik ben bereid om los te laten”?
Oefeninstructies:
DOEL
Herhalen van de eerste vijftig lessen om ze dieper op je in te laten werken, te zien hoe ze met elkaar verbonden zijn en hoe samenhangend het denksysteem is waarheen ze je leiden.
OEFENING
Gebruik voor elke oefenperiode ruim twee minuten.
- Lees aan het begin en het eind van de dag de vijf ideeën plus de toelichting.
- Oefen daarna elk uur een van de ideeën in een willekeurige volgorde.
- Oefen elk idee tenminste één keer.
- Als een bepaald idee je bijzonder aanspreekt, concentreer je daar dan op.
Tijdens de uurlijkse oefenperioden:
- Zoek een rustige plek op waar je alleen bent en lees één van de vijf ideeën en de toelichting daarop. Deze toelichtingen zijn geschreven alsof het je eigen gedachten over het idee zijn. Probeer je voor te stellen dat dit echt zo is. Het kan helpen om regelmatig je eigen naam te noemen.
- Sluit je ogen en denk na over het idee en de bijbehorende toelichting. Denk vooral na over de kern van de toelichting. Laat verwante gedachten opkomen. Als je denkgeest afdwaalt, herhaal dan het idee en ga door met je overdenkingen. Dit is dezelfde basisoefening als in Les 50, waarin je actief nadenkt over de ideeën om ze dieper in je denkgeest te laten zinken.