Les 189

(8 juli)

Ik voel de Liefde van God nu in mij.

1. Er is een licht in jou dat de wereld niet kan zien. En met haar ogen zul jij dit licht niet waarnemen, want je wordt door de wereld verblind. Toch heb je ogen om het te zien. Het is er om door jou te worden aanschouwd. Het werd niet in jou geplaatst om voor jouw blik verborgen te blijven. Dit licht is een weerspiegeling van de gedachte die we nu oefenen. De Liefde van God in je voelen is de wereld met nieuwe ogen zien, stralend van onschuld, bezield van hoop en gezegend met volmaakte goedheid en liefde.

 

2. Wie zou in zo’n wereld angst kunnen voelen? Ze verwelkomt jou, verheugt zich dat jij gekomen bent, en zingt jouw lof terwijl ze je behoedt voor elke vorm van gevaar en pijn. Ze biedt jou een warm en vriendelijk thuis waar je een poosje kunt verblijven. Ze zegent jou de hele dag door en waakt gedurende de nacht als een stille bewaker van jouw heilige slaap. Ze ziet verlossing in je en beschermt het licht in jou waar ze haar eigen licht in ziet. Ze biedt jou haar bloemen en haar sneeuw, in dankbaarheid voor jouw welwillendheid.

 

3. Dit is de wereld die door de Liefde van God wordt geopenbaard. Ze verschilt zo van de wereld die jij ziet door ogen die verduisterd zijn door boosaardigheid en angst, dat de een de ander logenstraft. Slechts één kan er überhaupt worden waargenomen. De ander is totaal zonder betekenis. Een wereld waarin vergeving alles beschijnt, en vrede iedereen haar milde licht schenkt, is ondenkbaar voor hen die een wereld van haat zien die uit aanval voortkomt, klaar om wraak te nemen, te moorden en te vernietigen.

 

4. Toch is de wereld van de haat even onzichtbaar en ondenkbaar voor hen die Gods Liefde in zich voelen. Hun wereld weerspiegelt de rust en vrede die in hen straalt, de zachtmoedigheid en onschuld die ze om zich heen zien, de vreugde waarmee ze naar buiten kijken vanuit de oneindige bronnen van vreugde binnenin. Wat ze in zich hebben gevoeld dat aanschouwen ze, en ze zien overal de onbetwistbare weerspiegeling daarvan.

 

5. Wat zou jij willen zien? De keuze is aan jou. Maar leer deze wet van het zien en laat je denkgeest die niet vergeten: je zult datgene buiten je zien wat je vanbinnen voelt. Als haat een plek vindt in je hart, zul je een beangstigende wereld zien, die de dood wreed in zijn scherpgepunte, knokige vingers houdt. Als je de Liefde van God in je voelt, zul je op een wereld van genade en liefde uitkijken.

 

6. Vandaag gaan we aan illusies voorbij wanneer we proberen te komen tot wat waar is in ons, en wij daarvan de alomvattende tederheid voelen, de Liefde die weet dat wij even volmaakt zijn als zijzelf, en het zicht dat het geschenk aan ons is van die Liefde. Vandaag leren wij de weg. Hij is even veilig als de Liefde zelf waarheen hij ons voert. Want de eenvoud daarvan vermijdt de valstrikken die de dwaze kronkels van de schijnredeneringen van de wereld alleen maar helpen verbergen.

 

7. Doe eenvoudig dit: wees stil en leg alle gedachten terzijde over wat jij bent en wat God is, alle ideeën die je hebt geleerd ten aanzien van de wereld, alle beelden die je hebt van jezelf. Maak je denkgeest leeg van alles waarvan hij denkt dat het waar of onwaar, goed of slecht is, van iedere gedachte die hij waardevol acht en van alle ideeën waarvoor hij zich schaamt. Houd vast aan niets. Breng geen enkele gedachte met je mee die het verleden je heeft geleerd, en geen enkele overtuiging die je vroeger ooit aan wat ook hebt ontleend. Vergeet deze wereld, vergeet deze cursus, en kom met volkomen lege handen tot jouw God.

 

8. Is Hij het niet die de weg naar jou kent? Jij hoeft de weg naar Hem niet te kennen. Jouw aandeel bestaat eenvoudig hierin dat je alle belemmeringen die jij tussen de Zoon en God de Vader hebt geplaatst, rustig en voor eeuwig laat wegnemen. God zal Zijn deel doen, als vreugdevol en onmiddellijk antwoord hierop. Vraag en ontvang. Maar stel geen eisen, en wijs God ook niet de weg waarlangs Hij jou zou moeten verschijnen. De manier om Hem te bereiken is eenvoudig Hem te laten zijn. Want op die manier wordt ook jouw werkelijkheid verkondigd.

 

9. En dus kiezen we vandaag niet de weg waarlangs wij tot Hem gaan. Maar we kiezen er wel voor Hem te laten komen. En met deze keuze rusten we. En in ons kalme hart en onze open denkgeest zal Zijn Liefde zich vanzelf een weg banen. Wat niet ontkend is, is zeker daar, mits het waar is, en kan zeker worden bereikt. God kent Zijn Zoon en kent de weg naar hem. Hij heeft Zijn Zoon niet nodig om Hem te wijzen hoe Hij Zijn weg vinden moet. Door iedere geopende deur schijnt Zijn Liefde, vanuit haar huis in het innerlijk, naar buiten, en verlicht de wereld in onschuld.

 

10. Vader, wij kennen de weg naar U niet. Maar we hebben geroepen en U heeft ons geantwoord. We zullen geen hindernissen opwerpen. De wegen der verlossing zijn niet de onze, want ze behoren U toe. En we wenden ons tot U om die te vinden. Onze handen zijn open om Uw gaven te ontvangen. We hebben geen gedachten die we los van U denken, en koesteren geen overtuigingen over wat we zijn of Wie ons geschapen heeft. Uw weg is het die wij willen vinden en volgen. En we vragen louter dat Uw Wil, die ook de onze is, geschiede in ons en in de wereld, opdat zij nu een deel van de Hemel wordt. Amen.


Toelichting:

Elke keer als we het woord nu zien, mogen we ervan uitgaan dat dit verwijst naar het heilig ogenblik. Het woord voelen richt onze aandacht op ervaren, in tegenstelling tot verstandelijk begrijpen. Dat betekent dat deze les gaat over het binnengaan van het heilig ogenblik, waarin we Gods Liefde in onszelf kunnen ervaren.

 

Er is een licht in jou dat de wereld niet kan zien (1:1).

 

Deze les begint, evenals de vorige, met een verwijzing naar het licht dat zich in ons bevindt en onafscheidelijk verbonden is met onze schepping. Het is niet zichtbaar voor de ogen van het lichaam, maar wel voor een andere manier van zien. Het zien van dit licht is hetzelfde als het voelen van Gods Liefde. We kunnen zien “door ogen die verduisterd zijn door boosaardigheid en angst” (3:2), ofwel met een denkgeest die doordrongen is van de aanwezigheid van Liefde. Wat we in onszelf zien bepaalt hoe we de wereld zien. Afhankelijk van de staat waarin onze denkgeest verkeert, zien we ofwel een wereld die klaar staat om ons aan te vallen, ofwel een wereld die naar ons uitreikt om ons te zegenen. Elk van beide beelden maken het andere onzichtbaar en ondenkbaar (3:5,4:1).

 

Als ik een wereld zie van haat die uit aanval voortkomt (3:5) lijkt de wereld die in de tweede alinea wordt beschreven “wishful thinking”. Dit wordt vaak opgemerkt door mensen die de Cursus voor het eerst lezen. Een man, die een lezing over vergeving had bijgewoond, zei bijvoorbeeld: “Jullie zijn niet goed wijs. Loop maar eens door een willekeurige straat in New York, dan kun je onmogelijk volhouden dat liefde het enige is dat er is”. Hij zag alleen “een wereld van haat die uit aanval voortkomt”, er was geen ruimte in zijn denkgeest om iets anders te zien.

 

Als ik een wereld van haat zie, hoe kan ik dan een wereld van liefde zien? Logisch argumenten kunnen mijn denkgeest niet veranderen. Wat echter wel kan veranderen is wat mijn denkgeest in zichzelf ziet, omdat de wereld die ik zie niets anders is dan “de uiterlijke weergave van een innerlijke toestand” (T21.In.1:5). Als ik een wereld van aanval zie komt dat doordat ik in mezelf een aanvallende denkgeest zie. “Wat ze in zich hebben gevoeld dat aanschouwen ze, en ze zien overal de onbetwistbare weerspiegeling daarvan” (4:3). Het heilig ogenblik kan dit veranderen en doet dat ook: “Ik voel de liefde van God nu in mij”.

 

Die ervaring zal de wereld die ik zie letterlijk veranderen.

 

Als je de Liefde van God in je voelt, zul je op een wereld van genade en liefde uitkijken (5:5).

 

Daarom wordt ons gevraagd alle gedachten terzijde te leggen over wat wij zijn (7:1) en stil te zijn, zodat iets anders onze denkgeest binnen kan komen. Ons wordt gevraagd om elke conclusie die we ooit over alles hebben getrokken opzij te zetten en, al is het maar voor even, aan te nemen dat dit verkeerde informatie en misleiding is. We dienen met volkomen lege handen tot onze God te komen (7:5). Zelfs het begrijpen van de Cursus wordt vervormd als dit begrip is gebaseerd op een denkgeest die geworteld is in angst en in het zelfbeeld dat we hebben opgebouwd. We kunnen dit onjuiste begrip gebruiken om God te vertellen hoe Hij tot ons moet komen. Daarom wordt ons gevraagd ook dat opzij te zetten en God tot ons te laten komen op elke manier die Hij kiest.

 

Het vergeten van de Cursus (7:5) is niet iets wat we voortaan altijd moeten doen, maar een tijdelijk hulpmiddel dat we kunnen gebruiken in onze stille tijd, zodat we nieuwe ervaringen op kunnen doen. Het helpt ons bij het verwijderen van de blokkades die de ervaring van onszelf als Liefde in de weg staan. Ons op het ego gebaseerde “begrijpen” van de Cursus kan namelijk de ervaring van zijn ware betekenis verstoren. Daarom wordt ons gevraagd om, wanneer we het heilig ogenblik proberen te bereiken, elke aanname dat we ook maar iets begrijpen opzij te zetten. Wanneer we bereid zijn alles open te laten voor verandering “zal Zijn Liefde zich vanzelf een weg banen” (9:4).

 

We kunnen onszelf niet dwingen de wereld anders te zien. Maar we kunnen wel, gedurende een moment, onszelf anders zien en de Liefde van God in onszelf voelen. En dan zullen we de wereld anders zien, omdat de manier waarop we de wereld zien de manier is waarop we onszelf zien.


Oefeninstructies:

DOEL

Voorbijgaan aan alle gedachten over jezelf, de wereld en God, om nu de Liefde van God in jezelf te voelen. Dit zal je bereidwilligheid versterken om je volkomen toe te wijden aan de weg van de Cursus.

 

OEFENING

’s Morgens en ’s avonds, minimaal vijf minuten en in het ideale geval dertig minuten of meer.

 

Volg de richtlijnen in alinea 7: Maak je denkgeest leeg van alle gedachten en probeer al je overtuigingen los te laten, inclusief je hoogste spirituele ideeën en zelfs de ideeën van de Cursus. “Maak je denkgeest leeg van alles” (7:2) en sta dan volledig blanco voor God, bereid om Zijn Liefde te ontvangen. Vertrouw erop dat Hij de weg naar jou kent (8:1) Het enige wat jij hoeft te doen is het verwijderen van de obstakels op die weg, en Zijn Liefde zal zich vanzelf een weg banen (9:4). Wanneer je wordt afgeleid door woorden of gedachten, herhaal dan het idee en wacht opnieuw met lege handen op Gods Liefde.

 

HERHALINGEN

Een of twee minuten op elk heel uur, of korter wanneer de omstandigheden dat niet toelaten.

 

Doe een korte versie van de ochtend- en avondoefening. Besluit met het vragen om Gods leiding in het komende uur en dank Hem voor Zijn gaven in het afgelopen uur.