Les 300
(27 oktober)
Deze wereld duurt maar een ogenblik.
1. Dit is een gedachte die kan worden gebruikt om te beweren dat dood en verdriet het onafwendbare lot zijn van allen die hier komen, want hun vreugden zijn vervlogen nog voor ze volledig omarmd of zelfs maar even vastgehouden kunnen worden. Maar dit is ook het idee dat niet toelaat dat een onjuiste waarneming ons in haar greep houdt, of meer voorstelt dan een voorbijdrijvende wolk tegen een eeuwig serene hemel. En het is deze sereniteit die we zoeken vandaag, wolkloos, zonneklaar en onbetwijfelbaar.
2. We zoeken vandaag Uw heilige wereld. Want wij, Uw liefhebbende Zonen, zijn even de weg kwijt. Maar we hebben naar Uw Stem geluisterd en precies geleerd wat we moeten doen om de Hemel en onze ware Identiteit te hervinden. En we zeggen vandaag dank dat de wereld maar een ogenblik duurt. We willen voorbij dat nietig ogenblik naar de eeuwigheid toe gaan.
Toelichting:
Wat een geweldige les om deze tien dagen, waarin we hebben nagedacht over het thema “Wat is de werkelijke wereld?” mee te besluiten. Ze gaat over de keerzijde van het heilig ogenblik. Deze wereld is niets anders dan een onheilig ogenblik. Er bestaan slechtst twee ogenblikken en we bevinden ons ofwel in het ene ofwel in het andere.
Het idee van vandaag kan negatief worden opgevat, met de nadruk op de vergankelijkheid van het leven, waarin onze vreugden vervlogen zijn nog voor ze zelfs maar even vastgehouden kunnen worden (1:1). Maar aan de andere kant kan de kortstondigheid van het bestaan van deze wereld juist zeer bemoedigend zijn:
Maar dit is ook het idee dat niet toelaat dat een onjuiste waarneming ons in haar greep houdt, of meer voorstelt dan een voorbijdrijvende wolk tegen een eeuwig serene hemel (1:2).
De hallucinatie die deze wereld is, is slechts een voorbijdrijvende wolk die de sereniteit van onze juist gerichte denkgeest passeert. Onze onjuiste waarneming duurt niet langer dan een ogenblik en is dan verdwenen. Net zoals voor een kind tijdens een lange autorit “we zijn er gauw” eeuwig lijkt te duren, kan ook onze reis eeuwig lijken te duren. Maar onze Vader weet dat het eind van de reis al bereikt is. De wolken van onjuiste waarneming lossen op en de zon, die slechts een ogenblik weg is geweest, komt weer tevoorschijn. En onze denkgeest herinnert zich opnieuw zijn eigen sereniteit.
En het is deze sereniteit die we zoeken vandaag, wolkloos, zonneklaar en onbetwijfelbaar (1:3).
Deze sereniteit wil ik zoeken, nu en elk moment waarop ik er vandaag aan denk. Ik wil me openen voor dat heilig ogenblik en me herinneren dat achter de wolken, die mijn denkgeest lijken te verduisteren, de zon onafgebroken schijnt. Ik wil blij en dankbaar zijn omdat “de wereld maar een ogenblik duurt” (2:4). Ik wil “voorbij dat nietig ogenblik naar de eeuwigheid toe gaan” (2:5). Ik wil vandaag vaak die andere staat van mijn denkgeest bereiken.
Oefeninstructies:
DOEL
De Inleiding op Deel II van het Werkboek klinkt alsof we voor de rest van het jaar proberen het eind van onze spirituele reis te bereiken: “Dit jaar heeft ons tot de eeuwigheid gebracht” (10:8). Het Handboek voor leraren beschrijft in hoofdstuk 16 een bescheidener doel: het bereiken van een punt waarop we oefenen vanuit onze eigen motivatie en inspiratie en niet omdat een boek ons aanraadt dat te doen. Dat betekent dat onze beoefening verandert van een opdracht in een levenswijze. Ik denk dat het goed is deze beide doelen te combineren. We moeten streven naar de eeuwigheid, omdat we, door de lat hoog te leggen, verder komen dan wanneer we dat niet doen, zelfs als dat alleen maar betekent dat we het Werkboek niet meer nodig hebben.
Deel II, dat geen instructies voor de dagelijkse beoefening meer bevat, is een belangrijke stap in die richting. Wanneer je beoefening opbloeit in plaats van verdort, ben je dicht bij het doel van het Werkboek: het overbodig worden ervan.
Met andere woorden: we moeten ernaar streven los te komen van tijd en ruimte, zodat we dit doel kunnen bereiken.
LEZEN VAN DE LESSEN
De lessen van Deel II zijn anders dan die van Deel I. Na het idee van de dag volgen slechts twee alinea’s, beide in de eerste persoon (ik of wij), die het idee van de dag uitbreiden en toelichten. Hierdoor lijken de lessen van Deel II op de meeste herhalingen van Deel I, waar het idee van de dag wordt gevolgd door een “bijbehorende toelichting” (WdI.hI.In.2:3,3:3), die geschreven is in de eerste persoon en een uitbreiding is van het idee. In de Herhalingen zijn deze bijbehorende toelichtingen onderdeel van de oefening. We lezen ze enkele keren, denken erover na, herhalen ze bij onszelf en “proeven” elk woord. De bedoeling is ze ons eigen te maken, daarom zijn ze geformuleerd alsof het onze eigen woorden zijn. We verbinden ons er zodanig mee dat het meer oefenen dan lezen wordt.
Het is goed om de bijbehorende toelichtingen in Deel II op dezelfde manier te gebruiken. De Inleiding verwijst daar ook naar. Ze spreekt over lezen als een oefening (2:1), een inleiding tot “perioden van woordeloze, diepe ervaring die daarop zouden moeten volgen” (11:2). Als praktische oefening kunnen de twee alinea’s van elke les op de volgende manier worden gebruikt:
- De toelichting op het idee:
Lees deze alinea langzaam een aantal keren en stel je voor dat dit werkelijk je eigen gedachten zijn. Benadruk eventueel de woorden “ik”, “mij” en “mijn”.
- Het gebed:
OCHTEND- EN AVOND MEDITATIE
Deze langere oefenperioden zijn bedoeld als Open Mind meditatie, dus neem de tijd die je nodig hebt voor het gewenste resultaat. Begin met het herhalen van het idee van de dag, maar doe dit op een speciale manier: als een uitnodiging aan God om tot je te komen: “We zeggen de uitnodigende woorden die Zijn Stem ons ingeeft en dan wachten we op Zijn komst” (4:6). Nadat je deze woorden hebt herhaald, wacht je in verwachtingsvolle stilte. Wachten betekent gewoonlijk dat je lichamelijk stil zit of staat, in afwachting van de een of andere gebeurtenis. Hier gaat het echter ook om mentale stilte, in afwachting van een wonderbaarlijke gebeurtenis: het ervaren van God in je denkgeest. Wacht daar als het ware met ingehouden adem op. Wacht in het vertrouwen dat “de Godsherinnering schemert aan de wijde horizonten van onze denkgeest” (9:5). Je wacht dus bewegingloos, maar zeer alert. Je wachten moet vervuld zijn van de verwachting “dat onze Vader Zichzelf openbaart, zoals Hij heeft beloofd” (3:3). Met andere woorden: je wachten is gebaseerd op het vertrouwen dat God Zijn beloften na zal komen. Hij heeft je beloofd dat Hij komt als je daar om vraagt. Probeer zonder gebruik van woorden in deze meditatieve staat te blijven. Als je gedachten afdwalen herhaal dan het idee van de dag, om jezelf terug te brengen naar de staat van zwijgend wachten. “We zullen die gedachte gebruiken om onze denkgeest zo nodig te kalmeren” (3:1).
Wanneer je de Open Mind meditatie te moeilijk vindt of wanneer deze niet het gewenste resultaat oplevert, gebruik dan eventueel de Naam-van-God meditatie, zoals bijvoorbeeld Les 222 aangeeft: “Vader, we hebben geen andere woorden op onze lippen en in onze denkgeest dan Uw Naam, nu wij in stilte in Uw Tegenwoordigheid komen en vragen om even in vrede te mogen rusten bij U” (WdII.222.2:1). (Zie ook de oefeninstructies bij les 183, 184 en Naam van God meditatie.
UURLIJKSE HERINNERING
Een of twee minuten op het hele uur (of korter wanneer dat vanwege de omstandigheden niet mogelijk is). Doe een korte versie van de ochtendmeditatie: herhaal het idee als een uitnodiging aan God en wacht in woordeloze stilte op Zijn komst.
REGELMATIGE HERHALINGEN
Herhaal het idee van de dag zo vaak mogelijk: “Herhaal het, en laat je denkgeest een kort moment in stilte en vrede verpozen” (WdI.hIII.In.10:5).
ANTWOORD OP VERLEIDINGEN
Zodra je in de verleiding komt om je doel te vergeten:
Herhaal het idee om God aan te roepen teneinde deze verleiding te laten verdwijnen (2:9, 10:2).
Als je ergens door van streek raakt, stel dan vast welke behoefte achter dat gevoel zit en zeg: “Ik denk dat ik ..... nodig heb, maar ik heb niets nodig dan de waarheid.”
LEZEN VAN DE “WAT IS DE WERKELIJKE WERELD”-TEKST
Lees vóór de ochtend- of avondoefening de “Wat is de werkelijke wereld”- tekst die aan de orde is. Lees dit niet oppervlakkig, “ze dienen langzaam gelezen en even overdacht te worden” (11:4).
OEFENSUGGESTIE
Ter aanvulling op deze les kun je de volgende oefening doen:
Denk aan een innerlijk gedragspatroon of een uiterlijk probleem waar je graag van af wilt. Stel je dit patroon of probleem voor als een wolk in de lucht. Kijk hoe de wolk eruit ziet: wat is zijn vorm, hoe groot is hij, welke kleur heeft hij?
Zeg dan:
“Dit patroon/probleem duurt maar een ogenblik.
Laat me voorbij dit nietig ogenblik naar de eeuwigheid gaan.”
•••
SAMENVATTING
- Lees de toelichting langzaam en alsof het je eigen woorden zijn.
- Bid het gebed, eventueel meerdere keren.
- ’s Morgens en ’s avonds: Herhaal het idee en mediteer daarna enige tijd.
- Elk heel uur: Herhaal het idee en breng enkele momenten door in stilte.
- Regelmatige herhalingen: Herhaal het idee gedurende de dag zo vaak mogelijk.
- Antwoord op verleidingen: Herhaal het idee om je vrede te herstellen zodra deze verstoord raakt en/of je het doel uit het oog verliest.
- Lees één keer per dag langzaam en aandachtig de “Wat is de werkelijke wereld”- tekst.
Wat is de werkelijke wereld 10:
Deel 10: WdII.8.5:3-4
1. De werkelijke wereld is een symbool, zoals al het overige wat waarneming te bieden heeft. Toch staat ze voor iets wat tegengesteld is aan wat jij hebt gemaakt. Jouw wereld wordt gezien door ogen vol angst en levert je denkgeest de bewijzen van verschrikking. De werkelijke wereld kan alleen waargenomen worden met ogen die door vergeving zijn gezegend, zodat ze een wereld zien waarin verschrikking onmogelijk is en bewijzen voor angst niet kunnen worden gevonden.
2. De werkelijke wereld bevat een tegenhanger voor elke ongelukkige gedachte die zich in jouw wereld weerspiegelt, een feilloze correctie voor de beelden van angst en de geluiden van strijd waar jouw wereld vol van is. De werkelijke wereld toont een wereld die anders wordt gezien, door kalme ogen en met een vredige denkgeest. Daar heerst niets dan rust. Kreten van pijn en verdriet zijn daar niet te horen, want daar rest niets behalve vergeving. En de beelden zijn er vriendelijk. Alleen blije beelden en geluiden kunnen doordringen tot de denkgeest die zichzelf vergeven heeft.
3. Wat voor behoefte heeft zo’n denkgeest aan doodsgedachten, aanval- en moordgedachten? Wat kan hij anders om zich heen zien dan geborgenheid, liefde en vreugde? Wat is er dat hij zou verkiezen te verwerpen en wat is er waartegen hij oordelen wil? De wereld die hij ziet komt voort uit een denkgeest die met zichzelf in vrede is. In niets wat hij ziet loert enig gevaar, want hij is zachtaardig, en zachtaardigheid is het enige wat hij ziet.
4. De werkelijke wereld is het symbool dat de droom van zonde en schuld voorbij is en Gods Zoon niet langer slaapt. Zijn wakkere ogen zien de ontwijfelbare weerspiegeling van de Liefde van zijn Vader, de stellige belofte dat hij is verlost. De werkelijke wereld markeert het einde van de tijd, want haar aanblik maakt tijd zinloos.
5. De Heilige Geest heeft de tijd niet nodig als die Zijn doel heeft gediend. Nu wacht Hij slechts dat ene ogenblik nog tot God Zijn laatste stap zet, dan is de tijd verdwenen en heeft in zijn heengaan waarneming met zich meegenomen en enkel de waarheid achtergelaten om zichzelf te zijn.
"Dat ogenblik is ons doel, want het bevat de Godsherinnering. En terwijl we een vergeven wereld aanschouwen is Hij het die ons roept en mee naar huis komt nemen, en ons herinnert aan onze Identiteit, die onze vergeving aan ons teruggegeven heeft."
“Dat ene ogenblik” (5:2), het ogenblik waarin God Zijn laatste stap zet, “is ons doel, want het bevat de Godsherinnering” (5:3). Een analogie die bij me opkomt, is een voetbalteam dat de wereldbeker probeert te winnen. De “laatste stap” is de overhandiging van de beker. Dat is het uiteindelijke doel van het team, maar het overhandigen van de beker is niet aan hen. Hun aandeel is het winnen van wedstrijden en daardoor het moment van overwinning bereiken. De beker ontvangen ze van de officials. Hoewel het overwinnen van tegenstanders niet echt past bij het bereiken van de werkelijke wereld, gaat deze vergelijking wel op. Ons aandeel bestaat eruit de plaats – de werkelijke wereld – te bereiken, waar de trofee – de Godsherinnering – ontvangen kan worden. Maar die ontvangen we van God Zelf.
Wij leren niet ons God te herinneren, we leren alles te vergeten wat deze herinnering onmogelijk maakt en alles te verwijderen wat we tussen onze denkgeest en de waarheid hebben geplaatst. Wanneer we, met de hulp van de Heilige Geest, alle barrières hebben verwijderd keert de Godsherinnering vanzelf naar ons terug.
“En terwijl we een vergeven wereld aanschouwen” (dat is het resultaat van het vergevingswerk dat we samen met de Heilige Geest hebben gedaan) “is Hij het die ons roept en mee naar huis komt nemen” (God is Degene die ons meeneemt voorbij de werkelijke wereld) “en ons herinnert aan onze Identiteit, die onze vergeving aan ons teruggegeven heeft” (5:4). Wanneer we de wereld vergeven hebben wordt de Godsherinnering in ons hersteld, evenals de herinnering van onze eigen Identiteit in Hem.
Dit is meer dan een interessant theologisch standpunt, het heeft praktische implicaties. Soms leidt het ego ons om de tuin door ons te laten proberen God rechtstreeks te bereiken. We kunnen verstrikt raken in een worsteling om ons God te herinneren of onze Identiteit als Zoon van God. Hoewel dit het uiteindelijke doel is – net als het winnen van de beker in een voetbaltoernooi – kunnen we dit doel nooit bereiken wanneer we het tot onderwerp van onze inspanningen maken, zonder “de wedstrijden te spelen”. Dat zou hetzelfde zijn als het stelen van de beker, in plaats van deze te winnen. Onze aandacht moet gericht zijn op vergeving: datgene wat ons voorbereidt op het ontvangen van de Godsherinnering uit Zijn eigen Handen. Wanneer we de herinnering van God en onze Identiteit tot rechtsreeks doel maken, proberen we de stappen te ontwijken die nodig zijn om dat doel te bereiken. We kunnen die stappen niet overslaan.
Ik zal vergeven en dit zal verdwijnen. Herhaal bij iedere ongerustheid, iedere zorg, en elke vorm van lijden juist deze woorden. En dan heb je de sleutel in handen die de Hemelpoort opent en de Liefde van God de Vader eindelijk naar de aarde omlaag brengt om haar tot de Hemel te verheffen. God Zelf zal deze laatste stap zetten. Weiger de kleine stapjes niet die Hij jou vraagt naar Hem te zetten (WdI.193.13:3-7).