Les 117
(27 april)
Voor de herhaling ‘s ochtends en ‘s avonds:
1. (103) God, die Liefde is, is ook geluk.
Laat ik me herinneren dat liefde geluk is, en dat niets anders vreugde brengt. En dus besluit ik er geen surrogaat voor liefde opna te houden.
2. (104) Ik zoek slechts wat mij in waarheid toebehoort.
Liefde, en daarmee vreugde, is mijn erfgoed. Dit zijn de gaven die mijn Vader mij gegeven heeft. Ik wil alles aanvaarden wat in waarheid het mijne is.
3. Op het hele uur:
God, die Liefde is, is ook geluk.
Op het halve uur:
Ik zoek slechts wat mij in waarheid toebehoort.
Toelichting:
Laat ik me herinneren dat liefde geluk is, en dat niets anders vreugde brengt (1:2).
Een van de dingen die mij in de loop van de tijd hebben overtuigd van de waarheid van de leer van Een cursus in wonderen is de ervaring dat ik het gelukkigst ben als ik liefheb. Ik bedoel daar niet mee “Ik ben gelukkig als ik verliefd ben” in de romantische zin van het woord, hoewel dat zeker niet uitgesloten is. Wanneer liefde door me heen stroomt, of dat nu in een intieme relatie is of in een meer “afstandelijke” (bijvoorbeeld terwijl ik hier zit te schrijven en aan jullie denk) ben ik gelukkig. Liefhebben maakt me gelukkig.
Meer nog: Liefde is geluk (1:2).
Aan de andere kant: boosheid is ellende. Als ik erover nadenk hoe ik mij voel als ik boos ben, constateer ik dat ik dit geen prettig gevoel vind. Als de Cursus het heeft over het veranderen van mijn denkgeest, gaat het vaak over een keuze met betrekking tot gevoelens:
Je kunt beginnen tot andere gedachten te komen met het volgende:
Op zijn minst kan ik besluiten dat ik niet prettig vind wat ik nu voel (T30.I.8:1-2).
Gevoelens kunnen zeer behulpzaam zijn als we erover nadenken en ze gebruiken als motivatie om onze denkgeest te veranderen. Boosheid maakt dat ik me ellendig voel, liefde maakt me gelukkig. Daarom kies ik voor liefde. Is dat aandacht geven aan gevoelens of is het logica? Of beide? Wat het ook is, het werkt.
Het feit dat liefde en geluk samengaan heeft mij ervan overtuigd dat de leer van de Cursus waar is. Hij zegt dat we volkomen liefdevol en volkomen beminnenswaardig zijn:
Onderwijs louter liefde, want dat is wat jij bent (T6.I.13:2).
Soms heb ik helemaal niet het gevoel dat ik liefde ben. Maar als ik gelukkig ben als ik liefheb, moet liefde zijn wat ik wil. Dan moet het mijn ware natuur zijn. Wat is geluk anders dan de vrijheid om mezelf te zijn en mijn natuurlijke functie te vervullen? Als ik gelukkig ben wanneer ik liefheb, dan moet ik wel liefde zijn. Dit wordt bedoeld met:
Liefde, en daarmee vreugde, is mijn erfgoed (2:2).
Mijn erfgoed. Mijn natuur. Dat is wat ik ben. Liefde en vreugde behoren mij in waarheid toe, omdat ze hetzelfde zijn. Vandaag zal ik mijzelf er zo vaak mogelijk aan herinneren dat “liefde geluk is”, en op datzelfde moment de liefde zijn die ik ben. Als ik altijd gelukkig wil zijn laat me dan altijd liefdevol zijn. En vreugdevol! Wat een geluk en vreugde voel ik, als ik mijn hart open en de liefde naar buiten laat stromen! Ik wil mezelf vandaag geen pijn doen door mijn liefde achter te houden.
God zegene jullie allen!
Oefeninstructies:
DOEL
Een tweede kans om de laatste twintig lessen in praktijk te brengen. Dit zal je helpen om met vastere tred en een sterker vertrouwen verder te gaan (In.12:3).
OPMERKING
Probeer de onderstaande instructies zo nauwkeurig mogelijk op te volgen. Als je een oefenperiode mist – een lange of een korte – omdat het niet mogelijk is op de aangegeven tijdstippen te oefenen, belemmert dit je voortgang niet. Maak je daar dus geen zorgen over. Als je echter oefenperioden mist omdat je er niet de tijd voor neemt, vertraagt dit je voortgang wel. Je hebt ze gemist omdat je dacht dat andere dingen je meer op zouden leveren. Zodra je je herinnert dat je oefeningen je alles kunnen bieden (4:5), is het goed om meteen een oefening te doen, als een bevestiging dat verlossing je werkelijke doel is. Wees eerlijk tegen jezelf. Laat “Ik wil niet oefenen” niet doorgaan voor “Ik kan niet oefenen”. Leer onderscheid te maken tussen situaties die werkelijk ongeschikt zijn om te oefenen en situaties waarin je wel zou kunnen oefenen als je dat zou willen.
OEFENING
Twee keer, ’s morgens en ’s avonds, gedurende vijf minuten of langer. In het ideale geval zijn dit de eerste en de laatste vijf minuten van de dag.
-
Lees de twee ideeën van de dag en de daarbij behorende toelichtingen, en sla ze op in je geheugen.
-
Sluit je ogen en begin na te denken over deze beide ideeën. Laat op de volgende manier verwante gedachten bij je opkomen: Onderzoek je denkgeest op de behoeften, problemen en zorgen in je leven. Laat bij elk daarvan gedachten opkomen die verwant zijn aan de beide ideeën en pas deze toe op de bewuste behoefte, probleem of zorg. Met andere woorden: pas de ideeën creatief toe om de behoefte, het probleem of de zorg te verdrijven.
-
Laat dan de bewuste toepassing los, herhaal de ideeën en laat spontaan verwante gedachten bij je opkomen. Vertrouw daarbij op de natuurlijke wijsheid van je denkgeest, wat een belangrijk thema is in deze derde herhaling. Span je niet in, laat de gedachten vanzelf opkomen. Ze hoeven niet rechtstreeks verwant te zijn aan de ideeën, maar ze mogen er ook niet mee in strijd zijn. Als je gedachten afdwalen, of er niets meer bij je opkomt, herhaal de ideeën dan en probeer het opnieuw.
-
Als je dit hebt geprobeerd maar het voor jou niet werkt, kan de volgende, meer gestructureerde versie behulpzaam zijn:
- Laat een behoefte, probleem of zorg bij je opkomen en benoem dit concreet, bijvoorbeeld: “Ik zie mijn conflict met ..... (naam) als een probleem”.
- Herhaal één of beide ideeën van de dag. Bijvoorbeeld: “Ik ben geest”.
- Onderzoek, terwijl je dit doet, of er enig inzicht bij je opkomt met betrekking tot de behoefte, het probleem of de zorg waar je het idee op toepast. Bijvoorbeeld: “Als geest kan ik niet gekwetst worden. Ik ben volkomen onkwetsbaar”.
- Ga door met het op laten komen van dergelijke verwante gedachten, of ga verder met de volgende behoefte, probleem of zorg.
HERHALINGEN
Elk uur en elk half uur, gedurende een moment.
- Herhaal de ideeën van de dag: het eerste op het volle uur, het tweede op het halve uur.
- Sta je denkgeest toe om gedurende een moment te rusten in stilte en vrede.
- Probeer het idee daarna in gedachten te houden, klaar om te gebruiken als antwoord op verleidingen.
ANTWOORD OP VERLEIDINGEN
Herhaal het idee dat je het laatst hebt gebruikt zodra je vrede verstoord dreigt te raken. Door dit idee toe te passen op alles wat er die dag gebeurt maak je al die gebeurtenissen heilig.
OPMERKING
De korte oefenperioden (de herhalingen om het half uur) en het antwoord op verleidingen zijn even belangrijk als de lange oefenperioden. Door de herhalingen over te slaan pas je datgene, wat je in de ochtend- en avondoefening hebt geleerd, niet toe op je leven, waar je juist de geweldige uitwerking ervan kunt ervaren. Laat dit niet onbenut (10:1). Versterk het geleerde elk half uur en leg de ideeën daarna niet naast je neer (11:3). Houd ze klaar voor gebruik als antwoord op alle kleine verstoringen van je vrede. Op deze manier smeed je een ononderbroken keten van je lange oefenperioden naar alle dagelijkse beslommeringen.