Les 53

(22 februari)

De herhaling voor vandaag omvat de volgende ideeën:

1. (11) Mijn betekenisloze gedachten laten mij een betekenisloze wereld zien.

Aangezien de gedachten waar ik me bewust van ben, niets betekenen, kan ook de wereld die daarvan de weergave is geen betekenis hebben. Datgene waardoor deze wereld wordt voortgebracht is waanzinnig en hetzelfde geldt voor wat zij voortbrengt. De werkelijkheid is niet waanzinnig, en ik heb zowel werkelijke als waanzinnige gedachten. Daarom kan ik een werkelijke wereld zien, als ik mijn werkelijke gedachten bij mijn zien tot leidraad neem.

 

2. (12) Ik voel onvrede omdat ik een betekenisloze wereld zie.

Waanzinnige gedachten verstoren je vrede. Ze brengen een wereld voort waarin nergens orde is. Een wereld die een weergave van chaotisch denken is, wordt door niets dan chaos geregeerd, en chaos kent geen wetten. In zo’n wereld kan ik niet in vrede leven. Ik ben dankbaar dat deze wereld geen werkelijkheid is en dat ik haar helemaal niet hoef te zien, tenzij ik besluit haar waarde te verlenen. En ik besluit geen waarde te verlenen aan wat totaal waanzinnig en zonder betekenis is.

 

3. (13) Een betekenisloze wereld baart angst.

Wat totaal waanzinnig is, baart angst omdat het volkomen onbetrouwbaar is en geen enkele basis voor vertrouwen biedt. In waanzinnigheid valt niets te vertrouwen. Het biedt geen veiligheid en geen hoop. Maar zo’n wereld is geen werkelijkheid. Ik heb haar de illusie van werkelijkheid verleend en heb geleden door mijn geloof daarin. Nu kies ik ervoor dit geloof terug te nemen en mijn vertrouwen te stellen in de werkelijkheid. Door hiervoor te kiezen zal ik ontsnappen aan alle gevolgen van de wereld van de angst, omdat ik erken dat die niet bestaat.

 

4. (14) God heeft geen betekenisloze wereld geschapen.

Hoe kan er een betekenisloze wereld bestaan als God die niet geschapen heeft? Hij is de Bron van alle betekenis, en alles wat werkelijk is, bestaat in Zijn Denkgeest. Het bestaat ook in mijn denkgeest, omdat Hij het met mij geschapen heeft. Waarom zou ik blijven lijden onder de gevolgen van mijn eigen waanzinnige gedachten, wanneer de volmaaktheid van de schepping mijn thuis is? Laat ik me de kracht van mijn besluit herinneren en beseffen waar ik werkelijk verblijf.

 

5. (15) Mijn gedachten zijn beelden die ik heb gemaakt.

Alles wat ik zie is een weerspiegeling van mijn gedachten. Het zijn mijn gedachten die mij zeggen waar ik ben en wat ik ben. Het feit dat ik een wereld zie van lijden, verlies en dood, toont mij dat ik slechts de weergave zie van mijn waanzinnige gedachten, en dat ik mijn werkelijke gedachten belet hun weldadig licht te werpen op wat ik zie. Toch is Gods weg zeker. De beelden die ik heb gemaakt, kunnen over Hem niet zegevieren, omdat het niet mijn wil is dat dit geschiedt. Mijn wil is de Zijne en ik zal voor Zijn aangezicht geen andere goden plaatsen.


Toelichting:

In elke les van deze herhaling staan zinnen die getuigen van de ontzagwekkende macht van onze denkgeest: de macht om te kiezen welke gedachten we denken en dus hoe we de wereld zien.

 

Ik heb zowel werkelijke als waanzinnige gedachten. Daarom kan ik een werkelijke wereld zien, als ik mijn werkelijke gedachten bij mijn zien tot leidraad neem (1:4-5).

 

Ik ben dankbaar dat deze wereld geen werkelijkheid is en dat ik haar helemaal niet hoef te zien, tenzij ik besluit haar waarde te verlenen. En ik besluit geen waarde te verlenen aan wat totaal waanzinnig en zonder betekenis is (2:6-7).

 

Nu kies ik ervoor dit geloof terug te nemen en mijn vertrouwen te stellen in de werkelijkheid. Door hiervoor te kiezen zal ik ontsnappen aan alle gevolgen van de wereld van de angst, omdat ik erken dat die niet bestaat (3:7-8).

 

Laat ik me de kracht van mijn besluit herinneren en beseffen waar ik werkelijk verblijf (4:6).

 

De beelden die ik heb gemaakt, kunnen over Hem niet zegevieren, omdat het niet mijn wil is dat dit geschiedt. Mijn wil is de Zijne en ik zal voor Zijn aangezicht geen andere goden plaatsen (5:6-7).

 

Als ik mij realiseer hoe groot de macht van mijn beslissingen is, kan ik ervoor kiezen om geen waarde toe te kennen aan wat waanzinnig is. Ik kan ervoor kiezen mijn geloof daarin op te geven. Ik hoef het idee, dat de beelden die ik heb gemaakt de macht hebben om Gods Wil te overwinnen, niet te accepteren. Ik hoef er geen afgoden van te maken. Ik kan naar mijn werkelijke gedachten kijken en mijn zicht door hen laten bepalen.

 

De woorden “keuze”, “beslissing” en “wil” echoën door deze herhalingen. Wat een macht is mijn denkgeest gegeven!

 

Ik heb de tien herhalingslessen een keer ingesproken op een cassettebandje en dat had een enorme invloed op me. En hoe vaker ik het bandje beluisterde, hoe groter deze invloed werd. De eerste vijftig lessen bieden een helder overzicht van het denksysteem van de Cursus. En toen ik ze hardop las ervoer ik een intens gevoel bij zinnen zoals: “In zo’n wereld kan ik niet in vrede leven. Ik ben dankbaar dat deze wereld geen werkelijkheid is” (2:5-6). Ik kan besluiten “geen waarde te verlenen aan wat totaal waanzinnig en zonder betekenis is” (2:7).

 

Elke keer als ik een zin las waarin de woorden “Ik kies niet” of “Ik kies” voorkwamen, was het alsof er diep binnen in mezelf iets verschoof. Ik voelde een toenemende vastberadenheid en de zekerheid dat God mij in staat stelt om te kiezen wat ik wil denken en waarnemen. Probeer ook eens de lessen van vandaag hardop te lezen en ga na hoe dat voelt.


Oefeninstructies:

DOEL

Herhalen van de eerste vijftig lessen om ze dieper op je in te laten werken, te zien hoe ze met elkaar verbonden zijn en hoe samenhangend het denksysteem is waarheen ze je leiden.

 

OEFENING

Gebruik voor elke oefenperiode ruim twee minuten.

 

  • Lees aan het begin en het eind van de dag de vijf ideeën plus de toelichting.
  • Oefen daarna elk uur een van de ideeën in een willekeurige volgorde.
  • Oefen elk idee tenminste één keer.
  • Als een bepaald idee je bijzonder aanspreekt, concentreer je daar dan op.

 

Tijdens de uurlijkse oefenperioden:

  • Zoek een rustige plek op waar je alleen bent en lees één van de vijf ideeën en de toelichting daarop. Deze toelichtingen zijn geschreven alsof het je eigen gedachten over het idee zijn. Probeer je voor te stellen dat dit echt zo is. Het kan helpen om regelmatig je eigen naam te noemen.
  • Sluit je ogen en denk na over het idee en de bijbehorende toelichting. Denk vooral na over de kern van de toelichting. Laat verwante gedachten opkomen. Als je denkgeest afdwaalt, herhaal dan het idee en ga door met je overdenkingen. Dit is dezelfde basisoefening als in Les 50, waarin je actief nadenkt over de ideeën om ze dieper in je denkgeest te laten zinken.