Herhaling III
(21 april - 30 april)
Inleiding
1. Vandaag begint onze volgende herhaling. Tien oefendagen achtereen zullen we elke dag twee recente lessen herhalen. Voor deze oefenperioden zullen we ons aan een bepaald schema houden, en we dringen erop aan dat je dat zo precies mogelijk volgt.
2. Natuurlijk begrijpen we dat het voor jou onmogelijk zou kunnen zijn om wat hier als optimaal wordt aangegeven, elke dag en elk uur van de dag te doen. Je wordt niet in je leerproces belemmerd wanneer je een oefenperiode mist omdat die op de aangewezen tijd onmogelijk blijkt. Het is evenmin nodig dat je jezelf in allerlei bochten wringt om je achterstand in aantal weer in te halen. Rituelen zijn ons doel niet, ze zouden onze bedoeling doorkruisen.
3. Maar je leerproces wordt wel belemmerd wanneer jij een oefenperiode overslaat omdat je onwillig bent er de tijd aan te besteden die je gevraagd wordt ervoor uit te trekken. Houd jezelf hierin niet voor de gek. Onwil kan zich heel listig verborgen houden achter een dekmantel van situaties die je niet in de hand hebt. Leer onderscheid te maken tussen situaties die voor jouw oefening weinig geschikt zijn en situaties die jij in het leven roept als camouflage voor je onwil.
4. Een oefenperiode die je verzuimd hebt omdat je die, om wat voor reden dan ook, niet wilde doen, moet meteen worden gedaan zodra je van gedachten bent veranderd over je doel. Je bent alleen onwillig om aan je oefening in verlossing mee te werken als dit andere doelen, die jou nader aan het hart liggen, doorkruist. Wanneer je hieraan de waarde onttrekt die jij eraan hebt toegekend, laat dan je oefenperioden de plaats innemen van de litanieën die je daaraan hebt gewijd. Die hebben jou niets gegeven. Maar je oefeningen kunnen jou alles bieden. Aanvaard dus wat ze te bieden hebben en wees in vrede.
5. Het schema dat je voor deze herhalingen moet gebruiken, is het volgende: wijd er tweemaal daags vijf minuten aan – of langer zo je wilt – om na te denken over de aangegeven gedachten. Lees de ideeën en opmerkingen door die voor de dagelijkse oefening opgeschreven zijn. En begin er dan over na te denken, terwijl je jouw denkgeest het verband laat leggen met je behoeften, je schijnbare problemen en al je zorgen.
6. Neem de ideeën in je denkgeest op en laat hij ze naar verkiezing gebruiken. Vertrouw erop dat hij dat wijs zal doen, omdat hij bij zijn beslissingen geholpen wordt door Degene die deze gedachten aan jou gaf. Wat anders kun je vertrouwen dan wat zich in je denkgeest bevindt? Vertrouw er bij deze herhalingen op dat de middelen die de Heilige Geest hanteert niet zullen falen. De wijsheid van je denkgeest zal jou te hulp komen. Geef bij het begin de richting aan, leun dan in rustig vertrouwen achterover, en laat de denkgeest de gedachten aanwenden die jij gaf zoals ze jou gegeven werden opdat hij ze zou gebruiken.
7. Ze zijn je gegeven in volmaakt vertrouwen, in de volmaakte overtuiging dat jij ze goed zult gebruiken, in het volmaakte geloof dat jij hun boodschap zult zien en ze voor jezelf benutten. Bied ze je denkgeest aan met eenzelfde vertrouwen, overtuiging en geloof. Het zal niet mislukken. Het is het middel dat de Heilige Geest voor jouw verlossing heeft uitverkoren. Aangezien het Zijn vertrouwen geniet, moet Zijn middel ook zeker het jouwe wel verdienen.
8. We leggen er de nadruk op dat je er baat bij hebt als je de eerste vijf minuten van de dag aan je herhalingsoefeningen wijdt, en ook de vijf laatste wakkere minuten van de dag hieraan geeft. Als dit niet lukt, probeer het dan tenminste zo in te delen dat je er één ‘s morgens doet en de andere in het uur net voordat je slapen gaat.
9. De oefeningen die de hele dag door moeten worden gedaan, zijn niet minder belangrijk, en mogelijk nog waardevoller. Je was geneigd alleen op vastgestelde tijdstippen te oefenen, om daarna weer over te gaan op andere dingen, zonder wat je geleerd had daarop toe te passen. Als gevolg daarvan is het je nog weinig ingeslepen, en heb jij het geleerde geen eerlijke kans gegeven te bewijzen hoe groot de gaven zijn die het voor jou in petto heeft. Dit is een nieuwe kans om het goed te benutten.
10. Bij deze herhalingen beklemtonen we de noodzaak om wat je geleerd hebt niet onbenut te laten tussen je langere oefenperioden in. Probeer aan je twee dagelijkse ideeën elk uur een korte maar serieuze herhaling te wijden. Gebruik er één op het hele uur en het andere een half uur later. Je hoeft aan elk niet meer dan een ogenblik te besteden. Herhaal het, en laat je denkgeest een kort moment in stilte en vrede verpozen. Richt je dan op andere zaken, maar probeer de gedachte bij je te houden, en laat die jou als hulp dienen om ook de hele dag door je vrede te bewaren.
11. Als je van streek bent, denk er dan opnieuw aan. Deze oefenperioden zijn bedoeld om jou te helpen er een gewoonte van te maken om wat je dagelijks leert, toe te passen op alles wat je doet. Herhaal de gedachte niet om die daarna naast je neer te leggen. Haar nut voor jou is grenzeloos. En ze is bedoeld om jou op elke manier, elk ogenblik en elke plek, en telkens wanneer je maar enige vorm van hulp nodig hebt, van dienst te zijn. Probeer haar dan ook in je dagelijkse beslommeringen met je mee te nemen en die heilig te maken, Gods Zoon waardig, aanvaardbaar voor God en voor jouw Zelf.
12. Elke dag eindigt de oefenopdracht met het nogmaals uitspreken van de gedachte die elk uur gebruikt wordt, alsook die welke op het halve uur wordt geoefend. 2Vergeet ze niet. 3Deze tweede kans met elk van deze ideeën zal je zulke grote vorderingen brengen dat we uit deze herhalingen met zoveel meer kennis te voorschijn komen, dat we op steviger grond, met vastere tred en een sterker vertrouwen verder zullen gaan.
13. Vergeet niet hoe weinig jij geleerd hebt.
Vergeet niet hoeveel jij nu kunt leren.
Vergeet niet dat jouw Vader jou nodig heeft,
terwijl je deze gedachten herhaalt die Hij jou heeft gegeven.
Toelichting
Opnieuw een herhaling. Bijna iedereen die ik ken, vooral degenen die het Werkboek voor het eerst doen, vinden de herhalingen eerder saai en frustrerend dan leerzaam. Dit zegt alles over de gesteldheid van onze denkgeest. Blijkbaar willen wij steeds iets anders en het herhalen van dezelfde ideeën, al is het maar één keer, lijkt niet inspirerend en niet interessant. Wij willen voortdurend iets nieuws en opwindends.
Wat we kennelijk niet begrijpen is dat elke herhaling van deze ideeën een doorbraak kan zijn. Aan het eind van deze Inleiding worden de herhalingen een “tweede kans met elk van deze ideeën” genoemd (12:3). Als het bij jou net zo gaat als bij mij, dan heb je bij de eerste beoefening nog niet zo’n hoge score behaald. Je bent de uurlijkse herhalingen vergeten, je oefende elke dag maar een paar keer, of misschien heb je wel hele dagen overgeslagen. Zie de herhalingen dus als een tweede kans om de resultaten van elke les werkelijk te ondervinden. Ik weet dat ik dat nodig heb.
Deze Inleiding bevat een van de belangrijkste beschrijvingen van de praktijkbeoefening van het Werkboek voor de komende lessen.
Ten eerste wordt het letterlijk opvolgen van de instructies en het houden van twee vijf-minuten-oefenperioden, met korte herhalingen op het volle uur en elk half uur, als uitermate belangrijk beschouwd. De Cursus dringt er op aan om dit schema zo precies mogelijk te volgen (1:3). Menen dat het er niet toe doet hoe en wanneer je oefent komt dus duidelijk niet overeen met deze aansporing.
Ten tweede is de auteur bijzonder begripvol. Hij begrijpt dat het misschien onmogelijk voor je is om de instructies letterlijk en optimaal op te volgen (2:1). Een moeder die voor kleine kinderen zorgt, kan niet elk half uur haar ogen dicht doen; een winkelbediende kan niet elk half uur weglopen van zijn klanten. “Je wordt niet in je leerproces belemmerd wanneer je een oefenperiode mist omdat die op de aangewezen tijd onmogelijk blijkt” (2:2). Als je dus een oefenperiode mist omdat het op dat tijdstip onmogelijk is om te oefenen, is dat oké. Maar let op het woord “onmogelijk”. Er staat niet “ongelegen” of “lastig”. Of ons leerproces wel of niet wordt belemmerd hangt niet af van de vraag of we oefenen, maar van de vraag waarom we het niet doen. Is het omdat het niet kan, of omdat we het niet willen?
Er wordt niet van ons verwacht dat we ons in allerlei bochten wringen om een eventuele achterstand in aantal te halen (2:3). Dit betekent dat ook onze pogingen om gemiste oefenperioden in te halen haalbaar moeten zijn. Het is niet de bedoeling om obsessief te worden met betrekking tot onze beoefening. Als ik om twaalf uur in gesprek ben met mijn baas, kan ik op dat tijdstip niet oefenen. Maar als dat gesprek om kwart over twaalf is afgelopen, kan ik op dat moment een minuut de tijd nemen om de gemiste oefening inhalen. Het gaat niet om een ritueel, het gaat niet om perfect doen en het gaat zelfs niet om het aantal oefenperioden. Het gaat om ons verlangen en onze bereidwilligheid.
Ten derde weet de auteur heel goed dat er weerstand is ten opzichte van het oefenen. Een oefenperiode overslaan omdat we onwillig zijn er tijd aan te besteden zal ons leerproces belemmeren (3:1). Ook deze verklaring komt dus niet overeen met de gedachte dat het niet belangrijk is om de instructies op te volgen en dat het voldoende is om de lessen ’s morgens een keer te lezen. We moeten onszelf niet voor de gek houden (3:2) en onze onwil niet verbergen onder “een dekmantel van situaties die je niet in de hand hebt” (3:3). Veel situaties worden door onszelf in het leven geroepen als camouflage voor onze onwil (3:4) en ons wordt gevraagd om onderscheid te leren maken tussen deze situaties en “situaties die voor jouw oefening weinig geschikt zijn” (3:4). Ik heb vaak ondervonden dat de keren dat ik helemaal geen zin had om te oefenen, maar dat toch deed, juist de momenten waren waarop ik de meest intense ervaring had van een verschuiving in mijn bewustzijn.
Als je je door dit alles aangevallen of schuldig voelt, weet dan dat er niets mis is met alleen ’s morgens een les te lezen en de oefeninstructies te vergeten. Waar het om gaat is dat je je bewust bent van wat je aan het doen bent en dat dit jouw keuze is. Vecht niet tegen jezelf. Als je de oefeningen op dit moment echt niet wilt doen, doe ze dan niet. Waarschijnlijk is dit soort gedisciplineerde praktijkbeoefening niet wat je nu nodig hebt. Misschien ben je er nog niet klaar voor, of past een ander spiritueel pad beter bij je. Maar oordeel niet over de Cursus en zeg niet dat hij voor jou niet werkt, voordat je de lessen hebt gedaan zoals de volgens de instructies gedaan moeten worden. Want als je ze op die manier doet, zúllen ze werken. Een oefenperiode die je willens en wetens overslaat “omdat je die, om wat voor reden dan ook, niet wilde doen, moet meteen worden gedaan zodra je van gedachten bent veranderd over je doel” (4:1). Waarom? Omdat je oefeningen jou alles kunnen bieden (4:5).
Het middelste gedeelte van deze Inleiding bevat een interessante aanwijzing over het stellen van vertrouwen in onze eigen denkgeest. We kunnen onze denkgeest verband laten leggen tussen de ideeën die we herhalen en onze behoeften, problemen en zorgen. Het beeld dat ons wordt voorgehouden lijkt op vrije associatie. Je neemt een idee op in je denkgeest en kijkt dan gewoon waar hij je heen leidt. Jezus vraagt ons erop te vertrouwen dat hij de ideeën wijs zal gebruiken (6:2). Dit is waarschijnlijk bedoeld om onze zelftwijfel tegen te gaan. Misschien denken we dat onze denkgeest, als we hem de vrije teugel laten, verdwaalt in het oerwoud van ideeën. Maar we worden bij onze beslissingen geholpen “door Degene die deze gedachten aan [ons] gaf” (6:2): de Heilige Geest. Wanneer we verdwalen, wijst Hij ons weer de weg. Met dit soort oefeningen leren we dus onze eigen innerlijke wijsheid te vertrouwen. “De wijsheid van je denkgeest zal jou te hulp komen” (6:5). Als er een variatie van het idee van de dag bij je opkomt, gebruik die dan. Vaak is dat effectiever dan het gebruik van de oorspronkelijke formulering en beter te onthouden.
Het laatste deel van de Inleiding keert terug naar de algemene oefeninstructies en kan worden beschouwd als “peptalk”. De nadruk ligt hier op de toepassing van de ideeën in je dagelijks leven. “Deze oefenperioden zijn bedoeld om jou te helpen er een gewoonte van te maken om wat je dagelijks leert, toe te passen op alles wat je doet. Herhaal de gedachte niet om die daarna naast je neer te leggen” (11:2-3). Dat laatste klinkt me bekend in de oren! Deze Inleiding legt exact bloot welke listen het ego gebruikt om de resultaten van de lessen te ontwijken! Laat je daar niet door ontmoedigen. Juist de bewustwording van de slinkse trucjes van het ego is een belangrijke stap in je leerproces. Maar laat het daar niet bij. Nu je je bewust bent van deze trucs kun je de situatie omdraaien en beginnen om de lessen “jou op elke manier, elk ogenblik en elke plek, en telkens wanneer je maar enige vorm van hulp nodig hebt, van dienst te [laten] zijn” (11:5).
En voor het geval we het nog niet helemaal begrepen hebben besluit de Inleiding met:
Vergeet niet hoe weinig jij geleerd hebt.
Vergeet niet hoeveel jij nu kunt leren.
Vergeet niet dat jouw Vader jou nodig heeft,
terwijl je deze gedachten herhaalt die Hij jou heeft gegeven (13:1-3).
Oefeninstructies
DOEL
Een tweede kans om de laatste twintig lessen in praktijk te brengen. Dit zal je helpen om met vastere tred en een sterker vertrouwen verder te gaan (In.12:3).
OPMERKING
Probeer de onderstaande instructies zo nauwkeurig mogelijk op te volgen. Als je een oefenperiode mist – een lange of een korte – omdat het niet mogelijk is op de aangegeven tijdstippen te oefenen, belemmert dit je voortgang niet. Maak je daar dus geen zorgen over. Als je echter oefenperioden mist omdat je er niet de tijd voor neemt, vertraagt dit je voortgang wel. Je hebt ze gemist omdat je dacht dat andere dingen je meer op zouden leveren. Zodra je je herinnert dat je oefeningen je alles kunnen bieden (4:5), is het goed om meteen een oefening te doen, als een bevestiging dat verlossing je werkelijke doel is. Wees eerlijk tegen jezelf. Laat “Ik wil niet oefenen” niet doorgaan voor “Ik kan niet oefenen”. Leer onderscheid te maken tussen situaties die werkelijk ongeschikt zijn om te oefenen en situaties waarin je wel zou kunnen oefenen als je dat zou willen.
OEFENING
Twee keer, ’s morgens en ’s avonds, gedurende vijf minuten of langer. In het ideale geval zijn dit de eerste en de laatste vijf minuten van de dag.
-
Lees de twee ideeën van de dag en de daarbij behorende toelichtingen, en sla ze op in je geheugen.
-
Sluit je ogen en begin na te denken over deze beide ideeën. Laat op de volgende manier verwante gedachten bij je opkomen: Onderzoek je denkgeest op de behoeften, problemen en zorgen in je leven. Laat bij elk daarvan gedachten opkomen die verwant zijn aan de beide ideeën en pas deze toe op de bewuste behoefte, probleem of zorg. Met andere woorden: pas de ideeën creatief toe om de behoefte, het probleem of de zorg te verdrijven.
-
Laat dan de bewuste toepassing los, herhaal de ideeën en laat spontaan verwante gedachten bij je opkomen. Vertrouw daarbij op de natuurlijke wijsheid van je denkgeest, wat een belangrijk thema is in deze derde herhaling. Span je niet in, laat de gedachten vanzelf opkomen. Ze hoeven niet rechtstreeks verwant te zijn aan de ideeën, maar ze mogen er ook niet mee in strijd zijn. Als je gedachten afdwalen, of er niets meer bij je opkomt, herhaal de ideeën dan en probeer het opnieuw.
-
Als je dit hebt geprobeerd maar het voor jou niet werkt, kan de volgende, meer gestructureerde versie behulpzaam zijn:
- Laat een behoefte, probleem of zorg bij je opkomen en benoem dit concreet, bijvoorbeeld: “Ik zie mijn conflict met ..... (naam) als een probleem”.
- Herhaal één of beide ideeën van de dag. Bijvoorbeeld: “Ik ben geest”.
- Onderzoek, terwijl je dit doet, of er enig inzicht bij je opkomt met betrekking tot de behoefte, het probleem of de zorg waar je het idee op toepast. Bijvoorbeeld: “Als geest kan ik niet gekwetst worden. Ik ben volkomen onkwetsbaar”.
- Ga door met het op laten komen van dergelijke verwante gedachten, of ga verder met de volgende behoefte, probleem of zorg.
HERHALINGEN
Elk uur en elk half uur, gedurende een moment.
- Herhaal de ideeën van de dag: het eerste op het volle uur, het tweede op het halve uur.
- Sta je denkgeest toe om gedurende een moment te rusten in stilte en vrede.
- Probeer het idee daarna in gedachten te houden, klaar om te gebruiken als antwoord op verleidingen.
ANTWOORD OP VERLEIDINGEN
Herhaal het idee dat je het laatst hebt gebruikt zodra je vrede verstoord dreigt te raken. Door dit idee toe te passen op alles wat er die dag gebeurt maak je al die gebeurtenissen heilig.
OPMERKING
De korte oefenperioden (de herhalingen om het half uur) en het antwoord op verleidingen zijn even belangrijk als de lange oefenperioden. Door de herhalingen over te slaan pas je datgene, wat je in de ochtend- en avondoefening hebt geleerd, niet toe op je leven, waar je juist de geweldige uitwerking ervan kunt ervaren. Laat dit niet onbenut (10:1). Versterk het geleerde elk half uur en leg de ideeën daarna niet naast je neer (11:3). Houd ze klaar voor gebruik als antwoord op alle kleine verstoringen van je vrede. Op deze manier smeed je een ononderbroken keten van je lange oefenperioden naar alle dagelijkse beslommeringen.