Les 47
(16 februari)
God is de kracht waarop ik vertrouw.
1. Als jij op je eigen kracht vertrouwt, heb je alle reden om ongerust, bezorgd en bang te zijn. Wat kun jij voorspellen of beheersen? Wat is er in jou waarop jij rekenen kunt? Wat kan jou het vermogen verschaffen je van alle facetten van een probleem bewust te zijn en ze zo op te lossen dat er alleen iets goeds van komen kan? Wat is er in jou dat jou de juiste oplossing als zodanig doet herkennen en jou de garantie geeft dat die zal worden bereikt?
2. Vanuit jezelf kun je niets van dit alles. Geloven dat je dit wel kunt, is je vertrouwen schenken waar vertrouwen ongegrond is, en angst, verontrusting, depressiviteit, kwaadheid en verdriet rechtvaardigen. Wie kan zijn vertrouwen stellen in zwakheid en zich veilig voelen? Maar wie kan zijn vertrouwen stellen in kracht en zich zwak voelen?
3. God is je veiligheid in elke omstandigheid. Zijn Stem spreekt namens Hem in alle situaties en in elk aspect van alle situaties, en zegt je precies wat jou te doen staat om een beroep te doen op Zijn bescherming en Zijn kracht. Er zijn geen uitzonderingen, want God kent geen uitzonderingen. En de Stem die namens Hem spreekt, denkt zoals Hij.
4. Vandaag zullen we proberen aan je eigen zwakheid voorbij te gaan om naar de Bron van werkelijke kracht te reiken. Er zijn vandaag vier oefenperioden van vijf minuten nodig, en langer en vaker dan dat is sterk aan te raden. Sluit je ogen en begin zoals gewoonlijk met de herhaling van het idee van deze dag. Neem dan een minuut of twee om naar situaties in je leven te zoeken die jij met angst beladen hebt, en zet ze een voor een van je af door tegen jezelf te zeggen:
God is de kracht waarop ik vertrouw.
5. Probeer nu aan alle zorgen die verband houden met je eigen gevoel van ontoereikendheid te ontsnappen. Het is duidelijk dat elke situatie die jou zorgen baart, gepaard gaat met gevoelens van ontoereikendheid, want anders zou je geloven dat je de situatie met succes het hoofd kon bieden. Niet door op jezelf te vertrouwen zul je vertrouwen krijgen. Maar de kracht van God in jou slaagt in alles.
6. De erkenning van je eigen zwakheid is een noodzakelijke stap in de correctie van je vergissingen, maar het is beslist onvoldoende om jou het vertrouwen te geven dat jij nodig hebt, en dat jou toekomt. Je moet je er ook bewust van worden dat vertrouwen in je werkelijke kracht in elk opzicht en in alle omstandigheden volkomen gerechtvaardigd is.
7. Probeer in de laatste fase van de oefenperiode diep in je denkgeest een plek van ware veiligheid te bereiken. Je zult weten dat je die hebt bereikt als je een gevoel van diepe vrede ervaart, hoe kort ook. Laat alle onbenulligheden los die aan de oppervlakte van je denkgeest borrelen en kolken, en reik in de diepte daaronder naar het Koninkrijk der Hemelen. Er is een plaats in jou waar volmaakte vrede heerst. Er is een plaats in jou waar niets onmogelijk is. Er is een plaats in jou waar de kracht van God verblijft.
8. Herhaal het idee deze dag vaak. Gebruik het als jouw antwoord op elke verstoring. Onthoud dat vrede jouw recht is, omdat je de kracht van God jouw vertrouwen schenkt.
Toelichting:
Volgens de apostel Johannes zei Jezus: “De Zoon kan niets uit zichzelf, maar alleen datgene wat Hij de Vader ziet doen... Ik kan niets uit Mijzelf: Ik oordeel naar wat Ik hoor en mijn oordeel is rechtvaardig, omdat Ik niet mijn eigen wil zoek, maar de wil van Hem die Mij zond” (Joh.5:19, 30). Deze les zegt in principe hetzelfde: uit onszelf kunnen we niets. Met “vertrouwen op je eigen kracht” (1:1) worden onze pogingen bedoeld om uit onszelf iets te doen, als een onafhankelijke eenheid, afgescheiden van God en Zijn schepping, kortom: handelen als ego.
Ook een ander voorbeeld uit de Bijbel kan behulpzaam zijn: Tegen het eind van zijn tijd op aarde vergeleek Jezus zichzelf met een wijnstok en zijn leerlingen met de ranken. Hij sprak vanuit het perspectief van Christus, of beter gezegd: Christus sprak via hem. Hij zei: “Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, maar alleen als zij blijft aan de wijnstok, zo gij evenmin als gij niet blijft in Mij... los van Mij kunt gij niets (Joh.15:4-5). Denk daar eens over na. Waar eindigt de wijnstok en beginnen de ranken? De rank is deel van de wijnstok. Dat is zijn enige bestaan. En dat geldt ook voor ons: we kunnen niet onafhankelijk handelen, we kunnen geen “vrucht dragen” wanneer we van de Bron zijn afgesneden. We maken deel uit van het Zoonschap en de Zoon is één met de Vader.
Wat Hij schept staat niet los van Hem, en nergens eindigt de Vader en begint de Zoon als iets afzonderlijks van Hem (WdI.132.12:4).
Als we proberen onafhankelijk te handelen kunnen we niets. Uiteindelijk is er niets wat we volledig kunnen voorspellen of beheersen:
Wat kan jou het vermogen verschaffen je van alle facetten van een probleem bewust te zijn en ze zo op te lossen dat er alleen iets goeds van komen kan? (1:4).
Aan onszelf overgelaten, aan de beperkte bronnen van het zelf zoals het ego dat ziet, afgesneden van alles, kunnen we het eenvoudigweg niet. We bezitten niet wat daarvoor nodig is. “Als jij op je eigen kracht vertrouwt, heb je alle reden om ongerust, bezorgd en bang te zijn” (1:1).
Deze les vraagt ons te erkennen dat we niet beperkt zijn tot wat wij zien als onze eigen kracht. “God is de kracht waarop ik vertrouw”. Ons wordt gevraagd te handelen op basis van onze verbondenheid met God. Vanaf de plek waar we ons bevinden lijkt het of we te maken hebben met een externe God, een “Stem” die in onze denkgeest spreekt of in bepaalde omstandigheden als gids functioneert, maar:
Omdat jij gelooft dat je afgescheiden bent, doet de Hemel zich eveneens als afgescheiden aan jou voor. Niet dat dit in waarheid zo is, maar opdat de schakel [de Heilige Geest] die jou is gegeven om je met de waarheid te verbinden jou bereiken kan door middel van wat jij begrijpt (T25.I.5:1-2).
Het lijkt dus alsof we ons onderwerpen aan een hogere macht, maar in feite verbinden we ons met alle aspecten van ons eigen wezen, waarvan we ons hadden afgescheiden. De Heilige Geest spreekt zowel voor ons als voor God, want we zijn één (zie T11.I.11:1; T30.II.1:1-2; WdI.125.8:1; WdI.152.12:2). Wanneer we ons realiseren dat we niet op eigen kracht kunnen leven en onze afhankelijkheid van deze Hogere Macht accepteren, wordt God onze kracht en onze veiligheid in alle omstandigheden. Zijn Stem “zegt je precies wat jou te doen staat om een beroep te doen op Zijn bescherming en Zijn kracht” (3:2).
Angst betekent dat we op onze eigen – niet bestaande – kracht vertrouwen. Ons niet in staat voelen om de een of andere taak te verrichten is een vorm van angst die voortkomt uit het geloof dat we alléén zijn. “Wie kan zijn vertrouwen stellen in zwakheid en zich veilig voelen?” (2:3). Als we angst voelen, dienen we onszelf er dus aan te herinneren dat we kennelijk op onze eigen kracht aan het vertrouwen zijn, niet op die van God. Dat besef kan ons van angst naar een diepe, duurzame vrede brengen.
De erkenning van onze zwakheid is een noodzakelijke eerste stap (6:1). Wanneer we onszelf misleiden door te geloven dat we alles zelf kunnen, zonder God, zonder onze broeders en zusters, zullen we uiteindelijk uitgeput raken.
Die erkenning is echter niet voldoende, we moeten ook een volgende stap zetten en ons realiseren dat Gods kracht de onze is en dat vertrouwen in die kracht “in elk opzicht en in alle omstandigheden volkomen gerechtvaardigd is” (6:2).
Er is een plaats in jou waar volmaakte vrede heerst. Er is een plaats in jou waar niets onmogelijk is. Er is een plaats in jou waar de kracht van God verblijft (7:4-6).
Laten we vandaag regelmatig pauzeren en onder “alle onbenulligheden ..... die aan de oppervlakte van je denkgeest borrelen en kolken” (7:3) naar deze plaats reiken, zodat we haar kunnen vinden.
Oefeninstructies:
DOEL
Voorbijgaan aan je eigen zwakheid om naar de Bron van werkelijke kracht te reiken, zodat je vertrouwen krijgt ten aanzien van alle problemen en beslissingen.
OEFENING
Vier keer (vaker wordt aanbevolen), gedurende vijf minuten (langer wordt aanbevolen).
- Sluit je ogen en herhaal het idee.
- Zoek in je denkgeest naar situaties die je angstig maken. Laat elk ervan los door te zeggen: “God is de kracht waarop ik vertrouw”. Doe dit ongeveer twee minuten.
- Het vervolg is weer een meditatieoefening. Verzink diep in je denkgeest, voorbij al je zorgelijke gedachten die gebaseerd zijn op je gevoel van ontoereikendheid. Reik daaraan voorbij naar de plaats in jou waar de kracht van God aanwezig is. Misschien helpt het om je voor te stellen dat je door een woelig wateroppervlak naar beneden zinkt, naar de vredige diepte waar het volkomen stil is. “Je zult weten dat je die [plaats] hebt bereikt als je een gevoel van diepe vrede ervaart, hoe kort ook” (7:2). Denk aan de eerdere instructies over het “terughalen” van je gedachten als deze afdwalen en handhaaf een houding van vertrouwen en verlangen.
HERHALINGEN
Zo vaak mogelijk.
ANTWOORD OP VERLEIDINGEN
Herhaal het idee zodra je vrede verstoord raakt. Onthoud dat je recht hebt op vrede, omdat je vertrouwt op Gods kracht, niet op die van jezelf.