Les 319

(15 november)

Ik ben gekomen voor de verlossing van de wereld.

1. Hier is een gedachte waaruit alle arrogantie weggenomen is en waarin alleen de waarheid overblijft. Want arrogantie is in strijd met de waarheid. Maar wanneer er geen arrogantie is, zal de waarheid onmiddellijk komen om de ruimte in te nemen die het ego door leugens onbezet liet. Alleen het ego kan beperkt zijn en daarom moet het doelen zoeken die begrensd en beperkend zijn. Het ego denkt dat wat de één wint, de totaliteit moet verliezen. En toch is het de Wil van God dat ik leer dat wat de één wint aan allen wordt gegeven.

 

2. Vader, Uw Wil is totaal. En het doel dat daaruit voortvloeit deelt die totaliteit. Welk ander doel dan de verlossing van de wereld kon U mij hebben gegeven? En wat anders kon de Wil zijn die mijn Zelf met U deelt?


Toelichting:

De Cursus zegt duidelijk dat ons doel hier, voor ieder van ons, de verlossing van de wereld is. Dit is volkomen anders dan het doel dat het ego aan de wereld geeft: het vinden van een plaats waar God niet binnen kan komen, waar we ons voor God kunnen verbergen, en waar we uiteindelijk zullen sterven. De Heilige Geest heeft echter een ander doel voor alles wat het ego heeft gemaakt: de wereld terugbrengen naar het licht, door onszelf de gelegenheid te geven om getransformeerd te worden, om Gods uitbreiding te worden in de droom, en al onze broeders te wekken, samen met onszelf.

 

We vinden het nogal arrogant om te zeggen: Ik ben hier om de wereld te verlossen. Maar “hier is een gedachte waaruit alle arrogantie weggenomen is” (1:1). Het is niet arrogant, omdat het de waarheid is. Het is de functie die God ons gegeven heeft. Iets anders zeggen is juist arrogant, omdat het de waarheid tegenspreekt en probeert ons een functie toe te bedelen die we niet hebben.

 

Maar wanneer er geen arrogantie is, zal de waarheid onmiddellijk komen om de ruimte in te nemen die het ego door leugens onbezet liet (1:3).

 

Onze zelfbedachte rollen blokkeren en verstoren de functie die God ons gegeven heeft. De reden waarom het niet arrogant is om te denken dat we hier zijn om de wereld te verlossen is “dat wat de één wint aan allen wordt gegeven” (1:6). Het aanvaarden van onze functie als verlosser van de wereld betekent dus dat we deze aanvaarden voor iedereen. Onze broeders worden onze verlosser, zoals wij de hunne worden. Aangezien Gods Wil totaal is (2:1), is ook Zijn doel totaal: de verlossing van de hele wereld, niet alleen die van mij of die van jou.

 

Het is Gods Wil om de wereld thuis te brengen in de eenheid en daarom is het de Wil die mijn Zelf deelt met Hem (2:4). Het is ook mijn wil. We zijn hier voor de genezing van elke denkgeest. Onze wil is dat iedereen ontwaakt in liefde, dat is het enige doel waarvoor we hier zijn.

 

Ik ben gekomen voor de verlossing van de wereld”. Het herhalen van deze woorden en mezelf eraan herinneren is een belangrijke oefening. Een andere manier om dit te oefenen is: “Ik ben hier alleen om werkelijk behulpzaam te zijn” (T2.V.A.18:2). Hier wil ik mezelf vandaag aan herinneren. Ik ben niet hier om beroemd of rijk te worden, of om de tijdelijke en vergankelijke doelen te bereiken die ik zelf heb bedacht. Ik ben hier om te helpen, om te genezen, om te zegenen. Ik ben hier om de wereld te verlossen.


Oefeninstructies:

DOEL

De Inleiding op Deel II van het Werkboek klinkt alsof we voor de rest van het jaar proberen het eind van onze spirituele reis te bereiken: “Dit jaar heeft ons tot de eeuwigheid gebracht” (10:8). Het Handboek voor leraren beschrijft in hoofdstuk 16 een bescheidener doel: het bereiken van een punt waarop we oefenen vanuit onze eigen motivatie en inspiratie en niet omdat een boek ons aanraadt dat te doen. Dat betekent dat onze beoefening verandert van een opdracht in een levenswijze. Ik denk dat het goed is deze beide doelen te combineren. We moeten streven naar de eeuwigheid, omdat we, door de lat hoog te leggen, verder komen dan wanneer we dat niet doen, zelfs als dat alleen maar betekent dat we het Werkboek niet meer nodig hebben.

Deel II, dat geen instructies voor de dagelijkse beoefening meer bevat, is een belangrijke stap in die richting. Wanneer je beoefening opbloeit in plaats van verdort, ben je dicht bij het doel van het Werkboek: het overbodig worden ervan.

 

Met andere woorden: we moeten ernaar streven los te komen van tijd en ruimte, zodat we dit doel kunnen bereiken.

 

LEZEN VAN DE LESSEN

De lessen van Deel II zijn anders dan die van Deel I. Na het idee van de dag volgen slechts twee alinea’s, beide in de eerste persoon (ik of wij), die het idee van de dag uitbreiden en toelichten. Hierdoor lijken de lessen van Deel II op de meeste herhalingen van Deel I, waar het idee van de dag wordt gevolgd door een “bijbehorende toelichting” (WdI.hI.In.2:3,3:3), die geschreven is in de eerste persoon en een uitbreiding is van het idee. In de Herhalingen zijn deze bijbehorende toelichtingen onderdeel van de oefening. We lezen ze enkele keren, denken erover na, herhalen ze bij onszelf en “proeven” elk woord. De bedoeling is ze ons eigen te maken, daarom zijn ze geformuleerd alsof het onze eigen woorden zijn. We verbinden ons er zodanig mee dat het meer oefenen dan lezen wordt.

Het is goed om de bijbehorende toelichtingen in Deel II op dezelfde manier te gebruiken. De Inleiding verwijst daar ook naar. Ze spreekt over lezen als een oefening (2:1), een inleiding tot “perioden van woordeloze, diepe ervaring die daarop zouden moeten volgen” (11:2). Als praktische oefening kunnen de twee alinea’s van elke les op de volgende manier worden gebruikt:

 

  • De toelichting op het idee:

Lees deze alinea langzaam een aantal keren en stel je voor dat dit werkelijk je eigen gedachten zijn. Benadruk eventueel de woorden “ik”, “mij” en “mijn”.

  • Het gebed:

 

OCHTEND- EN AVOND MEDITATIE

Deze langere oefenperioden zijn bedoeld als Open Mind meditatie, dus neem de tijd die je nodig hebt voor het gewenste resultaat. Begin met het herhalen van het idee van de dag, maar doe dit op een speciale manier: als een uitnodiging aan God om tot je te komen: “We zeggen de uitnodigende woorden die Zijn Stem ons ingeeft en dan wachten we op Zijn komst” (4:6). Nadat je deze woorden hebt herhaald, wacht je in verwachtingsvolle stilte. Wachten betekent gewoonlijk dat je lichamelijk stil zit of staat, in afwachting van de een of andere gebeurtenis. Hier gaat het echter ook om mentale stilte, in afwachting van een wonderbaarlijke gebeurtenis: het ervaren van God in je denkgeest. Wacht daar als het ware met ingehouden adem op. Wacht in het vertrouwen dat “de Godsherinnering schemert aan de wijde horizonten van onze denkgeest” (9:5). Je wacht dus bewegingloos, maar zeer alert. Je wachten moet vervuld zijn van de verwachting “dat onze Vader Zichzelf openbaart, zoals Hij heeft beloofd” (3:3). Met andere woorden: je wachten is gebaseerd op het vertrouwen dat God Zijn beloften na zal komen. Hij heeft je beloofd dat Hij komt als je daar om vraagt. Probeer zonder gebruik van woorden in deze meditatieve staat te blijven. Als je gedachten afdwalen herhaal dan het idee van de dag, om jezelf terug te brengen naar de staat van zwijgend wachten. “We zullen die gedachte gebruiken om onze denkgeest zo nodig te kalmeren” (3:1).

 

Wanneer je de Open Mind meditatie te moeilijk vindt of wanneer deze niet het gewenste resultaat oplevert, gebruik dan eventueel de Naam-van-God meditatie, zoals bijvoorbeeld Les 222 aangeeft: “Vader, we hebben geen andere woorden op onze lippen en in onze denkgeest dan Uw Naam, nu wij in stilte in Uw Tegenwoordigheid komen en vragen om even in vrede te mogen rusten bij U” (WdII.222.2:1). (Zie ook de oefeninstructies bij les 183184 en Naam van God meditatie.

 

UURLIJKSE HERINNERING

Een of twee minuten op het hele uur (of korter wanneer dat vanwege de omstandigheden niet mogelijk is). Doe een korte versie van de ochtendmeditatie: herhaal het idee als een uitnodiging aan God en wacht in woordeloze stilte op Zijn komst.

 

REGELMATIGE HERHALINGEN

Herhaal het idee van de dag zo vaak mogelijk: “Herhaal het, en laat je denkgeest een kort moment in stilte en vrede verpozen” (WdI.hIII.In.10:5).

 

ANTWOORD OP VERLEIDINGEN

Zodra je in de verleiding komt om je doel te vergeten:

Herhaal het idee om God aan te roepen teneinde deze verleiding te laten verdwijnen (2:9, 10:2).

Als je ergens door van streek raakt, stel dan vast welke behoefte achter dat gevoel zit en zeg: “Ik denk dat ik ..... nodig heb, maar ik heb niets nodig dan de waarheid.

 

LEZEN VAN DE “WAT IS HET LAATSTE OORDEEL”-TEKST

Lees vóór de ochtend- of avondoefening de “Wat is het Laatste Oordeel”- tekst die aan de orde is. Lees dit niet oppervlakkig, “ze dienen langzaam gelezen en even overdacht te worden” (11:4).

 

•••

 

SAMENVATTING

  • Lees de toelichting langzaam en alsof het je eigen woorden zijn.
  • Bid het gebed, eventueel meerdere keren.
  • ’s Morgens en ’s avonds: Herhaal het idee en mediteer daarna enige tijd.
  • Elk heel uur: Herhaal het idee en breng enkele momenten door in stilte.
  • Regelmatige herhalingen: Herhaal het idee gedurende de dag zo vaak mogelijk.
  • Antwoord op verleidingen: Herhaal het idee om je vrede te herstellen zodra deze verstoord raakt en/of je het doel uit het oog verliest.
  • Lees één keer per dag langzaam en aandachtig de “Wat is het Laatste Oordeel”- tekst.

Wat is het Laatste Oordeel  9:

Deel 9: WdII.10.5:1

 

1. De Wederkomst van Christus geeft Gods Zoon dit geschenk: de Stem namens God te horen verkondigen dat het onware onwaar is, en het ware nooit is veranderd. En dit is het oordeel waarmee waarneming eindigt. Eerst zie je een wereld die dit als waar heeft aanvaard, geprojecteerd vanuit een nu gecorrigeerde denkgeest. En met dit heilige zicht geeft waarneming een stille zegen en verdwijnt daarna; haar doel is bereikt en haar missie volbracht.

 

2. Het eindoordeel over de wereld bevat geen veroordeling. Want het ziet de wereld als totaal vergeven, zonder zonde en volslagen nutteloos. Zonder oorzaak en nu zonder functie in de visie van Christus verglijdt ze eenvoudig in het niets. Daar werd ze geboren en daar eindigt ze ook. En alle figuren in de droom waarmee de wereld begon, verdwijnen met haar. Lichamen zijn nu onbruikbaar en zullen dan ook oplossen in het niets, want de Zoon van God is onbegrensd.

 

3. Jij die geloofde dat het Laatste Oordeel van God de wereld samen met jou zou veroordelen tot de hel, aanvaard deze heilige waarheid: Gods Oordeel is het geschenk van de Correctie die Hij aan al jouw dwalingen heeft verleend, en die jou daarvan en van alle gevolgen die ze ooit maar scheen te hebben, bevrijdt. Bang zijn voor Gods verlossende genade is niets anders dan bang zijn voor totale bevrijding van alle lijden, voor de terugkeer tot vrede, zekerheid en geluk, en voor eenwording met jouw eigen Identiteit.

 

4. Gods Eindoordeel is even genadig als iedere stap in het door Hemzelf vastgestelde plan om Zijn Zoon te zegenen en hem op te roepen terug te keren tot de eeuwige vrede die Hij met hem deelt. Wees niet bang voor liefde. Want zij alleen kan alle leed genezen, alle tranen wegwissen en de Zoon die God als de Zijne erkent zachtjes doen ontwaken uit zijn droom van pijn. Wees niet bang hiervoor. De verlossing vraagt jou haar welkom te heten. En de wereld wacht op jouw blije aanvaarding die haar bevrijden zal.

 

"Dit is Gods Eindoordeel: ‘Jij bent nog altijd Mijn heilige Zoon, voor immer onschuldig, eeuwig liefdevol en eeuwig geliefd, even onbegrensd als jouw Schepper, totaal onveranderlijk en voor altijd zuiver."

 

Ontwaak daarom en keer terug tot Mij. Ik ben jouw Vader en jij bent Mijn Zoon.’

 

 

Ik lees deze zin heel vaak. Ik heb het nodig om deze woorden vaak te horen, omdat ik mij ervan bewust ben dat een deel van mijn denkgeest het niet gelooft.

 

Ik ben voor immer onschuldig.

Toch voel ik mij af en toe schuldig. Ik heb dingen gedaan in mijn leven waar ik niet trots op ben. Ik heb anderen in de steek gelaten, ik was er niet voor ze toen ze me nodig hadden. Ik ben niet liefdevol geweest, ik heb dingen gezegd die anderen kwetsten. Ik ben ontrouw geweest. Net als iedereen heb ik spijt van sommige dingen in mijn verleden. Maar God ziet mij als voor immer onschuldig. Een van de meest ontroerende zinnen in de Cursus is voor mij: “Jij hebt jouw onschuld niet verloren” (WdI.182.12:1). Soms denk ik dat dit de beste definitie is van een wonder: een omslag in waarneming die ons in staat stelt onszelf als volledig onschuldig te zien. Het is voor ons ontzettend moeilijk om onszelf zo te zien. Voor mij is het een van de belangrijkste waarden van een heilige relatie. De Cursus zegt dat we onszelf niet alléén als volmaakt onschuldig kunnen zien; we hebben iemand nodig met wie we dit samen kunnen leren.

 

Ik ben eeuwig liefdevol.

Ook in dit opzicht lijken er bewijzen uit mijn verleden te zijn die dit tegenspreken. Maar de Cursus zegt dat dit bewijs vals is, dat we niet het hele plaatje zien en dat wat liefdeloos leek te zijn in werkelijkheid onze angst was en een roep om liefde. We lijden door wat we denken gedaan te hebben, maar het Laatste Oordeel zal ons voorgoed van die pijn verlossen. Dan zullen we zien dat we altijd liefdevol zijn geweest en dat eeuwig zullen zijn. Niets van wat we hebben gedaan heeft dit veranderd.

 

Ik ben eeuwig geliefd.

Deze zin is eveneens vaak moeilijk te geloven om dezelfde reden: we voelen ons niet beminnenswaardig en houden lang niet altijd van onszelf. Ik herinner mij een geleide meditatie waaraan ik deelnam. We moesten ons voorstellen dat we liefde, zegen, mededogen en begrip uitbreidden naar iedereen in de kamer, daarna naar de omgeving en tenslotte naar de hele wereld. Daarna werd ons gevraagd ons voor te stellen dat we van bovenaf op onszelf neerkeken en diezelfde liefde, zegen, mededogen en begrip aan onszelf te geven. Ik voelde iets in me smelten, de hardheid van zelfveroordeling maakte plaats voor mededogen – en ik was in tranen. Wat zijn we toch hard voor onszelf! En wat zijn we er ons toch weinig van bewust hoezeer we onszelf gevangen houden in de greep van het oordeel.

 

Ik ben even onbegrensd als mijn Schepper.

De plaats waar de Cursus ons mee naar toe neemt, waar deze woorden kunnen worden begrepen en gekend als waar, bevindt zich voorbij alles wat we ons kunnen voorstellen.

 

Ik ben totaal onveranderlijk.

De ervaring van voortdurende verandering, stemmingswisselingen, ups en downs, sterk en zwak, is niet wie ik werkelijk ben:

 

Jij bent niet degene die zo kwetsbaar is, en zo vatbaar voor een aanval dat een simpel woord, een beetje gefluister dat jou niet bevalt, een omstandigheid die jou niet uitkomt of een gebeurtenis die jij niet voorzag, je wereld ondersteboven gooit en in chaos stort (T24.III.3:1).

 

Dat is wie ik denk te zijn, maar het is niet wie ik ben, niet mijn Zelf.

 

Ik ben voor altijd zuiver.

Zuiver betekent onvermengd, helder. Ik ervaar mezelf vaak als een mengeling van goed en kwaad en iets daar tussenin. Maar dat is niet wie ik ben. Ik ben zuiver, heel en compleet.

 

In Gods Laatste Oordeel zal ik weten dat dit allemaal waar is. Maar ik kan het ook nu al weten. Ik kan vandaag Zijn Woord horen, in het heilig ogenblik. Deze boodschap wordt mij woordeloos medegedeeld, elke keer wanneer ik Zijn Tegenwoordigheid binnenga. Deze boodschap wordt mij en jou gegeven om met de wereld te delen.