Les 57
(26 februari)
De herhaling voor vandaag omvat de volgende ideeën:
1. (31) Ik ben niet het slachtoffer van de wereld die ik zie.
Hoe kan ik het slachtoffer zijn van een wereld die volledig ongedaan kan worden gemaakt als ik dat verkies? Mijn ketenen zijn los. Ik kan ze afwerpen, gewoon door dat te wensen. De gevangenisdeur staat open. Ik kan vertrekken door eenvoudig naar buiten te gaan. Niets houdt mij in deze wereld vast. Alleen mijn wens te blijven houdt me gevangen. Ik wil mijn waanzinnige wensen opgeven en eindelijk het zonlicht ingaan.
2. (32) Ik heb de wereld die ik zie bedacht.
De gevangenis waarin ik mezelf zie, heb ik gemaakt. Dit is het enige wat ik hoef in te zien en ik ben vrij. Ik heb mezelf wijsgemaakt dat het mogelijk is de Zoon van God gevangen te zetten. Ik heb me pijnlijk vergist in deze overtuiging, die ik niet langer wil. De Zoon van God moet eeuwig vrij zijn.Hij is zoals God hem geschapen heeft en niet wat ik van hem wilde maken. Hij is waar God wil dat hij is en niet waar ik hem gevangen dacht te houden.
3. (33) Er is een andere manier om naar de wereld te kijken.
Aangezien het doel van de wereld niet het doel is dat ik eraan heb toegeschreven, moet er een andere manier zijn om ernaar te kijken. Ik zie alles op z’n kop, en mijn gedachten zijn het tegendeel van de waarheid. Ik zie de wereld als een gevangenis voor Gods Zoon. Dan moet het wel zo zijn dat in werkelijkheid de wereld een plaats is waar hij kan worden bevrijd. Ik wil de wereld zien zoals die is, en wel als een plaats waar de Zoon van God zijn vrijheid vindt.
4. (34) Ik zou in plaats hiervan vrede kunnen zien.
Wanneer ik de wereld als een oord van vrijheid zie, besef ik dat ze de wetten van God weerspiegelt in plaats van de regels die ik bedacht waaraan zij moest gehoorzamen. Dan zal ik begrijpen dat daar vrede, en geen oorlog woont. En dan zal ik zien dat er ook vrede huist in het hart van allen die dit oord delen met mij.
5. (35) Mijn denkgeest is deel van Die van God. Ik ben heel heilig.
Terwijl ik de vrede van de wereld met mijn broeders deel, begin ik te begrijpen dat deze vrede diep in mij ontspringt. De wereld waarnaar ik kijk, heeft het licht van mijn vergeving aangenomen en straalt vergeving naar mij terug. In dit licht begin ik te zien wat mijn illusies over mezelf verborgen hielden. Ik begin de heiligheid van al wat leeft, mezelf incluis, te begrijpen en hun eenheid met mij te verstaan.
Toelichting:
In de herhaling van vandaag weerklinkt het woord “vrijheid”:
Mijn ketenen zijn los. Ik kan ze afwerpen, gewoon door dat te wensen. De gevangenisdeur staat open. Ik kan vertrekken door eenvoudig naar buiten te gaan (1:3-6).
De gevangenis waarin ik mezelf zie, heb ik gemaakt. Dit is het enige wat ik hoef in te zien en ik ben vrij (2:2-3).
De Zoon van God moet eeuwig vrij zijn (2:6).
Ik zie de wereld als een gevangenis voor Gods Zoon. Dan moet het wel zo zijn dat in werkelijkheid de wereld een plaats is waar hij kan worden bevrijd (3:4-5).
Wanneer ik de wereld als een oord van vrijheid zie, besef ik dat ze de wetten van God weerspiegelt in plaats van de regels die ik bedacht waaraan zij moest gehoorzamen (4:2).
Het mooie van de erkenning dat ik de wereld die ik zie heb bedacht, is dat dit betekent dat ik vrij ben om haar anders te zien. Als ik toegeef dat ik mijn eigen gevangenis heb gemaakt ben ik vrij. En ik ben al vrij; ieder van ons is vrij in zijn of haar denkgeest. De gevangenis is een illusie. Ik kan kiezen wat ik denk en dat is de ultieme vrijheid. Ik kan ervoor kiezen de wereld te zien als een plaats waar jij en ik bevrijd kunnen worden. Ik kan ervoor kiezen de wereld te zien als een gevangenis of als een klaslokaal. Hoe ik het zie is mijn keuze – mijn keuze! Ik ben vrij om die keuze te maken.
Ik kan vrede zien op elk moment dat ik daarvoor kies. Ik ben vrij om dat te doen. De momenten die ik elke dag in stilte doorbreng om deze lessen te doen laten me dat zien. Ik kan vrede creëren in mijn denkgeest wanneer ik dat wil. Deze keuze is de ultieme vrijheid en is van niets buiten mijzelf afhankelijk.
Terwijl ik de vrede van de wereld met mijn broeders deel, begin ik te begrijpen dat deze vrede diep in mij ontspringt (5:3).
Als mijn denkgeest verandert, verandert ook de manier waarop ik de wereld zie. Ze geeft me vrede terug. En zo begin ik “de heiligheid van al wat leeft, mezelf incluis, te begrijpen en hun eenheid met mij te verstaan” (5:6).
Jaren geleden, toen ik net was begonnen met de studie van de Cursus, probeerde ik op een dag een antwoord te vinden op de vraag: “Wat heb ik tot nu toe eigenlijk geleerd over het leven? Waar ben ik redelijk zeker van?” Het antwoord dat bij me opkwam was heel eenvoudig: “Ik heb geleerd dat geluk een keuze is die ik zelf maak”. Ik was begonnen mij te realiseren dat mijn denkgeest vrij is om te kiezen en volkomen onafhankelijk is met betrekking tot deze keuze. Ik heb niets van buitenaf nodig om mijn geluk mogelijk te maken, het is een keuze. En niets buiten mijzelf kan die keuze belemmeren.
Ik ben die les nog steeds aan het leren, ik bouw er op voort en maak haar door mijn ervaringen steeds sterker. Dat is wat deze herhaling ons vertelt. We zijn vrij om te kiezen voor geluk, hier en nu. Onze denkgeest bezit deze macht. Ons ontbreekt niets om deze keuze te maken, en er is niets dat ons daarvan kan weerhouden. En vooral: God wil dat we deze keuze maken, want Zijn Wil voor ons is volmaakt geluk.
Laat ik er vandaag aan denken dat ik gelukkig wil zijn en dat ik er elk moment voor kan kiezen om gelukkig te zijn. Ik wil in vrede zijn en ik kan er elk moment voor kiezen vredig te zijn. Geluk is vrede, want hoe kan ik gelukkig zijn als ik in conflict ben?
Vandaag kies ik voor geluk!
Oefeninstructies:
DOEL
Herhalen van de eerste vijftig lessen om ze dieper op je in te laten werken, te zien hoe ze met elkaar verbonden zijn en hoe samenhangend het denksysteem is waarheen ze je leiden.
OEFENING
Gebruik voor elke oefenperiode ruim twee minuten.
- Lees aan het begin en het eind van de dag de vijf ideeën plus de toelichting.
- Oefen daarna elk uur een van de ideeën in een willekeurige volgorde.
- Oefen elk idee tenminste één keer.
- Als een bepaald idee je bijzonder aanspreekt, concentreer je daar dan op.
Tijdens de uurlijkse oefenperioden:
- Zoek een rustige plek op waar je alleen bent en lees één van de vijf ideeën en de toelichting daarop. Deze toelichtingen zijn geschreven alsof het je eigen gedachten over het idee zijn. Probeer je voor te stellen dat dit echt zo is. Het kan helpen om regelmatig je eigen naam te noemen.
- Sluit je ogen en denk na over het idee en de bijbehorende toelichting. Denk vooral na over de kern van de toelichting. Laat verwante gedachten opkomen. Als je denkgeest afdwaalt, herhaal dan het idee en ga door met je overdenkingen. Dit is dezelfde basisoefening als in Les 50, waarin je actief nadenkt over de ideeën om ze dieper in je denkgeest te laten zinken.