Les 168

(17 juni)

Uw genade is mij gegeven. Nu maak ik er aanspraak op.

1. God spreekt tot ons. Zullen wij niet tot Hem spreken? Hij is niet ver. Hij doet geen poging Zich voor ons te verbergen. Wij proberen ons voor Hem te verbergen en lijden onder misleiding. Hij blijft geheel toegankelijk. Hij heeft Zijn Zoon lief. Er is geen andere zekerheid dan deze, maar dit volstaat. Hij zal Zijn Zoon voor eeuwig liefhebben. Wanneer zijn denkgeest blijft slapen, heeft Hij hem nog altijd lief. En wanneer zijn denkgeest ontwaakt, heeft Hij hem lief met een nooit veranderende Liefde.

 

2. Kende jij maar de betekenis van Zijn Liefde, dan waren hoop en wanhoop onmogelijk. Want de hoop zou voor eeuwig zijn vervuld, en elk soort wanhoop ondenkbaar zijn. Zijn genade is Zijn antwoord op alle wanhoop, want daarin ligt de herinnering van Zijn Liefde. Zou Hij niet graag het middel geven waardoor Zijn Wil wordt herkend? Zijn genade wordt de jouwe wanneer jij die erkent. En de herinnering van Hem ontwaakt in de denkgeest die Hem het middel vraagt waardoor zijn slaap voorbij is.

 

3. Vandaag vragen we God om de gave die Hij uiterst zorgvuldig in ons hart heeft bewaard, waar zij op erkenning wacht. Dit is de gave waarmee God Zich naar ons toebuigt en ons opheft, waarbij Hij Zelf de laatste stap van de verlossing zet. Alle stappen, behalve deze, leren we, door Zijn Stem onderwezen. Maar tenslotte komt Hij Zelf en neemt ons in Zijn Armen en veegt de spinsels van onze slaap weg. Zijn gave van genade is meer dan slechts een antwoord. Zij brengt alle herinneringen terug die de slapende denkgeest vergat, alle zekerheid omtrent wat de betekenis van Liefde is.

 

4. God heeft Zijn Zoon lief. Vraag Hem nu om het middel te geven waarmee deze wereld zal verdwijnen en visie eerst zal komen, met kennis met een daar achteraan. Want in genade zie je een licht dat heel de wereld in liefde omhult en zie je hoe angst van ieder gezicht verdwijnt, wanneer harten zich verheffen en aanspraak maken op het licht. Wat blijft er nu nog over dat de Hemel een moment langer uit kan stellen? Wat blijft nog ongedaan, wanneer jouw vergeving op alles rust?

 

5. Het is een nieuwe, heilige dag vandaag, want we ontvangen wat ons gegeven is. Ons vertrouwen ligt in de Gever, niet in onze eigen aanvaarding. We erkennen onze vergissingen, maar Hij aan wie alle fouten onbekend zijn, is desondanks Degene die onze vergissingen beantwoordt door ons het middel te verschaffen waarmee we ze laten varen en ons in dankbaarheid en liefde verheffen tot Hem.

 

6. En Hij daalt af om ons te ontmoeten, terwijl wij tot Hem komen. Want wat Hij ons heeft toebereid, geeft Hij en ontvangen wij. Zo is Zijn Wil, omdat Hij Zijn Zoon liefheeft. We bidden tot Hem vandaag en geven slechts het woord terug dat Hij ons via Zijn eigen Stem, Zijn Woord, Zijn Liefde, gegeven heeft:

Uw genade is mij gegeven. Nu maak ik er aanspraak op. Vader, ik kom tot U. En U zult komen tot mij die vraagt. Ik ben de Zoon die U liefhebt.


Toelichting:

Wat is genade?

Deze les beantwoordt die vraag niet in de afstandelijke bewoordingen van een formele definitie, maar als een warm, persoonlijk gesprek met God:

 

God spreekt tot ons. Zullen wij niet tot Hem spreken? (1:1-2).

 

Genade is de metgezel van Gods liefde, iets wat daar bij hoort. Hij heeft altijd van ons gehouden (1:7-11). Genade is het effect of de toepassing van die liefde, de garantie dat Zijn liefde volledig erkend en ontvangen zal worden. Genade is wat we nodig hebben om uit onze slaap te ontwaken. Ze is de beweging van de liefde die ons terugleidt naar Hem; het stille gefluister van Zijn Stem in onze denkgeest die ons niet los zal laten; de zorgvuldige planning van ons leerproces, om ons te helpen alles af te leren wat we onszelf hebben geleerd over angst; de activiteit van de Heilige Geest die onafgebroken aan het werk is om ons vertrouwen terug te winnen, onze vreugde te herstellen en onze schuld te lenigen. Genade is Zijn antwoord op onze wanhoop, ze is het middel waardoor we Zijn Wil herkennen (2:3-4).

 

Zijn genade is ons gegeven. Ze is een “gegeven”, een zekerheid, een deel van wat het betekent dat God Liefde is. Het is een geschenk, altijd beschikbaar, altijd gegeven, alleen wachtend op onze erkenning (2:5).

 

Dit is de gave waarmee God Zich naar ons toebuigt en ons opheft, waarbij Hij Zelf de laatste stap van de verlossing zet (3:2).

 

En uiteindelijk is genade het aspect van Zijn liefde waarin Hij tenslotte Zelf komt, ons in Zijn Armen neemt en de spinsels van onze slaap wegveegt (3:4).

Waarom zou ik dan vandaag niet een paar minuten gaan zitten om in alle rust te praten met deze God van Liefde? Ik wil Hem vragen mij Zijn genade te schenken, die Hij me al geschonken heeft. Ik wil mijn bereidheid uiten om Zijn genade te ontvangen en deze beklagenswaardige wereld niet langer toestaan mijn zicht te belemmeren, zodat dit vervangen kan worden door ware visie. Ik wil Hem vertellen dat ik ernaar verlang, in elk geval een deel van mij, om in Zijn Armen te worden opgenomen.

 

Misschien lijkt het alsof ik mij uitlever of een concessie doe; alsof ik iets opgeef of verlies wat me dierbaar is. Maar als dit openstaan voor genade uitleveren is, dan lever ik mij uit aan de Liefde. Dan is het ’t loslaten van mijn weerstand tegen wat ik altijd heb gewild, het loslaten van alle schijn en terugvallen op wat ik altijd ben geweest. Het is een overgave aan mijn Zelf, een capitulatie voor mijn Geliefde, niets meer en vooral niets minder dan dat. Het is de ultieme manifestatie van “falling in Love”.

 

Twijfel ik aan mijn vermogen om lief te hebben en Gods zuivere, eeuwige liefde naar behoren te beantwoorden?

 

Ons vertrouwen ligt in de Gever, niet in onze eigen aanvaarding (5:2).

 

Het is niet de macht van mijn keuze of mijn vertrouwen dat het wonder bewerkstelligt, het is de macht van Hem die het schenkt. Zijn genade verschaft me het middel waarmee ik al mijn vergissingen kan laten varen (5:3), zelfs wanneer ik mijn eigen vermogen daartoe betwijfel. Daar is genade voor bedoeld. Genade vult alles aan wat ik denk te missen. Zoals God tegen de apostel Paulus zei: “Je hebt genoeg aan mijn genade” (2 Kor.12:9).

Wat is genade?

Alles wat we nodig hebben om ons thuis te brengen bij God.


Oefeninstructies:

DOEL

Vragen om- en ervaren van de gave van Gods genade, die je eerst visie geeft en daarna eeuwige kennis. Dit zal je opheffen naar de Hemel, alle vergeten herinneringen terugbrengen, en je de zekerheid van Liefde geven. Dit is een nieuwe en heilige dag.

 

OEFENING

’s Morgens en ’s avonds, minimaal vijf minuten en in het ideale geval dertig minuten of meer.

 

Begin met het gebed aan het eind van de les: “Uw genade is mij gegeven. Nu maak ik er aanspraak op. Vader, ik kom tot U. En U zult komen tot mij die vraagt. Ik ben de Zoon die U liefhebt”.

 

Spreek deze woorden zo oprecht mogelijk uit. Hiermee verhef je je hart tot God en vraag je Hem om de gave van Zijn genade, die jou naar Hem optilt en je bewustzijn van Hem en Zijn Liefde herstelt. De volgende les legt uit dat deze ogenblikken zullen eindigen in de tijd, maar de tijdsgedachte slechts voor even vervangen (WdI.169.12:3). Dit korte moment kan je leven echter voorgoed veranderen. Vraag er dus naar met al je verlangen en wacht dan in stilte, rust en vertrouwen op het geschenk van Zijn genade. Als je gedachten afdwalen, herhaal dan het gebed en keer terug naar het stille wachten.

 

HERHALINGEN

Een of twee minuten op elk heel uur, of korter wanneer de omstandigheden dat niet toelaten.

 

Herhaal het gebed en wacht in stilte op Gods genade. Dank Hem dan voor de weerspiegelingen van Zijn genade die je in het afgelopen uur hebt ervaren en vraag Hem wat Hij wil dat je het komende uur doet.