Les 36
(5 februari)
Mijn heiligheid omsluit al wat ik zie.
1. Het idee voor vandaag breidt dat van gisteren uit van de waarnemer tot het waargenomene. Je bent heilig omdat jouw denkgeest deel is van die van God. En omdat jij heilig bent, moet ook jouw zicht heilig zijn. Zondeloos’ betekent zonder zonde. Je kunt niet een beetje zonder zonde zijn. Je bent zondeloos of niet. Als je denkgeest deel is van die van God, moet je wel zondeloos zijn, anders zou een deel van Zijn Denkgeest zondig zijn. Jouw zicht staat met Zijn Heiligheid in verband, niet met je ego en dus ook niet met jouw lichaam.
2. Voor vandaag zijn vier oefenperioden van drie tot vijf minuten nodig. Probeer ze redelijk gelijkmatig te verdelen, en doe de korte oefeningen regelmatig, om je bescherming de hele dag door te beschermen. De langere oefenperioden dienen als volgt gedaan te worden:
3. Sluit eerst je ogen en herhaal een paar maal langzaam het idee voor vandaag. Open dan je ogen en kijk heel rustig om je heen, waarbij je het idee specifiek toepast op alles wat je terloops opmerkt. Zeg bijvoorbeeld:
Mijn heiligheid omsluit dat tapijt.
Mijn heiligheid omsluit die muur.
Mijn heiligheid omsluit deze vingers.
Mijn heiligheid omsluit die stoel.
Mijn heiligheid omsluit dat lichaam.
Mijn heiligheid omsluit deze pen.
Sluit tijdens deze oefenperioden verschillende keren je ogen en herhaal het idee voor jezelf. Open je ogen dan weer en ga verder zoals eerder.
4. Wat de korte oefenperioden betreft: sluit je ogen en herhaal het idee, kijk om je heen terwijl je het opnieuw herhaalt, en eindig met nog een herhaling met gesloten ogen. Alle toepassingen moeten vanzelfsprekend heel rustig worden uitgevoerd, met zo min mogelijk inspanning of haast.
Toelichting:
Ik heb altijd een voorkeur gehad voor deze les, vanwege een bijzondere ervaring toen ik haar de eerste keer beoefende. Ik had het gevoel dat er werkelijk heiligheid van mij uitstraalde naar alles om me heen, eerst naar alles in de kamer, daarna naar de stad, vervolgens naar de wereld en tenslotte naar het hele universum. Even voelde ik mij een Boeddha die de hele wereld zegende (wat overigens het thema is van de les van morgen). Dit gevoel was zo overweldigend dat ik er nu nog vaak aan denk als ik aan het mediteren ben en het gevoel weer over me heen laat komen.
De meesten van ons hebben een voorkeur voor bepaalde lessen. Kijk welke lessen voor jou bijzonder effectief zijn en onthoud ze.
Les 194 spreekt over een “probleem-oplossend repertoire”:
Als je de les voor vandaag kunt zien als de bevrijding die ze werkelijk is, zul jij niet aarzelen om je zo consequent mogelijk in te zetten om die tot een deel van jou te maken. Naarmate ze de heersende gedachte in je denkgeest wordt, een gewoonte in jouw probleem-oplossend repertoire, een manier om snel op verleidingen te reageren, breid je tot de wereld uit wat jij hebt geleerd. En wanneer jij in alles verlossing leert zien, zal de wereld zien dat ze is verlost. (WdI.194.6:1-3)
In de les van gisteren lag de focus op de waarnemer: “Ik ben heel heilig”. Vandaag breidt de heiligheid zich uit naar alles wat wordt waargenomen. Omdat ik heilig ben, moet mijn waarneming ook heilig zijn. En ik ben volmaakt heilig omdat God mij zo geschapen heeft.
Heilig betekent “zondeloos” en je kunt net zo min “een beetje” zondeloos zijn als een vrouw “een beetje” zwanger kan zijn. De logica hiervan is simpel en duidelijk: Als ik deel van God ben moet ik zondeloos zijn, anders zou een deel van God zondig zijn. En als ik zonder zonde ben moet ik ook een heilige waarneming hebben.
Hoe ik mezelf zie bepaalt hoe ik de wereld zie. Mijn afschuw omsluit de wereld als ik mezelf als afschuwelijk zie, mijn heiligheid omsluit de wereld als ik mezelf als heilig zie. Als ik bereid ben de wereld als heilig te zien, kan ik leren mezelf ook zo te zien.
Met betrekking tot dit laatste lijkt het alsof ik het verkeerd-om zie, dat de juiste volgorde is dat ik eerst mezelf als heilig zie en dan de wereld. Maar het punt is dat mijn onwil om de wereld als heilig te zien mij ervan weerhoudt mezelf ook zo te zien. Vanuit het denksysteem van het ego lijkt het of ik onheilig ben in vergelijking met de wereld, wanneer ik deze als heilig zie. Het ego denkt altijd in termen van vergelijking. Feit is echter: zoals ik de wereld zie, zie ik mezelf en zoals ik mezelf zie, zie ik de wereld.
Omdat het ego uitgaat van afgescheidenheid houdt het vol dat het óf het een óf het ander moet zijn. De Heilige Geest onderwijst beide kanten tegelijkertijd, omdat Hij uitgaat van eenheid. Er is geen scheiding tussen mijzelf en wat ik zie, er is alleen Eenheid.
Oefeninstructies:
DOEL
Je realiseren dat de heiligheid van je denkgeest leidt tot heilige waarneming.
OEFENING
Twee keer, ’s morgens en ’s avonds, drie tot vijf minuten.
- Sluit je ogen en herhaal het idee enkele keren.
- Doe je ogen weer open en kijk langzaam en rustig om je heen, terwijl je het idee specifiek toepast op alles waar je blik op valt. Zeg bijvoorbeeld: “Mijn heiligheid omsluit dat tapijt, die muur, die stoel”, enzovoort. Sluit af en toe je ogen en herhaal het idee. Doe dan je ogen weer open en vervolg de oefening met alles wat je ziet.
HERHALINGEN
Vandaag is het belangrijk om vaak te oefenen. Herhaal het idee met gesloten ogen, dan met open ogen terwijl je rondkijkt, vervolgens weer met gesloten ogen, enzovoort.
OPMERKING
Er wordt aanbevolen om de langere oefenperioden gelijkmatig over de dag te verdelen en tussendoor vaak te oefenen. Het gaat er om dat er geen lange pauzes zijn waarin je niet oefent, zodat je denkgeest gedurende de hele dag beschermd is. Het insluiten van je dag in dit fijn geweven web dat geen grote gaten bevat, is een belangrijk doel van het Werkboek. Het is eveneens belangrijk om, zoals altijd, het idee zeer langzaam en rustig te herhalen zonder enige inspanning. Deze manier van oefenen maakt alle verschil.