Les 182

(1 juli)

Ik zal een ogenblik stil zijn en naar huis toe gaan.

1. Deze wereld waarin jij lijkt te leven, is niet jouw thuis. En ergens in je denkgeest weet jij dat dit waar is. Een herinnering aan thuis blijft je achtervolgen, alsof er een plek was die jou oproept terug te keren, ofschoon je de stem niet herkent, noch wat het is waaraan die jou herinnert. Toch voel je je nog steeds een vreemde hier, van wie weet waarvandaan. Het is niet iets zo bepaalds dat jij met zekerheid kunt zeggen dat je hier een balling bent. Alleen maar een aanhoudend gevoel, soms niet meer dan een heel lichte impuls, op andere momenten nauwelijks herinnerd, en krachtig van je afgezet, maar iets dat stellig weer in je gedachten terug zal keren.

 

2. Niemand die niet weet waarvan we hier spreken. Toch proberen sommigen hun lijden opzij te zetten in de spelletjes die ze spelen om hun tijd te vullen en hun verdriet van zich af te houden. Anderen zullen ontkennen dat ze bedroefd zijn, en zijn zich hun tranen in het geheel niet bewust. Weer anderen zullen volhouden dat waarvan we spreken een illusie is, die als niets meer dan een droom moet worden beschouwd. Maar wie zou in alle oprechtheid, zonder een verdedigende houding of zelfmisleiding, willen ontkennen dat hij de woorden die we spreken begrijpt?

 

3. We spreken vandaag voor ieder die in deze wereld leeft, want hij is niet thuis. Hij loopt onzeker rond in een eindeloze zoektocht, en zoekt in het donker naar wat hij niet kan vinden, zonder te weten wat hij zoekt. Hij maakt zich duizend plaatsen tot een thuis, maar niet één stelt zijn rusteloze denkgeest tevreden. Hij begrijpt niet dat hij vergeefs bouwt. Het thuis dat hij zoekt, kan niet door hem worden gemaakt. Er is geen substituut voor de Hemel. Alles wat hij ooit maakte, was de hel.

 

4. Misschien denk je dat het ‘t huis uit je kindertijd is dat jij terug wilt vinden. De kindertijd van je lichaam en zijn onderkomen toen zijn een herinnering die nu zo is vervormd, dat jij enkel een beeld vasthoudt van een verleden dat nooit heeft plaatsgehad. Toch is er een Kind in jou dat het huis van Zijn Vader zoekt en weet dat Hij hier vreemd is. Die kindertijd is eeuwig, met een onschuld die voor altijd zal duren. Waar dit Kind zal gaan is heilige grond. Het is Zijn Heiligheid die de Hemel op doet lichten en die de pure weerschijn van het licht daarboven, waarin aarde en Hemel als één verenigd zijn, naar de aarde brengt.

 

5. Het is dit Kind in jou dat je Vader kent als Zijn eigen Zoon. Het is dit Kind dat Zijn Vader kent. Het verlangt er zo intens, zo onophoudelijk naar om naar huis te gaan dat Zijn stem jou toeroept Hem even te laten uitrusten. Het vraagt om niet meer dan enkele ogenblikken respijt, een pauze slechts waarin Het kan terugkeren om weer de heilige lucht in te ademen die Zijn Vaders huis vervult. Jij bent ook Zijn thuis. Het zal terugkeren. Maar geef Het slechts een beetje tijd om Zichzelf te zijn, in de vrede die Zijn thuis is, rustend in stilte, in vrede en in liefde.

 

6. Dit Kind heeft jouw bescherming nodig. Het is ver van huis. Het is zo klein dat Het zo gemakkelijk buitengesloten lijkt, Zijn stemmetje zo vlug onverstaanbaar wordt, en Zijn roep om hulp bijna niet wordt gehoord te midden van de scherpe klanken en schrille, snerpende geluiden van de wereld. Toch weet Het dat in jou nog steeds Zijn veilige bescherming rust. Je zult Het niet in de steek laten. Het zal naar huis gaan, en jij samen met Hem.

 

7. Dit Kind is jouw verdedigingsloosheid, jouw kracht. Het vertrouwt op je. Het is gekomen omdat Het wist dat jij niet falen zou. Het fluistert tegen je over Zijn thuis, onophoudelijk. Want Het wil jou met zich mee terugnemen, opdat Het zelf kan blijven en niet weer terug hoeft te keren naar waar Het niet hoort en waar Het als verstoteling leeft in een wereld van vreemde gedachten. Zijn geduld is grenzeloos. Het zal wachten tot jij Zijn zachte Stem in je hoort, die jou oproept Hem in vrede te laten gaan, samen met jou, naar waar Het thuis is, en jij met Hem.

 

8. Wanneer je een ogenblik stil bent, wanneer de wereld van jou wijkt, wanneer ideeën zonder waarde ophouden waarde te hebben in je rusteloze denkgeest, dan zul je Zijn Stem horen. Het roept jou zo doordringend toe dat jij je niet langer tegen Hem verweren zult. In dat ogenblik neemt Het jou naar Zijn huis en zul jij bij Hem blijven in volmaakte stilheid, sereen en in vrede, aan alle woorden voorbij, door angst en twijfel onberoerd, in de sublieme zekerheid dat jij thuis bent.

 

9. Rust vandaag regelmatig met Hem. Want Het was bereid om een klein Kind te worden, zodat jij van Hem kon leren hoe sterk hij is die zonder verdediging komt en alleen boodschappen van liefde reikt aan hen die denken dat hij hun vijand is. Het houdt de macht van de Hemel in Zijn hand en noemt hen vriend en geeft hun Zijn kracht zodat zij kunnen zien dat Het een Vriend voor hen wil zijn. Het vraagt dat zij Hem beschermen, want Zijn thuis is ver weg en Het wil er niet alléén naar terugkeren.

 

10. Christus wordt als niet meer dan een klein Kind herboren, telkens wanneer een zwerver zijn huis verlaat. Want hij moet leren dat het enige wat hij beschermen zal dit Kind is, dat verdedigingsloos komt en door zijn verdedigingsloosheid wordt beschermd. Ga vandaag van tijd tot tijd met Hem mee naar huis. Jij bent hier net zozeer een vreemdeling als Hij.

 

11. Neem vandaag de tijd om je schild, dat jou niets baat, terzijde te leggen, en de speer en het zwaard neer te leggen, die jij opgeheven hebt tegen een vijand die niet bestaat. Christus heeft jou een vriend en broeder genoemd. Hij is zelfs jouw hulp komen vragen om Hem vandaag gecompleteerd en compleet naar huis te laten gaan. Hij is gekomen zoals een klein kind dat zijn vader om bescherming en liefde moet smeken. Hij regeert het universum en toch vraagt Hij voortdurend dat jij met Hem terugkeert en illusies niet meer als jouw goden aanneemt.

 

12. Jij hebt jouw onschuld niet verloren. Dit is waarnaar jij verlangt. Dit is jouw hartewens. Dit is de stem die jij hoort, en de roep die jij niet kunt negeren. Het heilige Kind blijft bij jou. Zijn thuis is het jouwe. Vandaag geeft Het jou Zijn verdedigingsloosheid, en aanvaard jij die in ruil voor al het vechtspeeltuig dat jij hebt gemaakt. En nu is de weg vrij en het eind van de reis eindelijk in zicht. Wees een ogenblik stil en ga met Hem naar huis, en wees voor even in vrede.


Toelichting:

Opnieuw een les over het heilig ogenblik. Wat als een rode draad door deze lessen (181 tot en met 200) heen loopt is “het ogenblik”, “het moment”, “korte perioden” van stilte, rust en terugtrekking uit de wereld. Pas nadat ik drie of vier keer de lessen had gedaan realiseerde ik mij dat ze instructies bevatten om elke dag bewust korte rustperioden in te lassen en te proberen het heilig ogenblik binnen te gaan. De thema’s van deze lessen lijken van elkaar te verschillen, maar het enige verschil zit in het soort belemmering dat ons bewustzijn van de aanwezigheid van liefde blokkeert. Het doel is steeds hetzelfde: de opheffing van die belemmering en de ervaring van een nieuw bewustzijn, dat zich aandient wanneer de blokkade is opgeheven.

 

De belemmering waar het vandaag over gaat is de verleiding om voldoening te vinden in deze wereld, of om je hier thuis te voelen. Het grootste deel van ons leven zijn we bezig ons aan de wereld aan te passen of de wereld aan te passen aan ons. Het lijkt heel natuurlijk om te proberen ons hier comfortabel te voelen en we spannen ons daar voortdurend voor in. Deze les roept ons op deze pogingen te staken, al is het maar voor even, en de stem van het Kind in ons te herkennen, die roept om naar huis te gaan – naar de Hemel. We moeten erkennen dat de wereld waarin we lijken te leven, niet ons thuis is (1:1) en, wanneer we dat erkennen, elke dag de tijd nemen om dit Kind even uit te laten rusten (5:3):

 

Het vraagt om niet meer dan enkele ogenblikken respijt, een pauze slechts waarin Het kan terugkeren om weer de heilige lucht in te ademen die Zijn Vaders huis vervult (5:4).

 

Deze les is misschien wel de meest poëtische van het hele Werkboek. Beverly Hutchinson heeft het grootste gedeelte ervan ingesproken op de tape “The forgotten Song” en ik kan daar niet naar luisteren zonder tranen van ontroering. Dat probeer ik ook niet. Tranen zijn echter niet genoeg. We moeten de oproep horen en daarop reageren als we horen: “Rust vandaag regelmatig met Hem” (9:1), “Ga vandaag van tijd tot tijd met Hem mee naar huis” (10:3), “Wees een ogenblik stil en ga met Hem naar huis, en wees voor even in vrede” (12:9).

 

Deze les heeft een krachtige uitwerking op mijn leven. Soms, als ik mij ellendig voel – uitgeput, somber en ontmoedigd – en dan rustig mijn ogen sluit en zeg: “Ik wil naar huis” is dat voldoende om de ban van deze gevoelens te verbreken en de vrede van God weer te ervaren. Ook de volgende passage, bijna aan het eind van deze les, heeft dit effect op me:

 

Jij hebt jouw onschuld niet verloren. Dit is waarnaar jij verlangt. Dit is jouw hartewens Dit is de stem die jij hoort, en de roep die jij niet kunt negeren (12:1-4).

 

Als ik deze woorden herhaal ben ik steeds weer verrast door hun kalmerende uitwerking. Voordat ik ze uitsprak was ik mij er niet van bewust hoezeer ik ervan overtuigd was dat ik mijn onschuld werkelijk had verloren, en dat dit verborgen geloof de bron was van mijn depressies. Ik besefte plotseling dat dit, het contact met mijn onschuld, inderdaad is waar ik naar verlang, dat dit mijn hartewens is.

 

Als het mogelijk is, stop nu dan met lezen en wees een moment stil om samen met mij naar huis te gaan. Het is zo gemakkelijk. Waarom zou je het nog één moment langer uitstellen?


Oefeninstructies:

DOEL

Voorbijgaan aan je gehechtheid aan deze wereld en af en toe even naar huis gaan, samen met het Christuskind in je. Ervaren van de eeuwige onschuld in jezelf. Deze ervaring zal je bereidwilligheid versterken om de weg te volgen die de Cursus uiteenzet (WdI.181-200.In.1:4).

 

OEFENING

’s Morgens en ’s avonds, minimaal vijf minuten en in het ideale geval dertig minuten of meer.

 

Begin met het herhalen van het idee en breng vervolgens je denkgeest tot rust. Zet je behoefte aan verdediging opzij; het enige waar je je tegen hoeft te beschermen is een wereld die niets om je behoeften geeft. Wanneer tijdens de meditatie je gedachten afdwalen, herhaal dan het idee.

 

Hoe stiller je denkgeest wordt, des te groter is de kans dat je in contact komt met een innerlijke roepstem, een innerlijke drang om een gevoel van thuiskomen te ervaren – een gevoel dat niets in deze wereld je kan geven.

 

Deze drang is de roep van het Christuskind in je, een aspect van je ware Zelf, dat zich door je slapende denkgeest naar beneden gezogen voelt, in de vervuilde atmosfeer van deze wereld, en “er zo intens, zo onophoudelijk [naar verlangt] om naar huis te gaan dat Zijn Stem jou toeroept Hem even te laten uitrusten” (5:3). Laat deze innerlijke drang je naar je werkelijke thuis leiden, dat zich diep in jezelf bevindt. Het Tekstboek zegt: “Jij herinnert je niet meer hoe je naar binnen kunt kijken, want je gelooft niet dat daar jouw thuis is” (T12.IV.5:4). Laat het Christuskind jou daarheen brengen. Laat Het je naar het huis van je Vader brengen en rust daar “in volmaakte stilheid, sereen en in vrede, aan alle woorden voorbij, door angst en twijfel onberoerd, in de sublieme zekerheid dat jij thuis bent” (8:3).

 

HERHALINGEN

Een of twee minuten op elk heel uur, of korter wanneer de omstandigheden dat niet toelaten.

 

Doe een korte versie van de ochtend- en avondoefening. Wees even stil en ga naar huis met het Christuskind. Vraag God om Zijn leiding in het komende uur en dank Hem voor Zijn gaven in het afgelopen uur.