Les 218

(6 augustus)

Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij.

Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij.

1. (198) Alleen mijn veroordeling verwondt me.

 

Mijn veroordeling houdt mijn visie in duisternis gehuld, en door mijn blinde ogen kan ik het visioen van mijn heerlijkheid niet zien. Maar vandaag kan ik deze heerlijkheid aanschouwen en me verheugen.

 

Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij.


Toelichting:

Heb jij jezelf nooit uitgescholden? Ik wel. “Idioot! Wat ben je toch weer stom bezig!” Dergelijke veroordelende woorden komen nog steeds spontaan in me op en uit mijn mond. Het zijn symptomen van een diepliggende zelfveroordeling en wantrouwen die de basis vormen van al mijn problemen. Marianne Williamson slaat de spijker op de kop als ze zegt: “Het ego is mijn zelfafkeer”.

 

Als ik mij realiseer dat alle vormen van veroordeling – boosheid, vooroordeel, haat, wrok, afkeer, zelfs het geringste ongemak dat ik bij iemand voel – stuk voor stuk projecties zijn van een aanval op mezelf, begin ik te beseffen hoe diep en ver deze zelfveroordeling gaat. En deze veroordeling van mezelf verwondt me. Ik richt mijn aanvalspijlen op de wereld, maar elke pijl keert terug en raakt me in mijn rug. “Ik kan alleen mijzelf maar kruisigen” (WdI.216:1:1).

 

Zolang ik deze oorlog tegen mezelf voer ben ik blind voor mijn eigen glorie. Ik kan de Christus in mezelf niet zien door de stofstorm van zelfveroordeling, of die nu naar binnen is gericht, of geprojecteerd wordt op illusies van mezelf, waarvan ik denk dat ze zich buiten mezelf bevinden. De constante stroom van veroordeling verblindt mij.

 

Ik kan er vandaag voor kiezen mijn eigen glorie te zien. Het enige wat daarvoor nodig is, is het aanvaarden van de Verzoening voor mezelf, het kanaal van veroordeling afsluiten en me afstemmen op het kanaal van vergeving. Ik wil stil zijn en de liefde in mezelf voelen: de liefde van God voor mij, Zijn kind, en mijn liefde voor Hem. De liefde van mijn Zelf voor mij en de mijne voor mijn Zelf.

 

Ik wil vandaag vaak pauzeren en mezelf eraan herinneren dat het enige wat mij kan verwonden mijn eigen oordelen zijn. Ik ben vrij om ervoor te kiezen dat los te laten, met hulp van de Heilige Geest, mijn innerlijk Zelf en alle engelen in de Hemel.

 

Telkens wanneer ik de neiging tot oordelen bespeur, waar deze ook op is gericht, breng ik mijn zaak voor het Hemelse Hoger Gerechtshof en hoor ik hoe de Heilige Geest de aanklacht tegen mij afwijst (T5.VI.4,10).


Oefeninstructies:

OEFENING

Zorgvuldig herhalen van de laatste twintig lessen, zodat je in een versneld tempo de weg naar God kunt gaan. Met deze laatste herhaling wordt Deel I van het Werkboek afgesloten.

 

OEFENING

’s Morgens en ’s avonds minimaal vijftien minuten. Gedurende deze oefenperioden kun je een Open Mind meditatie doen. De uitgebreide instructies hiervoor vind je na de Inleiding herhaling VI.

 

  • Begin met het herhalen van het centrale thema: “Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij”.

 

  • Herhaal vervolgens het idee van de dag en eventueel de cursief gedrukte zinnen daaronder, die bedoeld zijn als hulp bij het oefenen (WdI.hVI.In.6:5).

 

  • Sluit dan je ogen en laat alle mentale rommel en overtuigingen over jezelf en de wereld los. Breng en houd je denkgeest in stille gereedheid om de ervaring van God te ontvangen. Gebruik geen woorden. Wacht alleen maar stil en verwachtingsvol op die ervaring. Vertrouw op de Heilige Geest, in plaats van op woorden. Geef je oefentijd aan Hem en stel je open voor Zijn leiding, waardoor je meditatie misschien in een onverwachte richting wordt geleid.

 

  • Wanneer een afleidende gedachte opkomt – wat ongetwijfeld regelmatig zal gebeuren – zeg dan onmiddellijk: “Deze gedachte wil ik niet. In plaats daarvan kies ik”..... (WdI.hVI.In.6:2) herhaal het idee van de dag : "Alleen mijn veroordeling verwondt me". Dit is waarschijnlijk de meest effectieve manier die het Werkboek aanreikt om afdwalende gedachten te verdrijven.

 

  • Besluit je oefening door nogmaals te herhalen: “Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij”.

 

HERHALINGEN

Een of twee minuten op elk heel uur, of korter wanneer de omstandigheden dat niet toelaten.

 

Herhaal het idee van de dag en het centrale thema. Maak je denkgeest dan voor een moment leeg en wacht in stilte op de vrede van God.

 

Herhaal ook tussendoor zo vaak mogelijk het idee van de dag en het centrale thema.

 

ANTWOORD OP VERLEIDINGEN

Zodra je in onvrede dreigt te raken, bevestig dan onmiddellijk je vrijheid door te zeggen:Deze gedachte wil ik niet. In plaats daarvan kies ik”..... herhaal het idee van de dag : "Alleen mijn veroordeling verwondt me".

 

OPMERKING

De voorafgaande achtenveertig lessen hebben ons getraind in een basis-oefenvorm, die bestaat uit een langere oefenperiode ’s morgens en ’s avonds en een herhaling op elk heel uur. Wat daarbij ontbrak waren de regelmatige herhalingen tussendoor, waaraan daarvóór zoveel belang werd gehecht. Nu worden deze frequente herhalingen weer aan de instructies toegevoegd, zodat we, ter voorbereiding op Deel II, beschikken over de complete viervoudige oefenstructuur: ‘s morgens en ’s avonds stille tijd, op elk heel uur een herhaling, frequente herhalingen tussendoor en antwoord op verleidingen.

 

In deze laatste herhaling worden tijdens de oefensessies geen woorden meer gebruikt. We herhalen het idee van de dag en het centrale thema en worden dan stil, zonder woorden en gedachten. Dit helpt ons om “in een hoger tempo en langs een korter pad te komen tot de vrede en sereniteit van God” (WdI.hVI.In.4:2). Het helpt ons ook om ons voor te bereiden op de vormloosheid van Deel II.

 

Het is mogelijk dat God tot ons komt in de gedaante van de Heilige Geest, die ons inspireert om op een speciale manier te oefenen. Hij kan ons ook, zoals de laatste lessen zeggen, een woord of een gedachte geven om ons te helpen, of alleen maar stilheid en een rustige, open denkgeest (WdII.361-365.1:3). Als Hij ons naar een bepaalde oefenvorm leidt is dat prima. Anders wachten we in stilte. In overeenstemming met dit vertrouwen in de Heilige Geest vraagt Jezus ons elke oefenperiode in Zijn Handen te leggen en deze volledige herhaling aan Hem te wijden.