Les 178

(27 juni)

God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook.

1.  (165) Laat mijn denkgeest de Gedachte van God niet afwijzen.

God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook.

 

2.  (166) Aan mij zijn de gaven van God toevertrouwd.

God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook.


Toelichting:

Alinea 10 van de Inleiding op deze herhaling:

De oefeningen van het Werkboek zijn niet alleen bedoeld om nieuwe gedachten te vormen of gedachten te vervangen, maar ook om “een voor jou nieuwe ervaring [te] delen, zij het een zo oud als de tijd, en ouder nog” (10:1). Hoe kan een ervaring ouder zijn dan de tijd? Hoe anders dan door deel te zijn van de eeuwigheid?

 

Want het heilig ogenblik reikt tot in de eeuwigheid, en tot de Denkgeest van God (T15.V.11:5).

 

Het heilig ogenblik is een miniatuur van de eeuwigheid (T17.IV.11:4).

 

De perioden die we in stilte doorbrengen met God, zijn gelegenheden om uit de tijd in tijdloosheid te stappen. En wat we dan ervaren is ouder dan de tijd, onwaarschijnlijk oud, en toch onmiddellijk en altijd aanwezig. Dan ervaren we ons Zelf.

 

Geheiligd jouw Naam. Jouw heerlijkheid voor eeuwig onbezoedeld (10:2-3).

 

Het lijkt alsof dit over God gaat, zeker als je een Christelijke achtergrond hebt. Maar het gaat hier over jou en mij. Hoe voelt dat? Hoe is het om jezelf te kennen als iemand over wie dit gezegd wordt, iemand aan wie de gaven van God zijn toevertrouwd? Ik denk niet dat dit in woorden kan worden uitgedrukt, hoewel velen dat wel geprobeerd hebben. Maar als we het ervaren zijn woorden overbodig en zelfs ongewenst.

 

Er bestaat een soort ervaring die zo verschilt van alles wat het ego te bieden heeft dat je het nooit meer wilt verhullen of verbergen (T4.III.5:1).

 

Dat is wat we zoeken in onze stille tijd. Niet wanhopig of angstig, niet met zorg of vrees dat we het niet zullen vinden, maar vredig, rustig en vol vertrouwen. We kunnen het niet afdwingen, we kunnen het alleen laten gebeuren. We zoeken niet iets om aan onszelf toe te voegen, we stoppen alleen met het ontkennen van de Gedachte van God, die de volledige waarheid over ons is.

 

Op dit moment kunnen we onze heelheid ervaren, zoals God die gegrondvest heeft (10:4). Als we eenmaal onze heelheid hebben ervaren, waarom zouden we die dan nog willen verhullen of verbergen? Alleen de leugen dat we niet willen weten wat we zijn, heeft ons ertoe gebracht dit te verbergen. Buiten het heilig ogenblik is ons Zelf omringd door angst. We schrikken terug voor het benaderen van het Zelf, omdat we zijn misleid door het geloof dat wat we zullen vinden beangstigend is.

 

Dat het veel tijd lijkt te vergen om het heilig ogenblik te bereiken komt niet doordat het mysterieus en ontoegankelijk is, de tijd is alleen een maatstaf voor onze angst voor het Zelf. We hebben tijd nodig om onze angsten te laten wegebben, totdat we er klaar voor zijn het Zelf te ontmoeten dat buiten de tijd ligt, ouder dan de tijd zelf, heel en compleet zoals God Het geschapen heeft. Dit Zelf is de Gedachte van God. Dat we ons er niet van bewust zijn betekent dat we deze Gedachte ontkennen. Onze ervaring ervan betekent het einde van deze ontkenning. Het Zelf verandert niet, het komt noch gaat, het is.

 

In dit Zelf maken we Zijn uitbreiding compleet in de onze (10:5). De uitbreiding van God is compleet als wij, op onze beurt, onszelf uitbreiden. De Liefde die ons geschapen heeft stroomt door ons heen om anderen te verlichten. We oefenen wat we altijd al geweten hebben. We wisten het voordat de “aloude waarheid” leek te verdwijnen in een illusie en we zullen het opnieuw weten. In het heilig ogenblik weten we het. Dan weten we dat de gaven van God aan ons zijn toevertrouwd. En door deze te geven completeren we Zijn geven.

 

En we herinneren de wereld eraan dat zij vrij is van alle illusies, telkens wanneer we zeggen: God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook (10:7-8).


Oefeninstructies:

DOEL

Je voorbereiden op deel II van het Werkboek. Meer tijd en aandacht geven aan de praktische beoefening en het “versnellen van je voetstappen” op je reis naar God. Herkennen van de waarheid van het centrale idee: “God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook”. Maak van deze herhaling een geschenk aan Jezus, en een periode waarin je een nieuwe, maar tegelijkertijd oeroude ervaring met hem deelt.

 

HET GEBED

Gebruik het gebed in alinea 2 en 3 om de herhalingslessen aan God op te dragen. Je vraagt Hem hierin om je oefening te leiden en je terug te roepen wanneer je afdwaalt, zodat je sneller vooruitkomt op je weg naar Hem.

 

HET CENTRALE IDEE

Deze herhaling draait om het idee “God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook”. Het doel hiervan is om je op een punt te brengen waar je de waarheid van dit idee werkelijk kunt begrijpen en ervaren. Het doel van de ideeën die herhaald worden is dit centrale idee te ondersteunen, de diverse aspecten ervan te verduidelijken, en het “meer betekenis te geven, meer persoonlijk en waar te laten zijn” (WdI. hV.In.4:2).

 

Laat dit idee daarom elke dag van deze tiendaagse herhaling tot je doordringen. Begin en eindig de dag ermee; begin en eindig elke oefenperiode ermee en elk idee dat je herhaalt.

 

OEFENING

’s Morgens en ’s avonds, minimaal vijf minuten en in het ideale geval dertig minuten of meer.

 

Herhaal het centrale idee: “God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook”, en de twee ideeën die herhaald worden. Herhaal aan het begin en het eind van elk idee het centrale idee. Gebruik de ideeën die je herhaalt om een aspect van het centrale idee te belichten, zodat dit meer betekenis voor je krijgt.

 

Begeef je dan in een stille meditatie. Houd je denkgeest vrij van woorden. Woorden zijn slechts wegwijzers, ze wijzen in de richting van de betekenis, maar nu zoeken we de directe ervaring van deze betekenis en daarbij staan woorden alleen maar in de weg. Wacht in deze woordeloze leegte “in stille afwachting” (WdI.94.4:1) op de ervaring waarover de woorden spreken, de ervaring van je ware Zelf. Je volledige aandacht is gericht op het laten rusten van je denkgeest “in stille verwachting” (WdI.157.4:3). Je denkgeest is rustig en in evenwicht.

 

Als je gedachten afdwalen, wat regelmatig zal gebeuren, herhaal dan het centrale idee om jezelf eraan te herinneren waar je op wacht – het bewustzijn van je ware Zelf – en keer terug tot je zwijgend wachten.

Besluit de oefening door het centrale idee nogmaals te herhalen.

 

HERHALINGEN

De oefeninstructies die in Les 153, alinea 15-18 worden gegeven, gelden ook voor deze herhalingen: ’s morgens en ’s avonds een lange oefenperiode en daar tussendoor op elk heel uur een of twee minuten, of korter wanneer de omstandigheden dat niet toelaten.

 

Herhaal de twee ideeën, en begin en beëindig elk ervan met het centrale idee. Dank God voor zijn gaven in het afgelopen uur en vraag Zijn Leiding voor het komende uur. Besluit met het centrale idee.