Les 149

(29 mei)

Mijn denkgeest bevat enkel wat ik denk met God:


Toelichting:

Naarmate we verder komen in het Werkboek wordt ons steeds vaker gevraagd om werkelijk in gemeenschap te treden met God. In meer wereldse termen: om weer met Hem te gaan communiceren:

 

Jij hebt jezelf de hoogst onnatuurlijke gewoonte aangeleerd niet te communiceren met jouw Schepper. Toch blijf je in nauwe communicatie staan met Hem, en met al wat is in Hem, zoals dat ook is in jou. Leer onder Zijn liefdevolle leiding alle afzondering af, en leer alle blije communicatie kennen die jij verworpen hebt, maar niet verliezen kon (T14.III.18:1-3).

 

Wanneer we onze denkgeest zuiveren van mindere gedachten en ons afstemmen op de gedachten die we delen met God, zullen gedachten in onze denkgeest opkomen die niet alleen van onszelf zijn:

 

En zo zullen ze jou allemaal de boodschap van Zijn Liefde brengen, en Hem wederkerig boodschappen brengen van die van jou. Zo zal de gemeenschap met de Heer der Heerscharen de jouwe zijn, zoals Hij Zelf dat heeft gewild (WdI.hIV.In.6:2-3).

 

Als we ons in onze denkgeest verbinden met God, verbinden we ons tevens met onze broeders en zusters, omdat we allemaal verbonden zijn met de Bron. We worden niet alleen genezen.

 

Ik zou vandaag wel een “boodschap van Zijn Liefde” kunnen gebruiken. En jij? En ik zou het niet erg vinden om een boodschap van mijn liefde naar Hem terug te sturen. In een liefdevolle relatie zijn er momenten waarop de liefde als een pingpongbal heen en weer stuitert, zo snel dat je het niet kunt volgen en zelfs niet weet van wie de liefde afkomstig is. In feite overstijgt het de heen-en-weer gaande beweging van de beeldspraak en wordt het een constante, cyclische stroom van liefde, die gelijktijdig naar twee kanten stroomt. Je hebt niet eens het gevoel dat je iets aan het doen bent, je drijft alleen maar mee met de stroom, vervuld van liefde.

 

Ik heb dergelijke momenten meegemaakt, maar ze zijn zeldzaam. Maar waarom eigenlijk? Het is aan mij hoe vaak ik dergelijke momenten van gemeenschap, die een voorproefje zijn van de Hemel, ervaar. Het is een beslissing die ik moet nemen, nee, het is de beslissing:

 

Het ogenblik waarop grootheid in je daagt is niet verder weg dan jouw verlangen ernaar. Zolang je er niet naar verlangt en in plaats daarvan kleinheid koestert, in zoverre is het verre van jou. En in zoverre je het wilt, zul je het dichterbij brengen (T15.IV.2:2-4).

 

Het is dichterbij dan mijn eigen hart. Deze explosie van liefde, deze gemeenschap met God, vindt hier en nu plaats. Mijn juist gerichte denkgeest is altijd in volmaakte communicatie met Hem geweest (zie T13.XI.8).

 

Dat deel van je denkgeest waarin de waarheid woont, staat in voortdurende communicatie met God, of jij je hiervan nu bewust bent of niet (WdI.49.1:2).

 

Het enige wat dus nodig is, is besluiten dat ik het wil – en het is er. Ik hoef er alleen maar op in te pluggen. Wat houdt me tegen om hiervoor te kiezen? Wat weerhoudt me ervan om verliefd te worden op God? Ben ik bereid om op iedereen verliefd te zijn, of ben ik bang een “softie” te lijken? Ben ik bang de controle te verliezen? Ben ik bang om te kwetsbaar te zijn? Wat houdt me tegen? Vandaag wil ik daarnaar kijken en mezelf de vraag stellen: “Waarom ervaar ik op dit moment de Hemel niet?”

 

Als we ons realiseren dat we elk moment “over kunnen stappen”, maar dat niet doen, is dat zeer ontnuchterend. Opeens kunnen we niets of niemand meer de schuld geven van het feit dat we allesbehalve in de Hemel zijn. We beseffen dat we daar zelf voor kiezen. We doen het onszelf aan (T27.VIII.10:1). Er is letterlijk niets wat ons tegenhoudt om het heilig ogenblik hier en nu te beleven, niets anders dan onze weigering om dit te aanvaarden, niets anders dan onze angst.

 

Zo beginnen we vandaag met het overwegen van de keuze, tot het maken waarvan de tijd als hulpmiddel werd gemaakt (WdI.138.7:1).

 

Er is geen haast bij. We hebben alle tijd om deze keuze te maken. Maar waarom zouden we wachten? Waarom niet nu?


Oefeninstructies:

DOEL

Hoewel Deel I van het Werkboek nog 80 lessen bevat, is deze herhaling toch een voorbereiding op Deel II. Ook de volgende herhaling (Herhaling V) kondigt deze voorbereiding aan. Het Werkboek neemt kennelijk aan dat we een aantal hobbels hebben genomen (zie bijvoorbeeld WdI.122.10:2-4) en dat we ons, nu we minder weerstand hebben, kunnen concentreren op de voorbereiding op het belangrijkste deel van het Werkboek: Deel II.

 

OEFENING

Twee keer ongeveer zeven minuten, aan het begin en aan het einde van de dag.

 

  • Besteed de eerste vijf minuten aan het centrale thema van deze herhaling: “Mijn denkgeest bevat enkel wat ik denk met God”. Breng je denkgeest tot rust en herhaal dit idee enkele keren langzaam, je bewust van de betekenis van deze woorden. Laat deze gedachte alle andere gedachten vervangen. Onze gebruikelijke gedachten zijn, zoals in de alinea’s 3 en 4 wordt beschreven, niet-vergevingsgezind. Misschien is dit niet meteen herkenbaar omdat ze zich in allerlei vermommingen aan je voordoen. Ze verbergen de waarheid dat je denkgeest enkel bevat wat je denkt met God. Door je te concentreren op dit ene, ware idee, kom je in contact met de ware staat van je denkgeest, die alleen Gods Gedachten denkt. Dit bereidt je voor op een dag die deze ware staat van zijn weerspiegelt, en waarin de gedachten die je denkt afkomstig zijn van God (6:1-2). 

 

  • Begin na deze vijf minuten aan de tweede fase. Lees de beide ideeën die herhaald worden, sluit je ogen en herhaal ze langzaam in jezelf. Elk woord bevat een geschenk van God. Sta je denkgeest toe dit geschenk te ontvangen. “Laat elk woord stralen van de betekenis die God eraan gegeven heeft” (7:4). Ontvang de betekenis die Hij in deze woorden heeft gelegd, want deze ontvankelijkheid is de ware staat van je denkgeest.

 

Het doel van de eerste fase is je voor te bereiden op de tweede fase. Door je vijf minuten uitsluitend te concentreren op een gedachte van God, bereid je je voor op het uitsluitend zien van de betekenis die God aan de twee herhaalde ideeën gegeven heeft.

 

HERHALINGEN

Op elk uur ongeveer een minuut.

Besteed een rustig moment aan het centrale thema en herhaal daarna de twee ideeën van de dag. Doe dat langzaam, en gun jezelf de tijd om de betekenis te zien die God daar voor jou aan gegeven heeft.

 

OPMERKING

Herhaal deze oefening ’s avonds, voordat je gaat slapen. Realiseer je dat het centrale thema deze dag, door jouw trouwe beoefening, “tot een bijzonder moment van zegen en geluk heeft gemaakt” (9:3), zowel voor jezelf als voor de wereld. Realiseer je ook dat je, terwijl je in slaap valt, omhuld bent door Gods dank. Want je maakt nu aanspraak op het erfgoed dat Hij je heeft gegeven.