Les 250
(7 september)
Laat ik mezelf niet zien als beperkt.
1. Laat me vandaag de Zoon van God aanschouwen en getuigen van zijn heerlijkheid. Laat me niet proberen het heilige licht in hem te verduisteren en zijn kracht zien afnemen en tot broosheid worden teruggebracht, noch de gebreken in hem waarnemen waarmee ik zijn soevereiniteit aanvallen zou.
2. Hij is Uw Zoon, Vader. En vandaag wil ik zijn goedheid zien in plaats van mijn illusies. Hij is wat ik ben, en zoals ik hem zie, zie ik mezelf. Vandaag wil ik waarlijk zien, opdat ik me op deze dag eindelijk met hem kan vereenzelvigen.
Toelichting:
In werkelijkheid zie ik alleen mijzelf. Als ik anderen zie als beperkt, zie ik mezelf op die manier, want “zoals ik hem zie, zie ik mezelf” (2:3). Deze les heeft het niet over het soort onbeperktheid die wordt aangeprezen in zelfhulpseminars: “Ik kan alles doen waar ik mijn geest op richt, ik kan al mijn doelen bereiken”, enzovoort. Ze spreekt over de beperkingen die we opleggen aan heiligheid, goedheid en liefde, wanneer we naar onszelf en anderen kijken. Zie ik mijn broeders en zusters in hun heerlijkheid als Zoon van God? Of zie ik hun kracht afnemen en tot broosheid worden teruggebracht (1:2)? Zie ik het heilige licht schijnen in iedereen om me heen, of wordt dit verborgen door de duisternis die ik op hen heb geprojecteerd? Zie ik de soevereiniteit van Gods Zoon, of val ik die grootsheid aan door gebreken waar te nemen waar ze niet zijn?
Als ik eerlijk ben tegen mezelf, zie ik hoe volhardend ik ben in het waarnemen van gebreken in bijna iedereen die ik ontmoet. Niemand voldoet aan mijn eisen en normen. Ik vergelijk mezelf constant met anderen en neem ook in mijzelf gebreken waar. Maar er is slechts één waarneming: zoals ik mezelf zie, zie ik anderen; zoals ik anderen zie, zie ik mezelf.
Zou het probleem misschien de waarnemer zijn en niet wat waargenomen wordt?!
Ik kan een andere waarneming kiezen, ik kan ervoor kiezen te zien met de visie van Christus. Ik kan ervoor kiezen licht te zien, liefde, vriendelijkheid. Laat dit vandaag mijn keuze zijn, Vader. Als ik mij ervan bewust word dat ik uw Zoon waarneem als minder dan hoe U hem geschapen hebt, in anderen of mezelf, laat me die gedachten dan herkennen als illusies die voortkomen uit angst, en ze naar Uw Liefde brengen. Ik kies er vandaag voor om mijn denkgeest te onderzoeken op stukjes angst en de Heilige Geest te vragen mij te helpen ze onder ogen te zien, zodat ik kan zien wat ze tot nu toe verborgen hielden (T4.III.7:5).
Vandaag wil ik waarlijk zien, opdat ik me op deze dag eindelijk met hem [de Zoon van God die mijn broeder is] kan vereenzelvigen (2:4).
Oefeninstructies:
DOEL
De Inleiding op Deel II van het Werkboek klinkt alsof we voor de rest van het jaar proberen het eind van onze spirituele reis te bereiken: “Dit jaar heeft ons tot de eeuwigheid gebracht” (10:8). Het Handboek voor leraren beschrijft in hoofdstuk 16 een bescheidener doel: het bereiken van een punt waarop we oefenen vanuit onze eigen motivatie en inspiratie en niet omdat een boek ons aanraadt dat te doen. Dat betekent dat onze beoefening verandert van een opdracht in een levenswijze. Ik denk dat het goed is deze beide doelen te combineren. We moeten streven naar de eeuwigheid, omdat we, door de lat hoog te leggen, verder komen dan wanneer we dat niet doen, zelfs als dat alleen maar betekent dat we het Werkboek niet meer nodig hebben.
Deel II, dat geen instructies voor de dagelijkse beoefening meer bevat, is een belangrijke stap in die richting. Wanneer je beoefening opbloeit in plaats van verdort, ben je dicht bij het doel van het Werkboek: het overbodig worden ervan.
Met andere woorden: we moeten ernaar streven los te komen van tijd en ruimte, zodat we dit doel kunnen bereiken.
LEZEN VAN DE LESSEN
De lessen van Deel II zijn anders dan die van Deel I. Na het idee van de dag volgen slechts twee alinea’s, beide in de eerste persoon (ik of wij), die het idee van de dag uitbreiden en toelichten. Hierdoor lijken de lessen van Deel II op de meeste herhalingen van Deel I, waar het idee van de dag wordt gevolgd door een “bijbehorende toelichting” (WdI.hI.In.2:3,3:3), die geschreven is in de eerste persoon en een uitbreiding is van het idee. In de Herhalingen zijn deze bijbehorende toelichtingen onderdeel van de oefening. We lezen ze enkele keren, denken erover na, herhalen ze bij onszelf en “proeven” elk woord. De bedoeling is ze ons eigen te maken, daarom zijn ze geformuleerd alsof het onze eigen woorden zijn. We verbinden ons er zodanig mee dat het meer oefenen dan lezen wordt.
Het is goed om de bijbehorende toelichtingen in Deel II op dezelfde manier te gebruiken. De Inleiding verwijst daar ook naar. Ze spreekt over lezen als een oefening (2:1), een inleiding tot “perioden van woordeloze, diepe ervaring die daarop zouden moeten volgen” (11:2). Als praktische oefening kunnen de twee alinea’s van elke les op de volgende manier worden gebruikt:
- De toelichting op het idee:
Lees deze alinea langzaam een aantal keren en stel je voor dat dit werkelijk je eigen gedachten zijn. Benadruk eventueel de woorden “ik”, “mij” en “mijn”.
- Het gebed:
OCHTEND- EN AVOND MEDITATIE
Deze langere oefenperioden zijn bedoeld als Open Mind meditatie, dus neem de tijd die je nodig hebt voor het gewenste resultaat. Begin met het herhalen van het idee van de dag, maar doe dit op een speciale manier: als een uitnodiging aan God om tot je te komen: “We zeggen de uitnodigende woorden die Zijn Stem ons ingeeft en dan wachten we op Zijn komst” (4:6). Nadat je deze woorden hebt herhaald, wacht je in verwachtingsvolle stilte. Wachten betekent gewoonlijk dat je lichamelijk stil zit of staat, in afwachting van de een of andere gebeurtenis. Hier gaat het echter ook om mentale stilte, in afwachting van een wonderbaarlijke gebeurtenis: het ervaren van God in je denkgeest. Wacht daar als het ware met ingehouden adem op. Wacht in het vertrouwen dat “de Godsherinnering schemert aan de wijde horizonten van onze denkgeest” (9:5). Je wacht dus bewegingloos, maar zeer alert. Je wachten moet vervuld zijn van de verwachting “dat onze Vader Zichzelf openbaart, zoals Hij heeft beloofd” (3:3). Met andere woorden: je wachten is gebaseerd op het vertrouwen dat God Zijn beloften na zal komen. Hij heeft je beloofd dat Hij komt als je daar om vraagt. Probeer zonder gebruik van woorden in deze meditatieve staat te blijven. Als je gedachten afdwalen herhaal dan het idee van de dag, om jezelf terug te brengen naar de staat van zwijgend wachten. “We zullen die gedachte gebruiken om onze denkgeest zo nodig te kalmeren” (3:1).
Wanneer je de Open Mind meditatie te moeilijk vindt of wanneer deze niet het gewenste resultaat oplevert, gebruik dan eventueel de Naam-van-God meditatie, zoals bijvoorbeeld Les 222 aangeeft: “Vader, we hebben geen andere woorden op onze lippen en in onze denkgeest dan Uw Naam, nu wij in stilte in Uw Tegenwoordigheid komen en vragen om even in vrede te mogen rusten bij U” (WdII.222.2:1). (Zie ook de oefeninstructies bij les 183, 184 en Naam van God meditatie.
UURLIJKSE HERINNERING
Een of twee minuten op het hele uur (of korter wanneer dat vanwege de omstandigheden niet mogelijk is). Doe een korte versie van de ochtendmeditatie: herhaal het idee als een uitnodiging aan God en wacht in woordeloze stilte op Zijn komst.
REGELMATIGE HERHALINGEN
Herhaal het idee van de dag zo vaak mogelijk: “Herhaal het, en laat je denkgeest een kort moment in stilte en vrede verpozen” (WdI.hIII.In.10:5).
ANTWOORD OP VERLEIDINGEN
Zodra je in de verleiding komt om je doel te vergeten:
Herhaal het idee om God aan te roepen teneinde deze verleiding te laten verdwijnen (2:9, 10:2).
LEZEN VAN DE “WAT IS DE WERELD”-TEKST
Lees vóór de ochtend- of avondoefening de “Wat is de wereld”- tekst die aan de orde is. Lees dit niet oppervlakkig, “ze dienen langzaam gelezen en even overdacht te worden” (11:4).
OEFENSUGGESTIE
Voordat je aan je meditatie begint kun je desgewenst de volgende oefening doen:
Denk aan iemand met wie je een probleem hebt en pas de volgende tekst op deze persoon toe:
“Laat me de Zoon van God zien in [naam].
Laat me getuigen van zijn/haar heerlijkheid.
Laat me het heilige licht in hem/haar zien, niet mijn duisternis.
Laat me zijn/haar kracht zien, niet zijn/haar broosheid.
Laat me zijn/haar soevereiniteit zien, en deze niet aanvallen met de gebreken die ik in hem/haar waarneem.
Laat me zijn/haar goedheid zien, in plaats van mijn illusie over zijn/haar boosaardigheid.
Door hem/haar zonder beperkingen te zien, zie ik mezelf eveneens als onbeperkt.”
•••
SAMENVATTING
- Lees de toelichting langzaam en alsof het je eigen woorden zijn.
- Bid het gebed, eventueel meerdere keren.
- ’s Morgens en ’s avonds: Herhaal het idee en mediteer daarna enige tijd.
- Elk heel uur: Herhaal het idee en breng enkele momenten door in stilte.
- Regelmatige herhalingen: Herhaal het idee gedurende de dag zo vaak mogelijk.
- Antwoord op verleidingen: Herhaal het idee om je vrede te herstellen zodra deze verstoord raakt en/of je het doel uit het oog verliest.
- Lees één keer per dag langzaam en aandachtig de “Wat is de wereld”- tekst.
Wat is de wereld 10:
Deel 10: WdII.3.5:3-5
1. De wereld is onjuiste waarneming. Ze is uit dwaling voortgekomen en heeft haar bron niet verlaten. Ze zal niet langer blijven bestaan dan de gedachte die haar heeft voortgebracht wordt gekoesterd. Wanneer de gedachte van afgescheidenheid gewijzigd is in een van ware vergeving, zal de wereld in een heel ander licht worden gezien, een dat tot de waarheid leidt, waarin heel de wereld met al haar dwalingen zal verdwijnen. Nu is haar bron verdwenen en zijn haar gevolgen dat eveneens.
2. De wereld werd gemaakt als een aanval op God. Ze symboliseert angst. En wat is angst anders dan de afwezigheid van liefde? De wereld was aldus bedoeld als een plaats waar God niet binnen kon gaan en waar Zijn Zoon van Hem gescheiden kon zijn. Hier werd waarneming geboren, want kennis zou dergelijke waanzinnige gedachten niet kunnen voortbrengen. Maar ogen bedriegen en oren horen onjuist. Nu worden vergissingen alleszins mogelijk, omdat er geen zekerheid meer is.
3. In plaats daarvan zijn de mechanismen van illusie ontstaan. En die gaan nu vinden wat hun gegeven werd te zoeken. Hun oogmerk is te beantwoorden aan het doel waartoe de wereld werd gemaakt om daarvan te getuigen en dat tot werkelijkheid te maken. Zij zien in haar illusies niets dan een solide basis waarin waarheid bestaat, instandgehouden los van leugens. Maar alles waarvan ze melding maken is slechts een illusie die gescheiden wordt gehouden van de waarheid.
4. Waar het zien werd gemaakt om van de waarheid weg te leiden, kan het ook opnieuw worden gericht. Geluiden worden de roep om God, en aan alle waarneming kan een nieuw doel worden gegeven door Degene die God als Verlosser van de wereld heeft aangesteld. Volg Zijn licht en zie de wereld zoals Hij die beziet. Hoor alleen Zijn Stem in alles wat tot jou spreekt. En laat Hij jou de vrede en zekerheid schenken die jij hebt weggegooid, maar die de Hemel voor jou in Hem heeft bewaard.
5. Laten we niet voldaan rusten voordat de wereld zich bij onze veranderde waarneming aangesloten heeft. Laten we niet tevreden zijn voordat vergeving totaal is gemaakt.
"En laten we niet proberen onze functie te wijzigen. Wij moeten de wereld verlossen. Want wij die haar gemaakt hebben, moeten haar door de ogen van Christus zien, opdat wat gemaakt was om te sterven tot eeuwig leven kan worden hersteld."
Laten we niet rusten en tevreden zijn totdat vergeving totaal is en heel de wereld zich heeft aangesloten bij onze veranderde waarneming (5:1-2). En bovendien:
En laten we niet proberen onze functie te wijzigen. Wij moeten de wereld verlossen (5:3-4).
Heb je gemerkt hoe vaak de Cursus het heeft over onze functie of ons doel? Het woord ”doel” komt 666 keer voor in de Cursus, het woord “functie” 460 keer. Sommige verwijzen naar iets anders, zoals de functie van de Heilige Geest, maar het merendeel betreft onze functie, zoals:
Ik ben het licht van de wereld. Dat is mijn enige functie. Dat is de reden waarom ik hier ben (WdI.61.5:3-5).
Er is geen andere reden waarom ik in deze wereld ben dan om haar licht te zijn. Er is geen andere reden waarom ik op deze aarde ben dan om haar te verlossen en vergeving te brengen aan iedere denkgeest. Door mijn functie te vervullen vind ik mijn geluk:
Mijn geluk en mijn functie zijn één (WdI.66.t).
En:
Door mijn functie te aanvaarden zal ik het licht in mij zien (WdI.81.3:2).
Het vervullen van onze functie is een integraal en essentieel onderdeel van het leerplan van de Cursus voor onze eigen verlichting. Waarom zouden we “proberen onze functie te wijzigen” (5:3)? En hoe doen we dat? We proberen onze functie te wijzigen wanneer we een ander levensdoel proberen te vinden in deze wereld, of het nu gaat om een carrière, gezin, vermaak, macht, of iets anders dat “van de wereld” is. En dat doen we in een krankzinnige poging om van deze wereld een vervanging van God te maken; om de illusie werkelijk te maken en daarmee onze ego-identiteit te onderbouwen.
“Wij moeten de wereld verlossen”, dat is onze enige functie, het enige doel voor de wereld en voor onszelf.
Vergeet niet dat de genezing van Gods Zoon het enige is waartoe de wereld dient (T24.VI.4:1).
Dit betekent niet dat iedereen een erkend genezend beroep moet kiezen, hoewel sommigen van ons dat inderdaad doen. Het Handboek voor leraren zegt dat slechts van een klein aantal mensen een concrete verandering in de uiterlijke omstandigheden wordt gevraagd (H9). Maar het betekent wel dat we moeten leren om van elk beroep een genezend beroep te maken. De Verzoening is de natuurlijke roeping van Gods kinderen (T1.III.1:10). Onze prioriteit is de genezing van onze denkgeest en onze houding, vooral in onze relaties, hier en nu.
Onze functie is het zien van de wereld door de ogen van Christus (5:5). Wij hebben de wereld gemaakt om te sterven. Het is onze verantwoordelijkheid om haar te herstellen tot eeuwig leven (5:5).